ECLI:NL:RBGEL:2024:6217
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbreken machtiging in Mulder-zaak
In de zaak met nummer 27.10730454, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 10 mei 2024, is een beroep ingesteld door een gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, tegen een beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde, ondanks een aanmaning van de griffier, geen schriftelijke machtiging heeft overgelegd. Dit is in strijd met artikel 2:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de kantonrechter een schriftelijke machtiging kan verlangen van degene die het beroep heeft ingesteld.
Op basis van artikel 6:6 onder a Awb kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep. Aangezien de gemachtigde geen machtiging heeft overgelegd, heeft de kantonrechter besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing houdt ook in dat er geen aanleiding is voor het toekennen van proceskosten.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. F.J.H. Hovens, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van een afschrift hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk, tenzij expliciet om een zitting wordt gevraagd.