In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is een vordering tot vernietiging van een huurovereenkomst aan de orde. De eisende partij, die zich bezighoudt met de opvang en begeleiding van leerplichtigen, heeft een huurovereenkomst gesloten voor een bedrijfsruimte. Na het aangaan van de overeenkomst bleek dat het gebruik van de ruimte in strijd was met het bestemmingsplan. De eisende partij heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk vernietigd en vordert nu vernietiging wegens bedrog of dwaling, stellende dat de verhuurder onjuiste mededelingen heeft gedaan over het planologisch toegelaten gebruik van het gehuurde. De verhuurder betwist deze claims en stelt dat de huurder zonder toestemming wijzigingen heeft aangebracht aan het gehuurde.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de vordering tot vernietiging van de huurovereenkomst niet kan worden toegewezen. De rechter oordeelt dat de eisende partij niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van bedrog of dwaling. De stellingen van de eisende partij blijven zonder feitelijke onderbouwing en de kantonrechter concludeert dat de huurovereenkomst niet voortijdig kan eindigen. De vordering in reconventie van de verhuurder tot schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.
Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter R.J.J. van Acht en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de noodzaak voor huurders om zich bewust te zijn van de bestemmingsplannen en vergunningseisen die van toepassing zijn op het gehuurde.