ECLI:NL:RBGEL:2024:6686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
274368-23, 339283-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het dealen van cocaïne en MDMA met bijkomende strafmaatregelen

Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 135 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De man werd beschuldigd van het dealen van cocaïne en MDMA gedurende een periode van tien weken. Hij had zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk verkopen, vervoeren, afleveren en verstrekken van deze verdovende middelen, en had bovendien een ploertendoder voorhanden gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in combinatie met andere bewijsstukken, voldoende bewijs had geleverd voor zijn betrokkenheid bij de drugshandel. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn inspanningen om zijn leven te stabiliseren door werk te vinden. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan middelencontroles. De verbeurdverklaring van meerdere geldbedragen en telefoons werd ook uitgesproken, aangezien deze waren verkregen door middel van de bewezen strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/274368-23 en 05/339283-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 20 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/274368-23
1.
hij in of omstreeks de periode van 06 juli 2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 68,38 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 275,22 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 06 juli 2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van cocaïne en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een huurauto (met daarin verborgen ruimtes) voorhanden te hebben,
- een hoeveelheid (te weten 30,05 gram) cocaïne te vervoeren in voornoemde huurauto ,
- een hoeveelheid (te weten 38,33 gram) cocaïne voorhanden te hebben in zijn slaapkamer,
- een hoeveelheid (te weten 275,22 gram MDMA) voorhanden te hebben in zijn slaapkamer,
- een telefoon voorhanden te hebben waarop gesprekken zijn aangetroffen waaruit blijkt dat er sprake is van handel in drugs en/of
- een grote hoeveelheid contant geld (te weten 19.280 euro) voorhanden te hebben;
3.
hij in of omstreeks de periode van 06 juli 2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 178,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 19 oktober 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 05/339283-23
hij op of omstreeks 26 september 2023 te [woonplaats] opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 12,58 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/274368-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft voor feit 1 een kortere periode bepleit. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat bij een bewezenverklaring van feit 1 vrijspraak van feit 2 dient te volgen. Volgens de raadsman kan verdachte bij een bewezenverklaring van feit 1 zich niet gelijktijdig schuldig maken aan het voorbereiden van hetzelfde strafbare feit. Ten aanzien van feiten 3 en 4 heeft de verdediging geen verweer gevoerd over het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 17-19;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 58-59;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 10-11;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juni 2024.
De rechtbank stelt op basis van de getuigenverklaring van [getuige] vast dat verdachte vanaf 12 augustus 2023 tot en met 19 oktober 2023 bijna dagelijks drugs heeft verkocht, verstrekt, afgeleverd en vervoerd. Getuige [getuige] beschrijft een persoon die voldoet aan het signalement van verdachte en verklaart niet over andere personen. De rechtbank kan daarom (in combinatie met de overige voornoemde bewijsmiddelen) vaststellen dat verdachte in bovengenoemde periode gehandeld heeft in drugs. Hoewel er berichten in het dossier zijn opgenomen van vóór deze datum, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte degene is geweest die deze berichten heeft verstuurd. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring over de periode van 12 augustus 2023 tot en met 19 oktober 2023.
Anders dan door de verdachte ter zitting verklaard, volgt uit de chatberichten zoals aangetroffen in zijn telefoon dat verdachte ook anderen heeft aangestuurd bij de verkoop, het verstrekken, het afleveren en het vervoeren van de drugs. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
De rechtbank legt het onderdeel “in ieder geval opzettelijk aanwezig heeft gehad” zo uit, dat daarmee kennelijk bedoeld is het aanwezig hebben van cocaïne en MDMA subsidiair ten laste te leggen. Het primair ten laste gelegde verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van harddrugs zal bewezen worden verklaard. Daarom komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van het aanwezig hebben van deze drugs op 19 oktober 2023.
Feiten 2 en 3
Op 19 oktober 2023 omstreeks 11:36 uur ontvingen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een ANPR-hit op hun diensttelefoon. Het ging om kenteken [kenteken] . De inhoud van de melding was dat het voertuig een huurvoertuig betrof waaruit mogelijk gedeald zou worden. Het voertuig zou in gebruik zijn bij criminelen voor het hele land actief. Verbalisanten gaven de bestuurder van het voertuig een stopteken. [verbalisant 1] sprak de bestuurder aan. Hierbij openden verbalisanten de portieren van het voertuig. Bij het openen van de portieren zagen zij dat de deurpanelen van beide deuren los zaten. Het was verbalisanten ambtshalve bekend dat het aantreffen van losse panelen en kappen betekent dat er mogelijk goederen achter de kappen zijn verborgen. De bestuurder gaf op te zijn [verdachte] , verdachte dus. Verdachte overhandigde een huurcontract. Nadat verbalisanten verdachte om de uitlevering van verdovende middelen hadden gevorderd, trok verbalisant [verbalisant 1] het deurpaneel van de bestuurdersportier open. Verbalisant zag dat er een zwart zakje op de grond viel. In het zwarte zake zaten diverse kleine envelopjes. Hierop werd verdachte aangehouden. [2]
Op 19 oktober 2023 werd met toestemming van verdachte zijn slaapkamer aan de [adres] in [woonplaats] doorzocht. Tijdens de doorzoeking werden de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
  • Een boterhamzak met vermoedelijke XTC pillen, paars en roze van kleur, met een bruto gewicht van 277 gram;
  • Een boterhamzakje met 34 grote envelopjes, met daarin wit poeder, vermoedelijk cocaïne;
  • Een boterhamzakje met 113 kleine envelopjes, met daarin wit poeder, vermoedelijk cocaïne;
  • Twee blokken met bruine, plantaardige stof, ambtshalve bekend als hasj;
  • Een ploertendoder, inclusief holster;
  • Vier afzonderlijke bundels met bankbiljetten, met daarop papiertjes met de herkomst
van het geld, namelijk "Sannie" (straatnaam cocaïne), XTC en "Assie" (straatnaam
hasj), in totaal 19.280 euro. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] is taakaccenthouder verdovende middelen en nam op 19 oktober 2023 een hoeveelheid qua kleur en samenstelling op hasjiesj gelijkende stof in beslag. Hij herkende twee blokken omhuld met plastic met daarin plantaardige stof ambtshalve als hasjiesj. Hij heeft de inhoud met een geijkte weegschaal gewogen. Het totale gewicht van de hasjiesj was 178,9 gram. [4]
De rechtbank stelt hiermee vast dat verdachte op 19 oktober 2023 179,90 gram hasjiesj in zijn slaapkamer aanwezig had.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van de Forensische Opsporing hebben op 20 oktober 2023 onderzoek gedaan naar de inhoud van de bij verdachte aangetroffen vermoedelijke verdovende middelen. In 113 winkels voorzien van [SIN-nummer 1] zat wit gekleurd poeder. Uit de indicatieve testen van de 38,33 gram poeder en brokjes bleek een indicatie voor cocaïne. Een monster hiervan werd voorzien van [SIN-nummer 2] . In 33 grote blanco wikkels voorzien van [SIN-nummer 3] (A) zaten wit gekleurde poeder en brokjes. Uit de indicatieve testen van de 30,05 gram poeder bleek een indicatie voor cocaïne. Een monster hiervan werd voorzien van [SIN-nummer 4] . In een dichtgeknoopt plastic zakje voorzien van [SIN-nummer 5] zaten roze gekleurde tabletten. Uit de indicatieve testen van de 61,53 gram tabletten bleek een indicatie voor MDMA. Een monster hiervan werd voorzien van [SIN-nummer 6] . In een dichtgeknoopt plastic zakje voorzien van [SIN-nummer 7] zaten paars gekleurde tabletten. Uit de indicatieve testen van de 213,69 gram tabletten bleek een indicatie voor MDMA. Een monster hiervan werd voorzien van [SIN-nummer 8] . [5] In de rapporten NFiDENT is het volgende opgenomen:
- Het poeder voorzien van [SIN-nummer 2] bevat cocaïne; [6]
- De poeder en brokjes voorzien van [SIN-nummer 4] bevat cocaïne; [7]
- De roze tabletten voorzien van [SIN-nummer 6] bevat MDMA; [8]
- De paarse tabletten voorzien van [SIN-nummer 8] bevat MDMA. [9]
Gelet op de rapporten NFiDENT stelt de rechtbank vast dat de in de slaapkamer van verdachte aangetroffen wikkels met daarin wit poeder en brokjes, cocaïne bevatten. Het gaat om een totaal van 68,38 gram. De roze en paarse tabletten met een totaal gewicht van 275,22 bevatten MDMA.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de auto waarin hij werd staande gehouden had gehuurd. Daarnaast had hij cocaïne, MDMA en hasjiesj in zijn slaapkamer om te verkopen. Verdachte maakte gedurende een periode van een maand tot zes weken gebruik van twee telefoons om de drugs te verkopen. Verdachte leverde deze drugs dan bij de kopers af. [10]
De rechtbank is op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte ter voorbereiding op het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en MDMA een auto heeft gehuurd, twee dealertelefoons heeft gebruikt en drugs aanwezig heeft gehad in zijn slaapkamer. De rechtbank heeft onder feit 1 de periode vastgesteld van 12 augustus 2023 tot en met 19 oktober 2023. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich in dezelfde periode schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van deze handel in cocaïne en MDMA. De rechtbank overweegt daarbij dat het om twee verschillende strafbare feiten gaat die elkaar in dit geval ook niet overlappen. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen. De rechtbank kan niet vaststellen of het geld dat in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen strekt tot voorbereiding op drugshandel of, bijvoorbeeld, de opbrengst daarvan is. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dat deel van de tenlastelegging.
De rechtbank heeft geen berichten in het dossier aangetroffen die betrekking hebben op het verkopen, verstrekken, afleveren en vervoeren van hasjiesj. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zijn slaapkamer aangetroffen 178,9 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 215;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 257-258;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juni 2024.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
  • Het in vereniging met anderen verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van een hoeveelheid cocaïne en MDMA in de periode van 12 augustus 2023 tot en met 19 oktober 2023;
  • Het voorbereiden van het verkopen, afleveren, verstrekken en voeren van cocaïne en MDMA in de periode van 12 augustus 2023 tot en met 19 oktober 2023;
  • Het opzettelijk aanwezig hebben van 178,9 gram hasjiesj op 19 oktober 2023;
  • Het opzettelijk voorhanden hebben van een ploertendoder op 19 oktober 2023.
Parketnummer 05/339283-23 [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 14;
- het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 7-11;
- een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 13 november 2023, p. 12;
- een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 13 november 2023, p. 13;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juni 2024.
Over het “aanwezig hebben” van de cocaïne overweegt de rechtbank dat dit onderdeel ook in deze tenlastelegging (impliciet) subsidiair is opgenomen en dat de rechtbank aan beoordeling daarvan niet toekomt, omdat het impliciet primair ten laste gelegde vervoer bewezen zal worden verklaard. De rechtbank is overigens van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop met feit 1 onder parketnummer
05/274368-23. De rechtbank zal bij de straftoemeting daarmee rekening houden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 05/274368-23 en 05/339283-23 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/274368-23
1.
hij in
of omstreeksde periode van
06 juli12 augustus2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] ,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 68,38 gram, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
/of ongeveer 275,22 gram, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en
/ofMDMA
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van
06 juli12 augustus2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] ,
althans in Nederland,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden
en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk
telen, bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren, verstrekken en
/ofvervoeren
, en/of
- het opzettelijk vervaardigenvan cocaïne en
/ofMDMA,
in elk gevaleen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwetdoor
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen
,enstoffen
, gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden
heeft gehadte hebben, waarvan hij, verdachte, wist
of ernstige reden had om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een huurauto
(met daarin verborgen ruimtes
)voorhanden te hebben,
- een hoeveelheid (te weten 30,05 gram) cocaïne te vervoeren in voornoemde huurauto ,
- een hoeveelheid
(te weten 38,33 gram
)cocaïne voorhanden te hebben in zijn slaapkamer,
- een hoeveelheid
(te weten 275,22 gram MDMA
)voorhanden te hebben in zijn slaapkamer,
- een telefoon voorhanden te hebben waarop gesprekken zijn aangetroffen waaruit blijkt dat er sprake is van handel in drugs
en/of
- een grote hoeveelheid contant geld (te weten 19.280 euro) voorhanden te hebben;
3.
hij in
of omstreeksde periode van
06 juli12 augustus2023 tot en met 19 oktober 2023 te [woonplaats] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
ongeveer178,9 gram,
in elk gevaleen hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj
)waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op
of omstreeks19 oktober 2023 te [woonplaats] ,
althans in Nederland,een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 05/339283-23
hij op
of omstreeks26 september 2023 te [woonplaats] opzettelijk heeft vervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer12,58 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 274368-23
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet, meermalen gepleegd;
feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 lid 2 van de Opiumwet;
feit 4:
handelen in strijd metart. 13 lid 1 (https://www.inview.nl/openCitation/idd8589576da82c05cebac2dccb532b1de)van de WWM, strafbaar gesteld bijart. 55 lid 1 (https://www.inview.nl/openCitation/id99670dfb8ed191992015d400721d8f3a)van de Wet wapens en munitie.
Parketnummer 05-339286-23
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 4 van de Opiumwet.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie vordert dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals geadviseerd in de rapportage van de reclassering van 27 mei 2024.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een maximale taakstraf bepleit. Daarnaast heeft de raadsman een voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit indien de rechtbank van mening is dat er een stok achter de deur moet zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van tien weken schuldig gemaakt aan het dealen van cocaïne en MDMA. Daarnaast heeft hij het verkopen, vervoeren, afleveren en verstrekken van cocaïne en MDMA voorbereid door een auto te huren, grote hoeveelheden drugs voorradig te hebben en in het bezit te zijn van twee dealertelefoons. Ook heeft verdachte een ploertendoder voorhanden gehad. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen gezondheidsproblemen oplevert. Daarnaast is de handel in harddrugs lucratief en gaat vaak gepaard met overlast voor de samenleving en andere vormen van criminaliteit.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking met politie en justitie is geweest voor soortgelijke strafbare feiten. Ook neemt zij in aanmerking dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen feit 1 onder parketnummer
05/274368-23en hetgeen onder parketnummer
05/339283-23ten laste is gelegd.
De rechtbank houdt verder rekening met de rapportage van de reclassering van 27 mei 2024.
Uit deze rapportage blijkt dat de financiële situatie ten tijde van het strafbare feit als voornaamste delictgerelateerde criminogene factor wordt aangemerkt. Op de overige leefgebieden is er inmiddels sprake van stabiliteit. Gedurende het reclasseringstoezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verdachte zich ingezet voor het vinden van een betaalde baan. Sinds februari 2024 werkt verdachte binnen de steigerbouw, genereert hij inkomsten en lijkt er geen sprake meer van financiële noodzaak om tot het plegen van delicten over te gaan. De structuur en het ritme dat zijn werk met zich meebrengt zorgen ervoor dat hij niet meer op straat rondhangt. Ook dat is volgens de reclassering een (mogelijke) risico verlagende factor. Daarnaast zijn er stappen gezet op het gebied van middelengebruik. Verdachte rookt sinds oktober 2023 geen cannabis meer en houdt zich daarmee eveneens aan de bijzondere voorwaarde betreffende het drugsgebruik. De reclassering schat het risico op recidive in als laag-gemiddeld. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht bij de reclassering, dagbesteding en meewerken aan middelencontrole. Er zijn geen contra-indicaties voor het opleggen van een taakstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vindt de reclassering minder passend. De reclassering is van mening dat dit juist een mogelijke risicoverhogende factor kan zijn wanneer verdachte zijn baan (en daarmee inkomsten) zal verliezen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf de mogelijk positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte doorkruist. De rechtbank zal verdachte daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor een langere duur dan het voorarrest en zal daarmee het advies van de reclassering volgen. De rechtbank vindt een gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen passend en geboden, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal van de gevangenisstraf worden afgetrokken. . Dit is enerzijds bedoeld om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal naast de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden opleggen in de vorm van een meldplicht bij de reclassering, het behouden van dagbesteding en meewerken aan middelencontrole. Om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, zal de rechtbank aan verdachte ook een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.

8.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen geldbedragen dienen te worden verbeurd verklaard. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen telefoons worden onttrokken aan het verkeer.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
Beoordeling rechtbank
Volgens het dossier ligt er strafrechtelijk beslag (als bedoeld in artikel 94 Sv) op de volgende goederen:
  • 1110 stuks geld (goednummer 3076314);
  • 4220 stuks geld (goednummer 3076322);
  • 4480 stuks geld (goednummer 3076328);
  • 9470 stuks geld (goednummer 3076330);
  • een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076066);
  • een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076067).
De rechtbank neemt de volgende beslissingen ten aanzien van bovengenoemde goederen.
De rechtbank zal:
  • een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076066);
  • een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076067),
die aan verdachte toebehoren, verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar aangezien met behulp van die voorwerpen de ten laste gelegde feiten 1 en 2 onder parketnummer 05/274368-23 zijn begaan. Uit de gegevens op de telefoons blijkt dat er berichten zijn gestuurd die passen bij de drugshandel waar verdachte zich mee bezig hield. De rechtbank stelt dan ook vast dat de telefoons zijn gebruikt bij de bewezenverklaarde feiten en wil niet dat deze telefoons aan verdachte worden teruggegeven.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen grondslag om de telefoons te onttrekken aan het verkeer. De vordering daartoe is onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank zal ook:
  • 1110 stuks geld (goednummer 3076314);
  • 4220 stuks geld (goednummer 3076322);
  • 4480 stuks geld (goednummer 3076328);
  • 9470 stuks geld (goednummer 3076330),
die aan verdachte toebehoren, verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar aangezien die geheel of grotendeels zijn verkregen door middel van het ten laste gelegde onder parketnummer 05/274368-23 feit 1. Gelet op het feit dat de verdachte geen legale inkomsten had en de briefjes die bij het geld zijn aangetroffen (die verwijzen naar drugshandel), is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat hij dat geld heeft ontvangen voor de door hem verrichte handel in harddrugs. Het geld is dan ook door middel van de bewezen verklaarde strafbare feiten verkregen en dient daarom verbeurd te worden verklaard.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 10 a en 11 van de Opiumwet;
- 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
135 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt op het kantoor van Reclassering Nederland, op het adres Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering nodig vindt;
- verdachte betaald werk met vaste structuur behoudt;
- verdachte meewerkt aan controle van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt wanneer en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van
240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
 verklaart verbeurd:
- 1110 stuks geld (goednummer 3076314);
- 4220 stuks geld (goednummer 3076322);
- 4480 stuks geld (goednummer 3076328);
- 9470 stuks geld (goednummer 3076330);
- een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076066);
- een telefoon, Apple iPhone (goednummer 3076067);
 heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 juni 2024.
Mr. E. Wisseborn en mr. T.M.A. Arts zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023484925, gesloten op 6 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 17-19.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 215-216.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 225.
5.Het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen, p. 242-249.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 20 oktober 2023, p. 251.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 20 oktober 2023, p. 252.
8.Een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 20 oktober 2023, p. 253.
9.Een schriftelijk bescheid, te weten: Rapport NFiDENT van 20 oktober 2023, p. 254.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juni 2021.
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023444850, gesloten op 26 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.