ECLI:NL:RBGEL:2024:6832

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
C/05/440780 / ZJ RK 24-624
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. dr. E.L. de Jongh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp wegens gebrek aan instemming van ouders en verouderde verklaring gedragswetenschapper

Op 17 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [betrokkene]. Het verzoek is ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. De ouders van [betrokkene] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de vader heeft geen toestemming gegeven voor de gesloten opname, wat een vereiste is voor de machtiging. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader zich onder druk gezet voelde om te tekenen en dat hij zijn toestemming heeft ingetrokken. Dit maakt de eerder gegeven toestemming niet rechtsgeldig.

Daarnaast heeft de kinderrechter opgemerkt dat de verklaring van de gedragswetenschapper, die drie maanden oud is, niet voldoet aan de eisen voor een machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat de situatie van [betrokkene] sinds de laatste evaluatie is verbeterd, waardoor er minder ingrijpende mogelijkheden voor hulpverlening zijn. De kinderrechter heeft het verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp dan ook afgewezen, zowel vanwege het gebrek aan instemming van de ouders als op inhoudelijke gronden. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat [betrokkene] met de juiste begeleiding en steun van haar ouders verder kan herstellen.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven, waarbij belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak kunnen reageren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/440780 / ZJ RK 24-624
Datum uitspraak: 17 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] ,
hierna te noemen: het college,
over
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [betrokkene] ,
advocaat: mr. M. Bakhuis te Apeldoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 3 september 2024.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [betrokkene] met haar advocaat;
- de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van het college.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [betrokkene] .
2.2.
[betrokkene] staat in het GBA ingeschreven op het aders van de moeder, maar ze verblijft feitelijk bij [instelling] .
3.
Het verzoek
3.1.
Het college verzoekt een machtiging om [betrokkene] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
Het college heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. [betrokkene] verblijft sinds een jaar bij [instelling] en sinds de plaatsing is haar gedrag steeds zorgelijker geworden. [instelling] heeft aangegeven dat zij de veiligheid van [betrokkene] niet meer kunnen garanderen. Sinds 6 mei 2024 is één-op-één begeleiding ingezet voor [betrokkene] om haar meer nabijheid te bieden en rust voor haar te creëren. Er bleven echter zorgen over de veiligheid van [betrokkene] bestaan. Daarom is vervolgens twee-op-één begeleiding ingezet om [betrokkene] haar veiligheid te kunnen waarborgen. In deze periode zijn de incidenten afgenomen, waarna er weer één-op-één begeleiding is ingezet. Inmiddels is de begeleiding van [betrokkene] op de groep afgebouwd. De groep geeft aan dat het momenteel redelijk goed gaat met [betrokkene] op de groep. Verder heeft het college vernomen dat [betrokkene] niet langer naar school gaat doordat er een incident is geweest op school. Hierdoor heeft het college zorgen over [betrokkene] haar dagbesteding. Tot slot heeft het college aangegeven dat Raad voor de Kinderbescherming inmiddels een onderzoek is gestart.
3.3.
De onafhankelijk gedragswetenschapper heeft in haar verklaring van 25 juni 2024 aangegeven dat zij instemt met een machtiging gesloten plaatsing.

4.De standpunten

4.1.
Het college heeft een getekende verklaring overgelegd waarin beide ouders toestemming geven voor een gesloten opname. In het verzoek van het college staat echter al dat de vader niet achter het verzoek staat. De vader geeft aan dat hij zich onder druk gezet voelde om te tekenen.
4.2.
Op de zitting heeft de vader herhaald dat hij zich onder druk gezet voelde en daarom getekend heeft. Hij wist niet wat het beste was voor [betrokkene] . Tijdens de zitting heeft hij duidelijk laten weten niet achter het verzoek te staan. De vader is erg tevreden over het verblijf van [betrokkene] bij [instelling] . De laatste maanden gaat het steeds een beetje beter. Hij is van mening dat een gesloten plaatsing juist averechts zal werken.
4.3.
De moeder heeft aangegeven dat zij denkt dat de huidige plek waar [betrokkene] verblijft een goede plek voor haar is. Indertijd heeft zij toestemming verleend voor een gesloten plaatsing, omdat zij dacht dat dit het beste was voor [betrokkene] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter stelt voorop dat [betrokkene] niet onder toezicht is gesteld en dat haar beide ouders het gezag over haar hebben. Dit betekent dat haar ouders beiden moeten instemmen met een opneming en verblijf binnen de gesloten jeugdzorg. [1] Hoewel uit het verzoek al leek te blijken dat de vader geen zich niet vrij heeft gevoeld om geen toestemming te verlenen, heeft hij tijdens de zitting duidelijk laten weten géén toestemming te geven. De ondertekende verklaring van een eerder datum levert daardoor geen rechtsgeldige toestemming op, omdat de toestemming op ieder moment kan worden ingetrokken. Dit heeft de vader gedaan. Deze enkele omstandigheid maakt al dat de kinderrechter geen machtiging gesloten jeugdhulp kan verlenen voor [betrokkene] .
5.2.
Daar komt bij dat het college een verklaring heeft overgelegd van een gedragswetenschapper die is gedateerd op 25 juni 2024. Kortom, een verklaring van bijna drie maanden oud. Dit betekent dat de verklaring niet voldoet aan het vereiste dat die moet zijn gebaseerd op een onderzoek dat de gedragswetenschapper kort voor de zitting/ indiening van het verzoek moet hebben uitgevoerd met het oog op de aanvraag van een machtiging gesloten jeugdhulp. [2] Zeker nu blijkt dat het sinds eind juni 2024 steeds een beetje beter gaat met [betrokkene] , kan aan de instemmingsverklaring geen waarde meer worden toegekend in het kader van het verzoek van het college.
5.3.
Ten overvloede merkt de kinderrechter op dat zij het verzoek om een machtiging gesloten plaatsing ook op inhoudelijk gronden afwijst. Zoals het college bevestigt, gaat het sinds eind juni steeds ietsjes beter met [betrokkene] . Ze heeft nog een weg te gaan, maar de intensieve begeleiding is afgebouwd, er zijn geen politiemeldingen meer geweest die verband houden met suïcidaal gedrag en ook het automutileren is minder. [betrokkene] heeft weer contact met beide ouders en zij staat open voor hulpverlening en gesprekken. Dit is een positieve ontwikkeling. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat [betrokkene] deze positieve ontwikkeling zal vasthouden met hulp van haar ouders en begeleiders. Dit betekent dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [betrokkene] aan te pakken. Aan de eis dat die mogelijkheden er niet meer zijn, wordt dus niet voldaan. [3] Dit betekent dat de kinderrechter het verzoek ook op deze grond afwijst, voor zover dat nog nodig is aangezien aan twee andere vereisten ook niet wordt voldaan.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2024 door mr. dr. E.L. de Jongh, kinderrechter, in aanwezigheid van H.A.P. Oppewal als griffier, en op schrift gesteld op 30 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2 lid 3 sub c Jeugdwet.
2.Artikel 6.1.2 lid 5 Jw.
3.Artikel 6.1.2 lid 2 sub c Jw.