ECLI:NL:RBGEL:2024:6950

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
05.131825-23 en 05.109397-22 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing, diefstal met en onder bedreiging van geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 10 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die samen met medeverdachten betrokken was bij een ernstige zaak van afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 27 mei 2023, toen het slachtoffer, onder invloed van alcohol, door de verdachte en medeverdachten werd aangesproken in Nijmegen. Na aanvankelijke toestemming om mee te gaan, werd het slachtoffer gedwongen in een auto te blijven, waar hij anderhalf uur lang werd vastgehouden. Gedurende deze tijd moest hij zijn mobiele telefoon, bankpas en pincode afgeven, onder bedreiging van geweld. De medeverdachten gebruikten geweld, waaronder slaan en wurgen, en maakten uiteindelijk € 500,00 van het slachtoffer over. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, wat leidde tot een trauma. De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van 166 dagen, met aftrek van voorarrest, en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel van drie jaar, gezien de ernst van de feiten en de psychische problematiek van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat de ernst van de feiten een zware maatregel vereiste. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor materiële schade en smartengeld, en werd beslag gelegd op geldbedragen die door de verdachte waren verkregen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.131825-23 en 05.109397-22 (tul)
Datum uitspraak : 10 oktober 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op terechtzittingen achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer]
- in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ondanks meerdere verzoeken van die [slachtoffer] om de auto te verlaten, die [slachtoffer] de auto niet te laten verlaten,
- de deuren op slot/dicht te houden, zodat die [slachtoffer] de auto niet kon verlaten en/of (vervolgens)
- zijn handen vast te binden met een USB-koord;
2
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een telefoon en/of een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een
geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat als hij zijn pincode niet zou geven, dat hij die [slachtoffer] in elkaar zou slaan,
- de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te wurgen,
- de handen van die [slachtoffer] aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen aan de haren te trekken,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd te slaan, en/of (vervolgens)
- een of meerdere geldbedragen van die [slachtoffer] te pinnen;
3
hij op of omstreeks 27 mei 2023 te Nijmegen en/of Boxmeer, althans in Nederland en/of Duitsland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en/of airpods, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde(n),
door
- die [slachtoffer] in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die [slachtoffer] een geldbedrag zou overmaken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te wurgen,
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had,
- de handen van die [slachtoffer] aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die [slachtoffer] te dwingen zijn bankpas en/of airpods af te geven,
- die [slachtoffer] een of meerdere malen aan de haren te trekken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een of meerdere malen tegen het hoofd te slaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de drie ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) heeft het volgende verklaard. Op vrijdag 26 mei 2023 was hij op een huisfeest van een vriend in Den Bosch. Hij is rond drie à vier uur de volgende ochtend met de taxi terug naar Nijmegen gegaan. Hij had ongeveer acht glazen bier op. Toen hij terug was in Nijmegen kwam hij ter hoogte van de Febo twee jongens tegen. Zij vroegen hem of hij geld kon pinnen als zij geld zouden overmaken, want zij hadden geen pinpas bij zich. Aangever vond dit in eerste instantie een raar verhaal. Toen vroegen de jongens of hij mee wilde lopen naar een pinautomaat aan de [adres 2] te Nijmegen. Aangever zei dat hij die pinautomaat niet vertrouwde en stelde voor om naar een andere pinautomaat te gaan. Dat wilden zij niet en zij reageerden een beetje geïrriteerd. Nadat er twee meisjes langsliepen en tegen aangever zeiden dat hij beter kon doorlopen, liep hij weg. Hij liep in de richting van het Keizer Karelplein en zag dat die twee jongens naar een auto liepen, hij dacht een Volkswagen Golf. De auto stond op het fietsgedeelte van de straat. Aangever zag dat de jongens via het raam van de bijrijdersportier met de bestuurder van de Volkswagen Golf communiceerden. Aangever had net tien meter gelopen toen hij weer werd aangesproken door de jongens. Ze boden hem een lift naar huis aan. Ze klonken weer wat vriendelijker. Aangever sloeg het aanbod in eerste instantie af, maar nadat zij wat aandrongen, stapte hij in, achterin aan de bestuurderszijde. De sfeer was in eerste instantie normaal. De jongens begonnen wel meteen weer over geld. Zij wilden graag dat aangever vijftig euro zou gaan pinnen. De jongen naast hem pakte zijn telefoon en wilde dat aangever zijn IBAN op zijn telefoon invulde. Aangever vulde toen expres een foute IBAN in. Toen zei de jongen naast hem dat zij vijftig euro hadden overgemaakt. Aangever zei dat hij niks had ontvangen. De jongen naast hem zei toen dat hij vijftig euro verschuldigd was. Vervolgens ging de bijrijder zich er ook mee bemoeien en werd de sfeer wat grimmiger. De bijrijder of de bestuurder zei dat ze nu naar Duitsland gingen om te pinnen. Aangever dacht dat ze via Heilig Landstichting en Berg en Dal reden. Aangever wilde op zijn telefoon de politie bellen, maar dat lukte niet zo goed. De bijrijder zag dat aangever op zijn telefoon zat en toen werd zijn telefoon afgepakt. De jongens vroegen om zijn code, maar die gaf hij elke keer verkeerd, waardoor de telefoon voor vijf minuten blokkeerde. Op de momenten dat aangever de verkeerde code gaf, zeiden de jongens dat ze hem in elkaar zouden slaan of in de achterbak zouden gooien als hij niet de juiste code zou geven. Hierna gaf aangever wel de goede code, want hij wilde niet dat ze nog bozer werden en hem echt wat zouden aandoen. De code van de telefoon was [code] . Aangever zag dat ze zijn telefoon gebruikten om de navigatie aan te zetten om naar een pinautomaat te gaan. Daarna werd zijn bankapp via gezichtsherkenning geopend. Aangever zit bij de [bank] en zijn IBAN is [rekeningnummer 1] . Toen konden de jongens bij zijn rekeningen. Op de betaalrekening stond ongeveer driehonderdvijftig euro en op de spaarrekening stond achthonderdvijftig euro. Ze maakten toen achthonderdvijftig euro over van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Aangever probeerde zijn telefoon een aantal keren terug te pakken, maar hij werd tegen gehouden door de jongen naast hem. Ook werd hij gewurgd. Het was zo erg dat hij bijna knock out ging. De bijrijder zei toen ook "djoek die man". De bijrijder wilde dat de jongen naast hem zijn handen vastbond met een usb-kabel. Op een gegeven moment werd aangever misselijk van het rijden en gaf hij over door het open raam. Dit is twee keer gebeurd. Toen het raam open was, riep hij om hulp. Ook klopte hij op de ramen en probeerde hij de deur te openen, maar dat lukte niet. Vlak voordat ze bij een pinautomaat aan kwamen, zeiden ze tegen hem dat hij zijn bankpas moest geven. Aangever was inmiddels wel zo bang dat hij die gewoon gaf, anders zouden ze hem wat aandoen. Dat gold ook voor de pincode. Aangever moest toen ook zijn oortjes afgeven. Dit waren witte airpods. Ze zijn één keer gestopt en dat was bij de Jumbo in Sambeek. Hij zag dat de bijrijder zijn capuchon van zijn bodywarmer haalde en dat de jongen naast hem die gebruikte als mondkapje. Aangever hielp mee, want hij wilde zo goed mogelijk helpen en zo veilig mogelijk zijn. De persoon naast hem stapte uit om te pinnen. Aangever zag dat die jongen weer terugkwam met een hele stapel geld van verschillende coupures. Hij stopte het geld in zijn linker broekzak. De jongen zei dat de daglimiet maar vijfhonderd euro was. Aangever vertelde dat deze in de app omhoog gezet kon worden. De bijrijder paste dit toen aan en de jongen naast hem liep nog een keer naar de pinautomaat om te pinnen. Dit was tussen half zeven en zeven uur. Toen kwam de jongen terug en stapte weer in. Op een gegeven moment was de deur van het slot. Aangever hield toen de deur open met zijn linkerbeen en riep om hulp. De bestuurder ging meteen rijden. De jongen naast hem trok zijn hoofd naar achter en sloeg een aantal keer op zijn hoofd, zo’n tien tot vijftien keer. Hij sloeg met gebalde vuist. Aangever voelde pijn boven zijn rechteroog. Hij werd geslagen toen zijn haren werden vastgehouden. De gehele tijd hield aangever de deur open met zijn linkerbeen en bleef hij om hulp roepen. Toen hij de mogelijkheid had om naar achter te kijken, zag hij dat er iemand achter hen reed. De bijrijder gooide zijn telefoon naar buiten toen ze aan het rijden waren. Ze hadden niet heel ver gereden en toen werd aangever zelf uit de auto gegooid. Aangever liep terug en toen hij bij de Jumbo aankwam, zag hij dat er twee vrouwen in gesprek waren met de politie. Hij hoorde dat het over hem ging en toen meldde hij zich daar. Zijn telefoon was teruggevonden door de politie. Aangever zag dat deze beschadigd was, omdat hij uit de auto was gegooid. Hij zag later dat hij zijn pinpas had teruggekregen. [2]
Toen hij in Nijmegen instapte, was dat het nog normaal en vriendelijk. Degene die naast hem zat, pakte zijn telefoon af en gaf die aan de bijrijder. Hij zag dat de bijrijder achthonderdvijftig euro overmaakte van de spaarrekening naar de betaalrekening. Hij navigeerde ook met zijn telefoon. De bijrijder wilde ook dat de jongen naast hem zijn handen zou vastbinden met een USB-kabel. Dat deed de jongen naast hem ook, maar het zat heel los en hij vond het zelf ook overdreven, want voordat aangever het zelf probeerde los te maken, maakte hij het al los en zei hij dat hij het niet nodig vond. De jongen naast hem was later ook degene die hem vastpakte en sloeg. De deur was open en mensen hoorden hem schreeuwen, dus de jongen naast hem moest hem ook wel naar binnen trekken. De bijrijder wilde aangever laten neersteken, maar de jongen naast hem zei steeds "hoeft niet". De bijrijder zei dat hij een mes had, waarschijnlijk om hem bang te maken. Nadat er was gepind ging de deur open. De auto stond toen stil, maar ze gingen redelijk snel rijden omdat hij gelijk om hulp schreeuwde. Hij riep vooral “help” en soms een paar keer “help mich” omdat hij dacht dat hij nog in Duitsland was. Met zijn linkerbeen hield aangever de deur open. De jongens naast hem trok aangever met zijn linkerhand aan zijn haar en met rechts sloeg hij hem op zijn hoofd. Hij kreeg vuistslagen, zo’n tien à vijftien keer. De jongen gebruikte kracht bij het slaan. Aangever voelde wel pijn maar niet enorm veel, ook door adrenaline. Het vasthouden bij de nek was via een armklem. Aangever was niet buiten westen, maar het werd wel licht in zijn hoofd en het werd lastig om te praten en te ademen. Nadat zijn telefoon naar buiten was gegooid gingen ze wat rustiger rijden, bijna tot stilstand. Aangever kreeg vervolgens een voet in zijn rug en hij voelde wat kracht. Hij bood geen weerstand want hij wilde eruit. De jongen die naast hem zat, deed dit. [3]
Nadat zij hem hadden beschuldigd van diefstal vertelden ze dat ze met hem gingen rondrijden en naar Duitsland gingen totdat ze het geld terug hadden. [4]
Aangever had bij zijn rechter wenkbrauw een lichte zwelling en een rode verkleuring van de huid. [5]
Op 27 mei 2023 om 07:40 uur is bij [plaats aanduiding] een bedrag van € 500,00 gepind vanaf de [bank] -betaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer] . [6]
Op 27 mei 2023 is er van een ‘ Van Oranje spaarrekening ’ met rekeningnummer [rekeningnummer 2] een bedrag van € 850,83 overgemaakt op de [bank] -betaalrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [slachtoffer] . [7]
Op 27 mei 2023 om 06:30 uur heeft aangever op zijn mobiele telefoon een sms ontvangen dat hij in Duitsland was met de vermelding welke tarieven daar gelden voor het gebruik van de mobiele telefoon. [8]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op zaterdag 27 mei 2023 rond de klok van 07.45 uur door Boxmeer reed in zijn auto. Hij zag op de Burgemeester Verkuijlstraat dat er een personenauto midden op de weg stilstond. Dit was op de hoek van het gebouw van de Jan Linders. Het achterportier van de auto stond open. Het betrof een witte Toyota Yaris voorzien van het kenteken [kenteken] . [getuige 1] zag dat er twee voeten uit het portier staken en hij hoorde een persoon roepen "help, help, dit is een overval". Naast de auto stond een manspersoon. Op het moment dat [getuige 1] uit wilde stappen reed de auto met volle vaart weg in de richting van de Steenstraat. [9]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op zaterdag 27 mei 2023 omstreeks 07.45 uur voor de Jumbo in Boxmeer stond. Zij hoorde op dat moment iemand roepen "help, help, dit is een overval". Dit roepen kwam vanuit een personenauto. Deze auto stond stil op de Burgemeester Verkuijlstraat in Boxmeer. Dit was voor de drempel ter hoogte van het gebouw van de Jan Linders. Toen [getuige 2] in de richting van de auto liep, zag ze dat er twee benen en schoenen uit een openstaand portier staken. Dit was het linker achter portier. Zij zag uit de zijstraat een manspersoon komen lopen. Deze liep naar de auto en bonkte op de ramen. Hij droeg een soort trainingspak en hij had een capuchon op. [10]
Uit onderzoek aan de inbeslaggenomen Toyota Yaris met kenteken [kenteken] is onder meer gebleken dat er te zien was dat op het linker achterportier een substantie zat die vermoedelijk braaksel was. [11]
Uit door [bank] verstrekte gegevens is gebleken dat de gepinde € 500,00 bestond uit 8 x € 5,00, 7 x € 10,00, 7 x € 20,00 en 5 x € 50,00. [12]
Nadat medeverdachte [medeverdachte 1] was aangehouden werden bij fouillering onder meer de volgende goederen aangetroffen in de kleding van [medeverdachte 1] :
- zeven keer 50 eurobiljet;
- acht keer 20 eurobiljet;
- drie keer 10 eurobiljet;
- twee keer 5 eurobiljet. [13]
In de Toyota Yaris is een totaalbedrag aangetroffen van € 860,00. In een tasje zat 4 x
€ 50,00. Medeverdachte [medeverdachte 1] had € 550,00 bij zich, 7 x € 50,00, 8 x € 20,00, 3 x € 10,00 en
2 x € 5,00. Verdachte [verdachte] had € 110,00 bij zich, 7 x € 10,00 en 8 x € 5,00. [14]
De politie heeft het gezicht van aangever bemonsterd ( [nummer 1] ) op de aanwezigheid van mogelijk achtergelaten biologisch celmateriaal van de dader(s). Dit monster is onderworpen aan DNA-onderzoek door het NFI en het daaruit verkregen DNA-(meng)profiel is vergeleken met het DNA-profiel van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Uit het vergelijkend DNA-onderzoek is gebleken dat het DNA-mengprofiel [nummer 2] ongeveer 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van aangever, medeverdachte [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van aangever en twee willekeurige onbekende personen. [15]
Er is onderzoek gedaan naar de onder medeverdachte [medeverdachte 1] in beslag genomen mobiele telefoon, een iPhone11. In de beschikbare gegevens stonden rondom de tijdstippen van de strafbare feiten en de aanhouding op zaterdag 27 mei tussen 06:00 uur en 09:00 uur onder meer berichten tussen [naam 1] , [Whatsappnummer 1] , en [naam 2] ,
[Whatsappnummer 2] , waarin o.a. door [naam 1] wordt gezegd “hij hield die deur open en ging schreeuwen’, ‘zou paar k pakken’ en ‘de waggie heeft dikke schade’.
Genoemde iPhone11 bevatte onder meer als ApplelD-account “ [e-mail adres] ”. Een van de telefoonnummers die gekoppeld was met deze telefoon was [Whatsappnummer 1] . Voorts waren er verschillende useraccounts gekoppeld of gekoppeld geweest met deze telefoon. Een aantal useraccounts die meerdere keren voorkwamen waren:
Whatsappmet als name [naam 1] met meerdere
additional nameszoals [Whatsappnummer 1] , Mijn nummer en U. Het gekoppelde telefoonnummer met dit account is: [Whatsappnummer 1] ;
lnstagrammet als name/username [username] ;
Snapchatmet als name [naam 1] , username [username 2] . Het gekoppelde telefoonnummer is
+ [telefoonnummer] ;
Linkedlnmet als name/username [username 3] ;
Telegrammet als username [username 4] . Het gekoppelde telefoonnummer is [Whatsappnummer 1] . [16]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat zijn telefoonnummer [Whatsappnummer 1] is. [17]
Tussenconclusie
Op grond van deze gegevens en de verklaring acht de rechtbank bewezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakt van het account [Whatsappnummer 1] , het telefoonnummer + [Whatsappnummer 1] en de naam ‘ [naam 1] ’ en dat hij onder de naam ‘ [naam 1] ’ aan de aangehaalde op de telefoon aangetroffen Whatsapp-gesprekken heeft deelgenomen.
Ook bleek uit de beschikbare gegevens van de iPhone11 dat op 27 mei 2023 om 06:56 uur in de tijdlijn een ‘note’ was aangemaakt met enkel de cijfers ‘ [code] ’. [18]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij de bestuurder was van de Toyota. Hij kwam rond vijf uur in de nacht drie andere personen tegen, waaronder medeverdachte [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte 2] ). De aangever zat achter hem en [medeverdachte 2] zat rechtsachter naast de aangever. Naast hem zat een andere persoon. [medeverdachte 2] heeft gepind. [19]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat de bijrijder de pinpas en pincode van aangever vroeg. Toen de bijrijder zag dat er geld op de spaarrekening stond, veranderde de sfeer. De bijrijder zei dat aangever geld op zijn spaarrekening had. Toen gingen de twee voorin een plan bedenken om het geld af te pakken. De bijrijder wilde toen de telefoon afpakken, maar aangever liet deze niet los. Uiteindelijk pakte de bijrijder de telefoon van aangever en maakte hij geld over van de spaarrekening naar de betaalrekening. Toen zijn ze via Duitsland naar Boxmeer gereden. [medeverdachte 1] en de bijrijder wilden dat alles gepind zou worden. De bijrijder deed zijn capuchon af en zei tegen hem dat hij deze om moest doen. [medeverdachte 2] ging toen pinnen. Hij stapte uit bij de Jan Linders parkeerplaats en [medeverdachte 1] legde uit waar de pinautomaat stond. De bijrijder had gezegd dat hij alles had overgemaakt naar de betaalrekening en dat hij alles moest pinnen. [medeverdachte 2] liep vervolgens naar de pinautomaat en pinde vijfhonderd euro. Daarna liep hij terug naar de auto, stapte in en deed het geld in zijn eigen zak. Toen vroegen ze waarom hij niet meer gepind had. [medeverdachte 2] zei dat dit het maximale was. Zij zeiden dat hij meer moest pinnen. [medeverdachte 2] liep vervolgens weer naar de automaat en probeerde het opnieuw. Dat ging niet. Toen pakte hij de pinpas liep hij naar de auto. Hij zag dat de deur van aangever open was. Aangever riep ook ‘help help overval’. Toen ging [medeverdachte 1] rijden. Even verderop stopte [medeverdachte 1] de auto en stapte aangever uit. De bijrijder gooide de telefoon nog achter hem aan en daarna reed [medeverdachte 1] hard weg. Hij moest al het geld, de vijfhonderd euro, aan [medeverdachte 1] geven. Dat deed hij meteen toen ze wegreden. De bijrijder zei ook nog dat hij de kabel moest gebruiken om de handen van aangever vast te binden. Dat wilde [medeverdachte 2] niet. Toen deed de bijrijder het zelf. [medeverdachte 2] maakte daarna de handen weer los en [medeverdachte 1] zei dat hij het moest laten zitten. Dit was onderweg naar de pinautomaat toen het spaargeld was overgemaakt. [20]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij die nacht samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en aangever in de auto heeft gezeten. [medeverdachte 1] was de bestuurder, verdachte zat naast hem, achter de bestuurder zat aangever en naast aangever zat [medeverdachte 2] . Verdachte kwam de bestuurder van de auto tegen. Hij kende hem en vroeg of hij hem naar huis kon brengen. Toen kwam [medeverdachte 2] met die jongen aanlopen en zijn zij ingestapt. Zij hadden het over geld. Die jongen zou geld naar [medeverdachte 2] toesturen, maar vertrouwde de pinautomaat niet. Dus gingen ze ergens anders heen. Het klopt dat het geld van die jongen is afgenomen. Hij wilde [medeverdachte 2] aanvallen en toen heeft [medeverdachte 2] hem geslagen. Er is gepind door [medeverdachte 2] . Toen [medeverdachte 2] ging pinnen, gaf verdachte hem zijn capuchon zodat hij zichzelf kon vermommen. Verdachte kreeg zestig euro van het gepinde geld. [21]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank de drie ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De aangifte en nadere verklaringen van aangever zijn gedetailleerd, (onderling) consistent en authentiek. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en bovendien vinden zij steun in de bewijsmiddelen zoals hiervoor weergegeven.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank bij de feiten 1 en 2 sprake geweest van medeplegen. Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de gekwalificeerde diefstal en dat die bijdrage van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Noch verdachte, noch een van zijn medeverdachten heeft zich op enig moment onttrokken aan de gebeurtenissen in de vroege ochtend van 27 mei 2023.
Met betrekking tot feit 3 acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte aangever een of meerdere malen heeft gewurgd, de handen van aangever aan elkaar vast heeft gemaakt met een USB-koord, aangever een of meerdere malen aan de haren heeft getrokken en/of (vervolgens) aangever een of meerdere malen tegen het hoofd heeft geslagen, nu dit feit, in tegenstelling tot de feiten 1 en 2, niet als medeplegen is ten laste gelegd. Verdachte zal van deze onderdelen dan ook worden vrijgesproken.
Ten slotte verstaat de rechtbank de in feit 3 van de tenlastelegging opgenomen zinsnede “die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had” aldus dat verdachte tegen aangever heeft gezegd dat hij, te weten medeverdachte [medeverdachte 2] , een mes bij zich had.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden
/ofDuitsland tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd gehouden, door die
[slachtoffer]- in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,- ondanks meerdere verzoeken van die
[slachtoffer]om de auto te verlaten, die
[slachtoffer]de auto niet te laten verlaten,
- de deuren op slot/dicht te houden, zodat die
[slachtoffer]de auto niet kon verlaten en
/of(vervolgens)
- zijn handen vast te binden met een USB-koord;
2
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden/
ofDuitsland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, een telefoon en
/ofeen
of meerderegeldbedrag
en, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die
[slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die
[slachtoffer]in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat als hij zijn pincode niet zou geven, dat hij die
[slachtoffer]in elkaar zou slaan,
- de telefoon van die
[slachtoffer]af te pakken,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malente wurgen,
- de handen van die
[slachtoffer]aan elkaar vast te maken met een USB-koord,
- die
[slachtoffer]een of meerdere malenaan de haren te trekken,
- die
[slachtoffer]een ofmeerdere malen tegen het hoofd te slaan, en
/of(vervolgens)
- een
of meerderegeldbedrag
envan die
[slachtoffer]te pinnen;
3
hij op
of omstreeks27 mei 2023 te Nijmegen en
/ofBoxmeer,
althans in Nederlanden
/ofDuitsland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas en
/ofairpods,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan die
[slachtoffer]toebehoorde
(n
), door
- die
[slachtoffer]in een auto (Toyota Yaris gekentekend [kenteken] ) te laten plaatsnemen,
- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat ze net zo lang rond bleven rijden tot die
[slachtoffer]een geldbedrag zou overmaken,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,- die[slachtoffer]een of meerdere malen te wurgen,- die
[slachtoffer]de woorden toe te voegen dat hij een mes bij zich had,
- de handen van die[slachtoffer]aan elkaar vast te maken met een USB-koord,- die
[slachtoffer]te dwingen zijn bankpas en
/ofairpods af te geven,
- die[slachtoffer]een of meerdere malen aan de haren te trekken en/of (vervolgens)- die[slachtoffer]een of meerdere malen tegen het hoofd te slaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden,
en de eendaadse samenloop van:
feit 2:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
feit 3:
Afpersing.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte de maatregel van Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (de PIJ-maatregel) in onvoorwaardelijke zin op te leggen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 164 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een geheel voorwaardelijke jeugddetentie of een geheel voorwaardelijke PIJ-maatregel in combinatie met een straf die gelijk is aan het voorarrest. Indien de rechtbank zich onvoldoende acht voorgelicht om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, heeft de raadsman subsidiair verzocht om de zaak te heropenen en in dat verband onderzoek te doen naar de mogelijkheden daaromtrent.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met en onder bedreiging van geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever [slachtoffer] . In de vroege ochtend van 27 mei 2023 is aangever, die zichtbaar onder invloed van alcohol was, door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] aangesproken in het centrum van Nijmegen met de vraag of hij geld voor hen kon pinnen. Nadat aangever aanvankelijk toestemde, is hij weggelopen van de situatie. Hij zag hoe verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij de auto van, naar later bleek, medeverdachte [medeverdachte 1] stonden te praten. Even later werd hem door deze jongens een lift naar huis aangeboden. Nadat aangever bij de jongens was ingestapt en men een stuk had gereden sloeg de sfeer om. Vervolgens heeft aangever ongeveer anderhalf uur lang bij de jongens in de auto gezeten, waarbij hij niet de mogelijkheid had om zelf uit te stappen. Hij mocht de auto ook niet verlaten en hem werd verteld dat ze net zo lang zouden rondrijden tot hij geld had betaald. Aangever moest zijn mobiele telefoon en pincode afgeven en zijn airpods werden afgepakt. Daarnaast werd aangever gedwongen om zijn bankpas en pincode af te geven. Er werd gezegd dat medeverdachte [medeverdachte 2] een mes bij zich had en hij werd meerdere malen op/tegen zijn hoofd geslagen, aan zijn haren getrokken en met een armklem vastgehouden bij zijn nek. Ook werden zijn handen enige tijd vastgebonden met een usb-kabel. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in Boxmeer een bedrag van € 500,00 gepind met de bankpas van aangever. Daarna kon aangever de deur van de auto openkrijgen en heeft hij, met zijn benen hangend uit de rijdende auto, om hulp geroepen. Aangever is uiteindelijk de auto uitgezet en zijn telefoon is op straat gegooid. Verdachte en zijn medeverdachten hebben geen enkel oog gehad voor de impact die dit alles had op aangever. Zij hebben uitsluitend gedacht aan het geld dat zij aangever afhandig zouden kunnen maken.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever. Delicten als de onderhavige veroorzaken veel maatschappelijke onrust en leiden tot een toename van gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Zij zijn bovendien voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat aangever tijdens de vrijheidsberoving erg angstig is geweest. Hij kon de eerste weken daarna slecht slapen en beleefde de situatie telkens opnieuw. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 13 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte op 14 maart 2023 door de rechtbank Gelderland is veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 120 uren wegens medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, het medeplegen van een poging tot zware mishandeling,
belediging en mishandeling. Ook in 2022 is verdachte veroordeeld voor geweldsdelicten.
Om meer inzicht in de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte te krijgen, is verdachte onderzocht door drs. M. Z. Pyrek, GZ-psycholoog (hierna: de psycholoog), en I.E. Troost, kinder- en jeugdpsychiater (hierna: de psychiater).
De psycholoog heeft op 7 september 2023 het volgende gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van zwakbegaafdheid, een reactieve hechtingsstoornis, aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitstoornis, een normoverschrijdende gedragsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Tijdens het tenlastegelegde waren de stoornissen bij verdachte aanwezig en beïnvloedden deze stoornissen verdachtes gedragskeuzes en gedragingen. Verdachte handelde op een impulsieve en op een agressieve wijze en hij had deels of geheel de regie. De impulsiviteit is een belangrijk kenmerk van zijn aandachtsdeficiëntie/hyperactiviteitstoornis en zijn agressief verbaal gedrag is een kenmerk van zijn gebrekkige agressieregulatie. De gebrekkige agressieregulatie is een aspect van zijn gebrekkige emotionele ontwikkeling en de gedragsstoornis. Beide genoemde psychische disfuncties hebben tijdens het tenlastegelegde in hoge mate doorgewerkt in zijn handelen. Door zijn zwakbegaafdheid heeft verdachte onvoldoende de ernst van zijn handelen kunnen inzien en de gevolgen ervan voor de aangever en hemzelf. Door zijn beperkt empathisch vermogen heeft verdachte zich onvoldoende kunnen verplaatsen in de angstbeleving van de aangever. Zijn beperkt empathisch vermogen is een aspect van zijn gebrekkige emotionele ontwikkeling als gevolg van de hechtingsstoornis. Het geweten van verdachte heeft door de geladen toestand en situatie waarin hij terecht is gekomen geen controlerende functie. Verdachte weet cognitief wat goed en slecht is, maar in de situatie van het tenlastegelegde is er sprake van een lacunair geweten. Meerdere persoonskenmerken van de genoemde stoornissen van verdachte hebben in hoge of mindere mate doorgewerkt in zijn handelen tijdens het tenlastegelegde. Hij werd daardoor beperkt in de keuzevrijheid van handelen. Gezien het bovenstaande wordt door de psycholoog geadviseerd om verdachte het hem ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Gelet op de problematiek van verdachte is de kans op herhaling volgens de psycholoog hoog. Vooral de impulsiviteit en de gebrekkige agressieregulatie zijn hoge risicofactoren. De algehele problematiek is gelet op de genoemde stoornissen zeer zorgelijk. Zijn probleembesef is gering en hij ziet onvoldoende de ernst in van zijn overschrijdend gedrag. Hij is in hoge mate beïnvloedbaar en prikkelzoekend waardoor hij gemakkelijk meegaat met de verkeerde personen. Verdachte heeft de vaardigheden om zich goed aan te kunnen passen. Hij legt gemakkelijk contact, kan behulpzaam zijn, is vriendelijk en sociaal in het contact. Zijn zelfzorg is goed en hij is voldoende zelfredzaam. Hij krijgt met zijn sociale vaardigheid gemakkelijk de sympathie van de ander. Het probleem is dat door zijn emotionele kwetsbaarheden zijn houding/gedrag plotseling kan omslaan. Hetgeen hij opgebouwd heeft kan ineens weer ongedaan gemaakt worden. Met zijn positieve eigenschappen heeft hij de mogelijkheden om een prosociaal/stabiel leven op te bouwen. Gelet op de zorgelijke problematiek van verdachte is een langdurige en intensieve begeleiding en behandeling noodzakelijk. Het advies is een individuele behandeling waarin de gebrekkige emotieregulatie van verdachte uitvoerig aan de orde kan komen en aandacht is voor de verwerking van zijn traumabelevingen. Over zijn afhankelijkheid van cannabis is het nog de vraag of verdachte doorverwezen moet worden naar de verslavingszorg. Het zou wenselijk zijn dat verdachte binnen de huidige kaders zich daarin laat begeleiden. Het gevaar is dat hij door alle verplichtingen en opgelegde voorwaarden overvraagd wordt wat bij hem weerstand en verzet kan oproepen. De psycholoog adviseert oplegging van bijzondere voorwaarden (waaronder een ambulante behandeling bij Kairos, meewerken aan een verwijzing naar de verslavingszorg en toezicht door de jeugdreclassering) bij een fors voorwaardelijk strafdeel.
Op 13 maart 2024 heeft de psycholoog aanvullend het volgende gerapporteerd. Gezien de zorgelijke problematiek van verdachte is een langdurige en intensieve begeleiding en behandeling noodzakelijk. Momenteel verblijft hij bij [Forensisch Psychiatrische Kliniek] voor een klinische behandeling. De behandeling zal gericht zijn op de dominante risicofactoren, te weten zijn geringe impulscontrole, emotie-/agressieregulatie en hem stimuleren en motiveren om structureel aan zijn ontwikkelingstaken te voldoen. Voorts zal in de klinische setting de noodzaak van een traumabehandeling beoordeeld moeten worden. In de afweging ervan is het van belang dat verdachte niet overvraagd wordt en hij emotioneel stabiel is. Na de klinische behandeling zal er een vervolg moeten komen in de ambulante behandeling en begeleiding van verdachte die aansluiten bij de gerealiseerde vorderingen c. q. gedragsverandering van verdachte. Zowel in de klinische als in een ambulante setting is een medicamenteuze behandeling als ondersteuning voor de behandeling van zijn gebrekkige impulscontrole geïndiceerd. De psycholoog adviseert om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Verdachte is momenteel in behandeling bij [Forensisch Psychiatrische Kliniek] . De behandeling dient dan onderdeel te zijn van
de opgelegde maatregel, zolang de behandelaars en de jeugdreclassering het nodig achten.
Na de klinische behandeling zal de jeugdreclassering middels een plan van aanpak inhoud geven aan de ambulante behandeling, begeleiding en toezicht met verschillende voorwaarden.
De psychiater heeft op 26 april 2024 het volgende gerapporteerd. Verdachte is een zwakbegaafde jongeman van Marokkaanse afkomst. Er is bij hem sprake van een normoverschrijdend gedragsstoornis begonnen in de vroege adolescentie en misbruik van cannabis. De psychiater constateert een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling op basis van een verstoorde hechting en traumatisatie. Tijdens het tenlastegelegde waren de stoornissen bij verdachte aanwezig en beïnvloedde deze stoornissen verdachtes gedragskeuzes en gedragingen. Verdachte functioneert op zwakbegaafdheid niveau, wat hem beïnvloedbaar maakt. Zijn normoverschrijdende gedragsstoornis speelde eveneens een belangrijke rol. Vanuit een tekortschietend geweten, wordt hij onvoldoende geremd in zijn handelen. Op moreel niveau is hij nog onvoldoende in staat om in te schatten wat wel en niet toelaatbaar is. Achteraf heeft verdachte weet van het ontoelaatbare, maar op het moment van het tenlastegelegde was hij niet in staat daarnaar te handelen. Alles overwegende adviseert de psychiater de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
Op dit moment staat verdachte aan het begin van een klinische behandeling in de FPK [Forensisch Psychiatrische Kliniek] . De psychiater staat achter deze klinische behandeling. De verwachting is dat verdachte onvoldoende doorzettingsvermogen heeft om op dit moment een ambulante
behandeling vol te houden, hoewel hij wel trouw op afspraken komt. De verwachting is toch dat hij veel moeite zal hebben om de grotere verleidingen van cannabisgebruik te weerstaan. Hij is gemotiveerd, hoewel hij twijfelt aan de veranderbaarheid van zijn problematiek. Dit betekent dat veel verwacht moet worden van de motiverende capaciteiten en uithoudingsvermogen van de behandelaars. De psychiater heeft de verschillende juridische kaders afgewogen. Het kader van de (deels) voorwaardelijke jeugddetentie is de minst zware maatregel die verondersteld wordt het gewenste effect te hebben. Wanneer op de zitting in september blijkt dat de behandeling goed verloopt onder de huidige schorsingsvoorwaarden, is dit kader voldoende voor het vervolg van de klinische behandeling en resocialisatie. Een nadeel van dit kader is dat bij mislukken alleen een korte jeugddetentie volgt en ambulante behandeling rest. Bij recidive zal dan mogelijk een behandeling binnen de volwassenen(verslavings)zorg kunnen plaatsvinden. Het recidiverisico op agressie wordt ingeschat als matig-hoog en dit risico wordt aanvaardbaar gevonden. De voorwaardelijke PIJ-maatregel biedt bij omzetting een kader waarin langdurig behandeld kan worden. Er is in de optiek van de psychiater een risico dat verdachte binnen een JJI onvoldoende aan zijn behandeling en ontwikkeling toe zal komen. Deze maatregel zou daarmee niet passend zijn in het kader van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling. De zeer strikte regels en omstandigheden in de JJI, zullen de oppositionele karaktertrekken van verdachte versterken. De behandeling vraagt weliswaar een lange adem, maar ook zo veel mogelijk eigen verantwoordelijkheid. Dit laatste kan binnen een JJI moeilijker gerealiseerd worden. Bovendien is verdachte meer dan gemiddeld beïnvloedbaar door anderen, ondanks benodigde plaatsing op LVB-afdeling. De mogelijkheid om familie te betrekken is beperkter. Een verslavingszorgbehandeling is beperkter beschikbaar. Verdachte krijgt pas veel later kans om met verlof te oefenen en een grotere kans op vervreemding van de samenleving is daarmee mogelijk.
Op 16 juli 2024 heeft [Forensisch Psychiatrische Kliniek] het besluit genomen om de behandeling van verdachte per direct stop te zetten. Verdachte is vervolgens met een onbekende bestemming vertrokken. Op 13 september 2024 is verdachte door de politie aangehouden. Op 20 september 2024 heeft de rechtbank Gelderland de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft op 23 september 2024 het volgende over verdachte gerapporteerd. Er is sprake van een hoog algemeen recidive risico en een hoog dynamisch risicoprofiel, waarbij er sprake is van een hoge score van de risicofactoren op de domeinen vaardigheden, alcohol- drugsgebruik en gokken en werk/vrije tijd/financiën. Op de domeinen relaties en geestelijke gezondheid is er sprake van zeer hoge scores ten aanzien van de risicofactoren.
Na zijn ontslag uit [Forensisch Psychiatrische Kliniek] is verdachte vertrokken en is hij in de periode vanaf 16 juli 2024 tot 13 september 2024 buiten beeld geweest van de Jeugdreclassering. Door het mislukken van deze trajecten in het kader van (schorsende) voorwaarden, is gebleken dat deze niet toereikend zijn. Verdachte kan deze verantwoordelijkheid niet aan en de problematiek is te fors en belemmerend gebleken. Het netwerk van verdachte is klein en het is moeilijk om contact te krijgen met moeder en de familie van verdachte. Binnen het netwerk van verdachte liggen daardoor weinig tot geen mogelijkheden om iets voor verdachte te betekenen en is hij afhankelijk van hulpverlening en instanties. Verdachte is wisselend in zijn motivatie voor behandeling. In gesprekken kan hij aangeven mee te werken en zich aan voorwaarden te houden, maar in de praktijk weet verdachte deze motivatie niet vast te houden en zich aan de voorwaarden te houden. Dit heeft eerder ook geleid tot beëindiging van de plaatsing bij [zorginstelling] . Dit maakt volgens de Raad dat verdachte afhankelijk is van anderen om recidive te voorkomen en dat een gedwongen kader daarbij noodzakelijk is. Er is sprake van ernstige psychopathologie in de vorm van een bedreigde persoonlijkheid op basis van verstoorde hechting, traumatisatie door meegemaakte gebeurtenissen, waarbij een gedragsstoornis, ADHD en verslaving het aansturen van verdachter bemoeilijken. Hij kan zichzelf moeilijk reguleren. De cognitieve beperking versterkt de persoonlijke problematiek en bemoeilijkt de veranderbaarheid. Het lukt hem niet een positieve dagbesteding vast te houden en hij heeft vooral contacten met antisociale jongeren. Het recidiverisico is hoog en er is sprake van een patroon van delicten waarbij anderen mishandeld zijn. Een fors kader is nodig nu ook een traject binnen een gespecialiseerde setting als [Forensisch Psychiatrische Kliniek] niet afdoende is gebleken om hem te kunnen reguleren. Er zijn ook positieve resultaten behaald in het traject. Gerichte en specialistische behandeling is noodzakelijk om het recidivegevaar te verminderen evenals het gevaar voor anderen. Het is een laatste kans om beter in de maatschappij terecht te komen. De traumatisatie en verslavingsproblematiek lijken hierbij voorliggend om meer basis voor de behandeling van de overige problematiek te creëren. Een residentiële setting is aangewezen binnen een nog steviger kader. Nu alternatieven niet afdoende zijn gebleken blijft het kader van de onvoorwaardelijke PIJ over. Specialistische en gerichte behandeling is nodig die rekening houdt met de cognitieve beperking van verdachte. Hierdoor lijkt het meest passend om de uitvoering van de maatregel binnen een setting als Trajectum of een soortgelijke setting uit te voeren. Trajectum is een setting die gericht is op mensen met een lichte verstandelijke beperking en onbegrepen en risicovol gedrag. De Raad adviseert de rechtbank daarom de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen.
Ter terechtzitting heeft de heer Hetebrij van de Jeugdreclassering toegelicht dat een terugkeer naar [Forensisch Psychiatrische Kliniek] thans niet aan de orde is. De Jeugdreclassering staat achter het advies om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Van daaruit zou verdachte in een bij zijn problematiek passende instelling kunnen worden geplaatst, te weten [Forensisch Psychiatrische Kliniek] of Trajectum. Een terugkeer naar [Forensisch Psychiatrische Kliniek] lijkt minder voor de hand te liggen omdat het nog maar de vraag is of [Forensisch Psychiatrische Kliniek] daar open voor staat en de stopzetting van de opname aldaar door verdachte als een afwijzing zal zijn ervaren. Rest de andere optie: Trajectum. Daar zou hij met een schone lei kunnen beginnen. Trajectum neemt echter alleen cliënten aan die een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen.
Mevrouw Bronkhorst van de Raad heeft hieraan toegevoegd dat het advies gezamenlijk tot stand is gekomen. Oplegging van een PIJ-maatregel is op dit moment de enige optie.
De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen over en maakt die tot de hare. De rechtbank zal de feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Oplegging van straf en maatregel
PIJ-maatregel
Om een PIJ-maatregel te kunnen opleggen, moet zijn voldaan aan de verschillende voorwaarden die worden genoemd in artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht. Allereerst moet bij verdachte sprake zijn van een gebrekkige ontwikkeling of een stoornis. De gedragsdeskundigen hebben vastgesteld dat verdachte lijdt aan een aantal stoornissen en dat deze stoornissen ten tijde van de gepleegde feiten aanwezig waren. Aan de eerste voorwaarde is dus voldaan. Daarnaast moet er op de door verdachte gepleegde feiten naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer zijn gesteld. Op wederrechtelijke vrijheidsberoving staat een gevangenisstraf van acht jaar, op afpersing negen jaar en op diefstal met geweld gepleegd door twee of meer verenigde personen twaalf jaar. Dat betekent dat ook aan de tweede voorwaarde is voldaan. De derde voorwaarde is dat de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank vindt dat ook daarvan sprake is, gelet op de in de rapportages beschreven ernstige psychische problematiek, de kwetsbaarheid van verdachte en het hoge risico op herhaling. Nu de behandelnoodzaak van verdachte hoog is, is de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte. Hiermee is ook aan de vierde voorwaarde voldaan.
De slotsom is dat aan alle vereisten voor het opleggen van een PIJ-maatregel is voldaan. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of een minder verstrekkende maatregel, bijvoorbeeld in de vorm van een -ook door de raadsman bepleite- voorwaardelijke PIJ-maatregel, aan verdachte moet worden opgelegd. De rechtbank constateert dat er in dit verband al veel is gebeurd. Zo is verdachte op 14 juli 2023 geschorst met onder andere de voorwaarden dat hij meewerkt aan Elektronische Monitoring en aan het traject [traject] , dat hij verblijft bij [zorginstelling] en dat hij zou meewerken aan een intake bij Iriszorg en dagbesteding. Deze schorsing is op 30 oktober 2023 opgeheven omdat hij niet in staat bleek om zich aan de voorwaarden te houden. Vervolgens is verdachte op 2 februari 2024 opnieuw geschorst en verbleef hij sinds 22 februari 2024 in FPK [Forensisch Psychiatrische Kliniek] te Eindhoven. Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft [Forensisch Psychiatrische Kliniek] op 16 juli 2024 besloten om de behandeling van verdachte per direct stop te zetten, waarna verdachte met onbekende bestemming is vertrokken.
Wat precies de aanleiding van het besluit van [Forensisch Psychiatrische Kliniek] is geweest, en of dat besluit al dan niet terecht was, de feitelijke situatie is thans dat zowel [Forensisch Psychiatrische Kliniek] als verdachte zelf aangeeft dat een terugkeer op dit moment is uitgesloten. Bovendien is de enige andere optie, Trajectum, alleen mogelijk indien een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is opgelegd. Daarmee is het voorstel van de raadsman feitelijk dus niet uitvoerbaar. Daar komt bij dat de Raad en de Jeugdreclassering verdachte al geruime tijd volgen en duidelijk hebben aangegeven geen andere optie meer te zien dan een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
Alles afwegende sluit de rechtbank zich aan bij de adviezen van de gedragsdeskundigen (deels) en is zij, ook gelet op de ernst van de feiten, van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel in de huidige omstandigheden passend en geboden is. De tenuitvoerlegging zal dienen plaats te vinden in de instelling Trajectum of een soortgelijke instelling. Deze PIJ-maatregel wordt opgelegd voor misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Nu de rechtbank een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel oplegt, gaat zij voorbij aan het subsidiaire verzoek van de raadsman om de zaak te heropenen en in dat verband onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Jeugddetentie
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat naast oplegging van genoemde PIJ-maatregel een onvoorwaardelijke jeugddetentie dient te worden opgelegd. In verband met de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden van verdachte zal deze gelijk zijn aan het voorarrest. Een langere jeugddetentie vindt de rechtbank niet noodzakelijk. Het betreft tot aan de uitspraak in totaal 166 dagen, te weten:
- van aanhouding d.d. 27 mei 2023 tot ingang eerste schorsing d.d. 14 juli 2023 = 49 dagen,
- van opheffing schorsing d.d. 30 oktober 2023 tot ingang tweede schorsing d.d. 2 februari 2024 = 96 dagen,
- van opheffing schorsing d.d. 20 september 2024 tot datum uitspraak d.d. 10 oktober 2024 = 21 dagen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 839,00 aan materiële schade en € 2.250,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 2 en 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De in dit verband gevorderde kosten ad € 839,00 staan naar het oordeel van de rechtbank in direct verband met de bewezenverklaarde feiten, zijn voldoende onderbouwd, komen redelijk voor en zijn overigens ook niet betwist. Deze kosten zullen daarom worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 BW recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter terechtzitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door de bewezenverklaarde feiten schade heeft geleden die valt binnen een hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 BW.
Door de bewezenverklaarde feiten is de benadeelde partij op andere wijze in de persoon aangetast. Hoewel op basis van de ingediende schadevergoedingsvordering niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat er bij de benadeelde sprake is van geestelijk letsel, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending – zeker in de omstandigheden zoals hierboven omschreven – meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Het gevorderde bedrag van € 2.250,00 is niet betwist en komt de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zijn geheel worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 27 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Als overwegend in het ongelijk gestelde partij zal verdachte in de kosten van de benadeelde partij worden veroordeeld, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2023. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. In verband met de leeftijd van verdachte wordt er geen gijzeling opgelegd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de geldbedragen van € 200,00 en € 110,00, die aan verdachte toebehoren en die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van feit 2 zijn verkregen,
verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.109397-22)

De rechtbank Gelderland heeft verdachte op 14 maart 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft (in verband met de bepleite voorwaardelijke PIJ-maatregel) verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van honderdzesenzestig (166) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 legt op de maatregel van
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van drie (3) jaren;
 verklaart verbeurd de inbeslaggenomen geldbedragen van € 200,00 en € 110,00;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat te betalen, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag van
€ 839,00aan materiële schade en
€ 2.250,00aan smartengeld,
telkensvermeerderd met de hiervoor omschreven wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 14 maart 2023 door de rechtbank Gelderland voorwaardelijk opgelegde straf, te weten twee (2) maanden jeugddetentie (parketnummer 05.109397-22).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. C. Gerritsen (kinderrechter als voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023235057, gesloten op 12 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 22-24.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 28-31.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 19.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, p. 40 en p. 42.
6.Afschrift Betaalrekening, p. 33.
7.Afschrift Betaalrekening, p. 37.
8.Print screen van sms-bericht, p. 38.
9.Proces-vervaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 50.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] . [getuige 2] , p. 52.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek voertuig, p. 117.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 207.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 209.
15.NFI-rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, d.d. 24 augustus 2023, p. 211-218.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 236 en 238-239.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD01-036.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 242.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. PD01-028-PD01-030, PD01-034 en PD01-036.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. PD03-034 en PD03-036-PD03-037.
21.Verklaring van verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 26 september 2024.