ECLI:NL:RBGEL:2024:699

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
430623
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating van leerling tot speciaal onderwijs in kort geding; zorgplicht van school

In deze zaak vorderen de ouders van een leerling, [betrokkene 1], dat de school, Talita Koemi, hem weer toelaat tot het onderwijs. De ouders stellen dat de school niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om hun kind per 17 november 2023 van school te verwijderen, zonder dat er een alternatieve onderwijsplek is gevonden. De ouders hebben eerder een verzoekschrift ingediend bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs, die heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is. De voorzieningenrechter oordeelt dat Punt Speciaal, de stichting die verantwoordelijk is voor Talita Koemi, een zorgplicht heeft op basis van artikel 40 lid 18 van de Wet op de expertisecentra (WEC). Deze zorgplicht houdt in dat een leerling pas definitief van school verwijderd mag worden als hij op een andere plek wordt toegelaten. De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen concrete alternatieven zijn gevonden voor [betrokkene 1] en dat de school niet aannemelijk heeft gemaakt dat het onderwijsaanbod niet meer passend is. Daarom wordt de vordering van de ouders toegewezen en wordt Punt Speciaal veroordeeld om [betrokkene 1] weer tot het onderwijs toe te laten, totdat er een passende voorziening is gevonden.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/430623 / KG ZA 24-13
Vonnis in kort geding van 13 februari 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beide wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers] ,
advocaat: mr. W. Lindeboom te 's-Gravenhage,
tegen
STICHTING ONDERWIJSGROEP PUNT SPECIAAL,
gevestigd te Malden,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Punt Speciaal,
advocaat: mr. S.A. van Lammeren te Enschede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10
- het e-mailbericht van Punt Speciaal van 31 januari 2024 met producties 1 tot en met 8
- de brief van [gezamenlijke eisers] van 2 februari 2024 met producties 11 tot en met 15
- de mondelinge behandeling van 5 februari 2024 waarbij beide advocaten de zaak hebben bepleit aan de hand van pleitnota’s.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] en [eiser 2] zijn de ouders van [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum betrokkene 1] .
2.2.
[betrokkene 1] volgt sinds 6 juni 2019 onderwijs aan Talita Koemi, een school voor speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen (cluster 3) in de zin van artikel 2 lid 4 aanhef en onder c van de Wet op de expertisecentra (WEC). Talita Koemi is een school van bijzonder onderwijs. Binnen de school volgt [betrokkene 1] leerroute 2, bedoeld voor leerlingen met een diepe of ernstige verstandelijke beperking. De school valt onder het bevoegd gezag van Punt Speciaal.
2.3.
Voor [betrokkene 1] is een toelaatbaarheidsverklaring in de zin van de WEC toegekend. De school heeft in de zomer van 2023 verlenging van de TLV gevraagd. Die is verleend tot 31 juli 2025.
2.4.
In januari 2022 en januari 2023 zijn zogenoemde ‘Ontwikkelings Perspectief Plannen’ (OPP’s) voor [betrokkene 1] opgesteld voor de jaren 2021/2022 respectievelijk 2022/2023. In beide OPP’s is aangegeven dat het onderwijsaanbod op Talita Koemi passend is voor [betrokkene 1] . De ondersteuningsbehoefte van [betrokkene 1] op het gebied van leren en ontwikkelen is in het OPP van 2022/2023 aangepast van ‘intensief’ naar ‘zeer intensief’. Op de andere gebieden is zijn ondersteuningsbehoefte gelijk gebleven: zeer intensief op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling, zeer intensief op het gebied van communicatie en intensief wat betreft fysieke situatie.
2.5.
Om meer handvatten te krijgen om [betrokkene 1] tot ontwikkeling te helpen hebben school, BSO en ouders advies het Centrum voor Consultatie en Expertise (hierna: CCE) gevraagd mee te denken. Het CCE heeft in februari 2023 een bevindingenverslag opgesteld met daarin adviezen.
2.6.
Bij brief van 5 oktober 2023 heeft de regiodirecteur van Punt Speciaal aan [gezamenlijke eisers] meegedeeld dat Talita Koemi niet langer kan bieden wat [betrokkene 1] nodig heeft, dat ze al gezocht hebben naar een beter passende plek, maar dat deze zoektocht nog geen nieuwe mogelijkheden heeft opgeleverd. Verder staat in die brief dat Punt Speciaal de komende 6 weken hun uiterste best wil doen om nogmaals te zoeken naar een geschikte locatie bij een zorgaanbieder, en dat zij, als dat niet lukt, het onderwijs aan [betrokkene 1] zal stopzetten.
2.7.
Het onderwijs aan [betrokkene 1] is met ingang van 17 november 2023 stopgezet. Sindsdien is [betrokkene 1] thuis en krijgt hij geen onderwijs- of zorgondersteuning meer. Vanaf dat moment combineren beide ouders afwisselend de dagelijkse zorg voor [betrokkene 1] met de zorg voor hun andere drie kinderen en hun werk als ZZP-er.
2.8.
In verband met de zoektocht naar een passende plek voor [betrokkene 1] staat hij op verschillende wachtlijsten van onderwijs- en zorginstellingen ingeschreven.
2.9.
Op 5 december 2023 heeft [gezamenlijke eisers] een verzoekschrift gericht tegen de beslissing tot verwijdering van [betrokkene 1] ingediend bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs (hierna: GPO) en (onder meer) verzocht dat deze Punt Speciaal adviseert om [betrokkene 1] weer toe te laten op school. Het verzoek is op 1 februari 2024 ter zitting behandeld.
2.10.
Bij brief van 2 februari 2024 heeft de GPO aan partijen laten weten dat het verzoek van [gezamenlijke eisers] gegrond is en dat zij het advies met daarin de motivering uiterlijk 12 februari 2024 zal toesturen.

3.Het geschil

3.1.
[gezamenlijke eisers] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. Punt Speciaal te veroordelen om [betrokkene 1] op de dag nadat het vonnis in deze zaak zal zijn gewezen weer tot het onderwijs op Talita Koemi toe te laten en toegelaten te houden totdat een voorziening is gevonden die beter voorziet in de onderwijsbehoeften van [betrokkene 1] en die de goedkeuring van eisers heeft, en [betrokkene 1] daarbij te behandelen zoals eisers dat tot 3 oktober 2023 van Punt Speciaal gewend waren, een en ander onder de verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of een gedeelte daarvan dat Punt Speciaal dit na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis jegens eisers nog mocht nalaten;
subsidiair
II. Punt Speciaal te veroordelen een zodanige voorziening te treffen dat zorg en onderwijs aan [betrokkene 1] gegarandeerd zijn totdat in overleg en met instemming van eisers een bruikbaar alternatief voor het onderwijs aan [betrokkene 1] is gevonden, een en ander onder de verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of een gedeelte daarvan dat Punt Speciaal dit na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis jegens eisers nog mocht nalaten.
primair en subsidiair
III. Punt Speciaal te veroordelen om in overleg met eisers haar zorgplicht in de zin
van artikel 40 WEC in te vullen en een zodanige voorziening te realiseren dat voor [betrokkene 1] na de afsluiting van zijn onderwijscarrière bij Punt Speciaal een passende voorziening beschikbaar is, een en ander onder de verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of een gedeelte daarvan dat Punt Speciaal dit na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis jegens eisers nog mocht nalaten.
IV. Punt Speciaal te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te
vermeerderen met een bedrag voor nakosten van € 131,00 dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, met € 199,00 voor nakosten.
3.2.
Punt Speciaal voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gezamenlijke eisers] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen en is door Punt Speciaal ook niet weersproken.
4.2.
De vordering van [gezamenlijke eisers] strekt er kort gezegd toe dat [betrokkene 1] weer wordt toegelaten tot Talita Koemi en dat het onderwijs aan hem wordt voortgezet. [gezamenlijke eisers] heeft ter zitting erkend dat [betrokkene 1] baat zou hebben bij een zorg-onderwijscombinatie, reden waarom een andere plek dan Talita Koemi mogelijk beter is voor de ontwikkeling van [betrokkene 1] . [gezamenlijke eisers] betwist echter dat [betrokkene 1] van school verwijderd mag worden voordat (door Punt Speciaal) een alternatief is gevonden.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Punt Speciaal niet betwist dat op haar een op artikel 40 lid 18 WEC gebaseerde zorgplicht rust die inhoudt dat een leerling pas definitief van school verwijderd mag worden als hij op een andere plek wordt toegelaten. Punt Speciaal stelt zich op het standpunt dat, omdat [betrokkene 1] nog steeds op Talita Koemi staat ingeschreven, van een definitieve verwijdering geen sprake is. De voorzieningenrechter is voorshands echter van oordeel dat het feit dat [betrokkene 1] definitief niet meer wordt toegelaten – er bestaan kennelijk voor Punt Speciaal geen voorwaarden of omstandigheden waaronder [betrokkene 1] op een later moment weer kan worden toegelaten tot het onderwijs op Talita Koemi – aan een definitieve verwijdering gelijkgesteld kan worden. Als uitgangspunt geldt daarom dat, zolang geen nieuwe passende plek wordt gevonden, [betrokkene 1] tot Talita Koemi zou moeten worden toegelaten. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat zowel Punt Speciaal als de ouders van [betrokkene 1] zich hebben ingespannen om een andere plek (een combinatie van onderwijs en zorg dan wel een op zorg gerichte plek) voor [betrokkene 1] te vinden. Dit is echter tot op heden niet gelukt. [betrokkene 1] staat op verschillende wachtlijsten, maar er bestaat nog geen concreet perspectief op plaatsing.
4.4.
Bij de beslissing om een leerling van school te verwijderen heeft, ook volgens [gezamenlijke eisers] , Punt Speciaal een zekere beleidsvrijheid. Omdat het in dit geval gaat om een bijzondere school is zo’n beslissing geen beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht en staan de daarvoor geldende bezwaar- en beroepsmogelijkheden niet open. Wel kan de (wettelijk vertegenwoordiger van de) leerling gebruik maken van de bezwaarprocedures binnen de school en een geschil voorleggen aan de GPO, zoals in dit geval ook is gebeurd. De burgerlijke rechter kan ingrijpen als de school een beslissing heeft genomen waartoe zij in redelijkheid niet heeft kunnen komen en/of als het belang van de leerling bij het terugdraaien van een beslissing zwaarder moet wegen dan het belang van de school bij de handhaving daarvan.
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Punt Speciaal in redelijkheid niet tot het besluit kunnen komen om [betrokkene 1] vanaf 17 november 2023 feitelijk van school te verwijderen. Niet aannemelijk is immers geworden dat van Talita Koemi vanaf oktober 2023 (het moment waarop de verwijdering is aangekondigd) niet langer verwacht kon worden dat zij onderwijs aan [betrokkene 1] zou blijven geven. In het OPP van januari 2023 is, ondanks dat daarin is opgenomen dat [betrokkene 1] ondersteuningsbehoefte op het gebied van ‘leren en ontwikkelen’ groter is geworden dan in 2021-2022, door school nog steeds vermeld dat het onderwijsaanbod van Talita Koemi passend was voor [betrokkene 1] . Uit het bevindingenverslag van het CCE uit februari 2023 blijkt ook niet dat dat anders is. Bovendien heeft Talita Koemi in de zomer van 2023 nog een verlenging van de toelaatbaarheidsverklaring voor [betrokkene 1] aangevraagd en verkregen. Uit de door partijen overgelegde de stukken kan de voorzieningenrechter niet afleiden dat het gaandeweg 2023 zoveel slechter is gegaan met [betrokkene 1] , dan wel zoveel moeilijker is geworden om hem onderwijs te geven, dat [betrokkene 1] niet handhaafbaar was op Talita Koemi. Punt Speciaal heeft gewezen op de uit de bevindingenrapport van CCE blijkende knik in [betrokkene 1] ontwikkeling en op zijn regressie, maar dat ziet – zoals uit dat rapport blijkt – op een veel eerder moment in het leven van [betrokkene 1] : tot een jaar of 2 ontwikkelde [betrokkene 1] zich normaal, vanaf ongeveer 3,5 jaar is de ontwikkeling echt gestagneerd en met 5 à 6 jaar stopte hij met praten. Dat zich in 2023 nog een nieuwe knik of (aanzienlijk) verdere regressie heeft voorgedaan kan uit de stukken niet worden afgeleid. Punt Speciaal heeft verder nog verwezen naar de incidentenregistratie uit het leerlingvolgsysteem. Uiteraard grijpen deze incidenten (als bonken, slaan en knijpen) in op de mogelijkheden om [betrokkene 1] van de juiste ondersteuning te voorzien, maar van dergelijke incidenten was blijkens de uitdraai uit de incidentenregistratie ook in 2022 al sprake. Verder weegt de voorzieningenrechter mee dat geen informatie voorhanden is van de leerplichtambtenaar. Punt Speciaal heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij de leerplichtambtenaar wel om advies heeft gevraagd, maar dat zij dat niet heeft gekregen. Niet blijkt dan ook dat [betrokkene 1] wordt ontheven van de leerplicht. Daarnaast weegt de voorzieningenrechter mee dat een rapport ontbreekt van een onafhankelijk deskundige die zich uitlaat over de onderwijs(on)mogelijkheden van [betrokkene 1] , al dan niet in het licht van het schoolondersteuningsprofiel van Talita Koemi. Ook hierover heeft Punt Speciaal toegelicht dat zij het samenwerkingsverband heeft gevraagd om een dergelijk onderzoek uit te (laten) voeren, maar dat het zover (nog) niet is gekomen. Bij die stand van zaken is op dit moment onvoldoende duidelijk dat in 2023 sprake is geweest van een dusdanige kentering in het gedrag en/of de leerbaarheid en ontwikkeling van [betrokkene 1] , dat de situatie voor Talita Koemi zodanig moeilijk is geworden dat dit een rechtvaardiging vormt voor het besluit om [betrokkene 1] , ondanks dat een andere onderwijs- en/of zorgplek niet voor hem voorhanden is, de toegang tot Talita Koemi definitief te ontzeggen. Dit betekent dat de primaire vordering van [gezamenlijke eisers] wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.6.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
Proceskosten
4.7.
Punt Speciaal is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Punt Speciaal worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.744,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Punt Speciaal om [betrokkene 1] op derde schooldag na betekening van dit vonnis weer tot het onderwijs op Talita Koemi toe te laten en toegelaten te houden totdat een passende voorziening voor hem is gevonden,
5.2.
veroordeelt Punt Speciaal om aan [gezamenlijke eisers] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt Punt Speciaal in de proceskosten van € 1.744,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Punt Speciaal niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2024.
1841 / 1520