Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het verkopen, vervoeren, afleveren, verstrekken en aanwezig hebben van harddrugs. De verdachte, geboren in 1992, vervulde een uitvoerende rol en handelde in opdracht van derden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 120 dagen, waarvan 116 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het verrichten van 160 uren taakstraf, subsidiair 80 dagen hechtenis. De rechtbank verklaarde ook de onder verdachte in beslag genomen geldbedragen, die verkregen zijn uit de drugshandel, verbeurd.
De zaak kwam aan het licht na een onderzoek waarbij de telefoon van de verdachte werd onderzocht. Hieruit bleek dat er diverse gesprekken waren tussen de verdachte en medeverdachten die duidden op de handel in verdovende middelen. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd, maar kon zich niet herinneren of zij ook in Beuningen drugs had verkocht of afgeleverd. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging bewezen kon worden verklaard op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en proces-verbalen van bevindingen.
De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als gevolg van een gewelddadige verbroken relatie en de dreiging vanuit het drugsnetwerk. De reclassering adviseerde een straf zonder bijzondere voorwaarden, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel.