In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft eiseres [eiseres] een vordering ingesteld tegen gedaagde [gedaagde] voor betaling van een factuur van € 672,71, die voortvloeit uit werkzaamheden die door een monteur zijn verricht in de woning van gedaagde's moeder. De werkzaamheden vonden plaats op 5 september 2023, en de factuur werd op 28 september 2023 verzonden. Gedaagde heeft een deel van de factuur voldaan, maar betwist de hoogte van de factuur en de uren die in rekening zijn gebracht. Eiseres heeft de factuur verlaagd na een klacht van gedaagde, maar het geschil betreft nog steeds het openstaande bedrag en de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen beoordeeld, waarbij gedaagde betwistte dat de monteur de in rekening gebrachte uren had gewerkt en de kosten van de materialen te hoog vond. De kantonrechter oordeelde dat de werkzaamheden en de bijbehorende kosten grotendeels gerechtvaardigd waren, maar dat gedaagde nog een bedrag van € 396,83 aan eiseres moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 448,54 zijn vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken op 27 september 2024 door mr. M.J.C. van Leeuwen.