ECLI:NL:RBGEL:2024:8805

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
05.187923.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en mishandeling met ontslag van alle rechtsvervolging en TBS met voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling en mishandeling. De verdachte, geboren in 1992 en op dat moment gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. J.B.M. Nijhuis. De tenlastelegging omvatte onder andere het steken met een mes in de richting van de keel van slachtoffer 1 en het bedreigen van dit slachtoffer met de woorden 'ik steek je neer'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van slachtoffer 1 niet voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waardoor de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging werd vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte de feiten onder feit 1 primair en feit 3 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd als volledig ontoerekeningsvatbaar beoordeeld, gebaseerd op een pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum, waarin verschillende psychische stoornissen werden vastgesteld. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De officier van justitie had TBS met voorwaarden geëist, wat de rechtbank ook oplegde, gezien de noodzaak voor behandeling en de risico's voor de veiligheid van anderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich moet houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het vermijden van drugs en alcohol. De uitspraak benadrukt de complexiteit van de zaak en de noodzaak voor een gestructureerde behandeling in een forensische setting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/187923-23
Datum uitspraak : 18 september 2024
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J.B.M. Nijhuis, advocaat in Enspijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Nijmegen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in diens keel/hals heeft gestoken en/of geprikt en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een
scherp en/of puntig voorwerp stekende bewegingen in de richting van de keel/hals,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door:
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp in diens keel te steken en/of te prikken en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een
scherp en/of puntig voorwerp stekende bewegingen in de richting van de keel,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te maken;
2.
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door tegen
die [slachtoffer 1] te roepen: "ik steek je neer", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, terwijl hij, verdachte, een mes in zijn handen had;
3.
hij op of omstreeks 26 juli 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
- ( met kracht) tegen de schouder, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen
en/of
- ( vervolgens)(met kracht) in/op/tegen de benen, althans het lichaam van die
[slachtoffer 2] te trappen/schoppen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aan verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verklaring van aangever [slachtoffer 1] dat verdachte tegen hem zou hebben geroepen ‘ik steek je neer’ vindt echter geen steun in andere bewijsmiddelen. Nu de rechtbank niet uitsluitend op basis van één getuige tot een bewezenverklaring kan komen, zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank acht hetgeen aan verdachte onder 1 primair en 3 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het
onder de feiten 1 primair en 3tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
primair
hij op
of omstreeks26 juli 2023 te Nijmegen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
-
meerdere malen, althanseenmaal
(met kracht)met een mes
, althans een scherp
en/of puntig voorwerpin diens keel/hals heeft gestoken
en/of geprikt en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een
scherp en/of puntig voorwerp stekende bewegingen in de richting van de keel/hals,
althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks26 juli 2023 te Nijmegen
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door:
-
(met kracht)tegen
de schouder, althanshet lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen
en
/of
-
(vervolgens
) (met kracht
) in/op/tegen
het beende benen, althans het lichaamvan die
[slachtoffer 2] te
trappen/schoppen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot zware mishandeling
Ten aanzien van feit 3:
mishandeling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

In het pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC) van 7 juni 2024 van de psychiater en de psycholoog (verder: de deskundigen) wordt beschreven dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende kenmerken, een stoornis in gebruik van cannabis, speed en cocaïne, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, ADHD en PTSS. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
De deskundigen concluderen dat het handelen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde volledig werd aangestuurd door zijn psychose. Het middelengebruik staat volgens de deskundigen in functie van de persoonlijkheidspathologie. Verdachte heeft beperkte copingvaardigheden. Hierdoor beschikt hij niet over gedragsalternatieven om anders met spanningen en stress om te gaan, dan door het gebruik van middelen. Dit is voor hem als het ware een manier van overleven geworden. Vanuit de overtuiging dat hij er alleen voor stond, greep verdachte naar de enige oplossing die hij kende, namelijk het dempen van zijn gevoelens door fors middelengebruik. Volgens de deskundigen moet een dergelijke verslaving aan middelen als een psychische ziekte worden gezien.
Naarmate verdachte meer negatieve emoties ervaart, waaronder angst en wantrouwen, voelt hij de behoefte om meer drugs te gebruiken, wat uiteindelijk zorgt voor een psychotische ontregeling. Wanneer deze kettingreactie verder vordert en ook de oordeels- en kritiekstoornissen steeds verder toenemen, komt verdachte steeds dieper in een zelfversterkend proces terecht. De deskundigen stellen dat dit het moment is waarop de keuzevrijheid van verdachte gedragskundig moet worden beoordeeld. Bij die beoordeling komen de deskundigen tot de conclusie dat, op het moment van het tenlastegelegde, sprake was van een volledige doorwerking van de stoornis in het tenlastegelegde. Daarom adviseren zij om het tenlastegelegde in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over. Gelet op de inhoud hiervan is de rechtbank van oordeel dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.
De verdachte is, gegeven deze volledige ontoerekeningsvatbaarheid, niet strafbaar en zal ten aanzien van beide feiten ontslagen worden van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van een maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht zal worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte TBS met voorwaarden moet worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
TBS-maatregel
De bewezenverklaarde poging tot zware mishandeling betreft een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is.
Uit de pro Justitia rapportage van het PBC van 7 juni 2024 volgt dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en vermijdende kenmerken, een stoornis in gebruik van cannabis, speed en cocaïne, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, ADHD en PTSS.
Gelet op hetgeen onder “De strafbaarheid van de verdachte” is overwogen, stelt de rechtbank vast dat ten tijde van het begaan van de feiten sprake was van een vastgestelde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Deze is vastgesteld door twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, namelijk een psychiater en een psycholoog. Ook is vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de stoornis en de daad.
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van TBS eisen.
De deskundigen merken op dat een intensief en langdurig behandeltraject nodig is. De behandeling zal zich moeten richten op het bewust worden van het kwetsbare persoonlijkheidsfundament en de uitingsvormen hiervan, inclusief het middelengebruik, de psychotische ontregeling en agressieregulatieproblemen. Ook dienen ontstane problematische gedragspatronen doorbroken te worden door de aandacht in het bijzonder te richten op emotieregulatie, identiteit, hechting en traumaverwerking. Bij de behandeling is de kans op ontregeling een bijkomend effect. De grote onvoorspelbaarheid hiervan, alsook het risico dat verdachte in dergelijke situaties geneigd is om middelen te gebruiken, maakt dat er veel holding nodig is. Dit onderschrijft de noodzaak van een intensieve en goed gestructureerde behandeling binnen een forensische setting.
Gelet op de complexiteit van de pathologie, het recidiverisico en de beoogde lange duur van de behandeling in een klinisch-forensische setting, behoort een zorgmachtiging niet tot de mogelijkheden. De deskundigen zien echter wel mogelijkheden binnen het kader van TBS met voorwaarden. Zij merken hierbij op dat verdachte gedurende het huidige onderzoek zich heeft gehouden aan afspraken en geen middelen heeft gebruikt, waardoor hij enig ziektebesef heeft kunnen ontwikkelen. Hij heeft zich goed ingezet voor het onderzoek. Zolang deze positieve trend zich voortzet, verwachten de deskundigen ook effectieve behandelresultaten in het kader van een TBS met voorwaarden.
Ook de reclassering heeft in haar rapportage van 1 augustus 2024 kenbaar gemaakt positief tegenover een TBS met voorwaarden te staan. De verwachting is dat het traject, en met name het resocialisatietraject, lang zal duren. Verdachte heeft niet weten te profiteren van eerdere behandeltrajecten. Daarnaast is het recidiverisico hoog. Ook is de problematiek al jarenlang aanwezig. Gelet hierop acht de reclassering TBS met voorwaarden noodzakelijk. Als voorwaarden dienen hieraan te worden gekoppeld dat verdachte geen strafbare feiten pleegt, meewerkt aan reclasseringstoezicht, meewerkt aan een time-out, niet naar het buitenland gaat, zich ambulant laat behandelen, beschermd of begeleid woont, zich houdt aan een drugs- en alcoholverbod, dagbesteding vindt en houdt, meewerkt aan schuldhulpverlening en inzicht geeft in zijn sociaal netwerk.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater, psycholoog en de reclassering over. Gelet op de inhoud hiervan is de rechtbank van oordeel dat een TBS met voorwaarden noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te kunnen waarborgen. Er is geen minder ingrijpend middel voorhanden om dit doel te kunnen bereiken. Daarnaast toont verdachte zich gemotiveerd om zich te laten behandelen. Daarom acht de rechtbank een TBS met voorwaarden passend en geboden en zal zij deze opleggen aan verdachte.
De rechtbank overweegt tot slot ten dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte, zonder adequate behandeling, weer een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank zal, ter bescherming van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opleggen.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan. Aan verdachte wordt immers TBS met voorwaarden opgelegd. Daarbij wordt de oplegging van de maatregel geadviseerd door de reclassering, omdat.er een hoog risico is op recidive. Daarnaast is sprake van complexe problematiek bij verdachte. Ook hebben eerdere toezichten niet tot het gewenste resultaat geleid. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat langdurig toezicht, ook na afloop van de TBS met voorwaarden noodzakelijk is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 38e, 38z, 45, 57, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder de feiten 1 primair en 3 bewezenverklaarde en ontslaat verdachte voor deze feiten van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
  • De terbeschikkinggestelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
o De terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
o De terbeschikkinggestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit.
o De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
o De terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
o De terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken.
o De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van de begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
o De terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
o De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
  • Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde (na rechterlijke toestemming) voor een time-out worden opgenomen in forensisch psychiatrische kliniek of soortgelijke instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken tot maximaal veertien weken per jaar;
  • De terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
  • De terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in de forensische GGZ-instelling Transfore of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
  • De terbeschikkinggestelde laat zich -na afloop van de klinische opname- behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De begeleiding en/of behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt; De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding. Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de begeleiding en/of behandeling;
  • De terbeschikkinggestelde verblijft na de klinische opname in een nader door de reclassering te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt; De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • De terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod, indien de reclassering dit nodig acht. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
  • De terbeschikkinggestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd;
  • De terbeschikkinggestelde spant zich in voor het vinden en behouden van dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • De terbeschikkinggestelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, indien de reclassering dit nodig acht. De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • De terbeschikkinggestelde geeft openheid omtrent zijn sociale contacten met betrekking tot kennissen.
 geeft Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 legt een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. A. Bonder en mr. P.M. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 september 2024.