ECLI:NL:RBGEL:2024:9040

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
05.011942.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 6 mei 2023 vond in Ophemert, gemeente West Betuwe, een ernstig verkeersongeval plaats waarbij een 29-jarige man uit Polen als bestuurder betrokken was. De verdachte reed met een hoge snelheid van tussen de 106 en 121 kilometer per uur op een nat wegdek, terwijl hij drie inzittenden in zijn voertuig had. Tijdens het nemen van een flauwe bocht naar links verloor hij de controle over zijn auto, raakte in een slip en botste frontaal tegen een boom. Dit resulteerde in de dood van een bijrijder en zwaar lichamelijk letsel bij een andere inzittende. De verdachte had een alcoholgehalte van 1,65 milligram per milliliter bloed, wat meer dan drie keer de toegestane hoeveelheid is. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos en onoplettend had gereden, wat leidde tot het fatale ongeval. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier jaar en een rijontzegging van vijf jaar. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een gevangenisstraf van vier jaar op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. De rechtbank benadrukte de hoge mate van schuld van de verdachte, gezien de omstandigheden waaronder het ongeval plaatsvond, en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/011942-24
Datum uitspraak : 18 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1995 in [geboorteplaats] (Polen),
laatst opgegeven adres: [adres] , [postcode] [plaats] ,
vertrokken, onbekend waarheen.
Raadsman: mr. R.F.M. Gerritsen namens mr. S. de Goede , advocaat in Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te Ophemert in de gemeente West Betuwe als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, komende uit de
richting van Ophemert en/of gaande in de richting van Opijnen, daarmede rijdende
over de weg, de Bommelsestraat,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij ter plaatse (goed) bekend was en/of
terwijl op dat moment drie inzittenden in dat motorrijtuig zaten en of
terwijl het wegdek nat was en/of
terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een (flauwe) bocht naar links
(vanuit de rijrichting van verdachte) naderde,
-aldaar heeft gereden met een snelheid van (tenminste) 120 kilometer per uur, in elk
geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 80
kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of
-bij het naderen en/of inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in
artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid
van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was
dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en/of
-het door hem bestuurde motorrijtuig onvoldoende onder controle heeft gehouden,
immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip geraakt en/of werd de
stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) verstoord en/of was de
besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer
mogelijk en/of
-(daarbij) het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid
heeft bestuurd, maar onvoldoende vaart heeft geminderd en/of anderszins snelheid
heeft geminderd toen het voertuig uitbrak en/of slipte dan wel begon uit te breken
en/of te slippen en/of
-het verloop van die weg (de Bommelsestraat) in of nabij voornoemde bocht niet
heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 106 en 121 kilometer per
uur is gebotst tegen een zich aldaar in de berm bevindende boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] ) is gedood en/of aan een ander (te weten [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk
letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij
verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de
Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 06 mei 2023 te Ophemert, gemeente West Betuwe als bestuurder
van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Ophemert en/of
gaande in de richting van Opijnen, daarmee rijdende op de weg, de
Bommelsestraat,
terwijl hij ter plaatse (goed) bekend was en/of
terwijl op dat moment drie inzittenden in dat motorrijtuig zaten en of
terwijl het wegdek nat was en/of
terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een (flauwe) bocht naar links
(vanuit de rijrichting van verdachte) naderde,
-aldaar heeft gereden met een snelheid van (tenminste) 120 kilometer per uur, in elk
geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 80
kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of
-bij het naderen en/of inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in
artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid
van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was
dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en/of
-het door hem bestuurde motorrijtuig onvoldoende onder controle heeft gehouden,
immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip geraakt en/of werd de
stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) verstoord en/of was de
besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer
mogelijk en/of
-(daarbij) het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid
heeft bestuurd, maar onvoldoende vaart heeft geminderd en/of anderszins snelheid
heeft geminderd toen het voertuig uitbrak en/of slipte dan wel begon uit te breken
en/of te slippen en/of
-het verloop van die weg (de Bommelsestraat) in of nabij voornoemde bocht niet
heeft gevolgd en/of
-(vervolgens) met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 106 en 121 kilometer per
uur is gebotst tegen een zich aldaar in de berm bevindende boom,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 06 mei 2023 te Ophemert, gemeente West Betuwe als bestuurder
van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Bommelsestraat, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat
hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover
hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen een
zich aldaar in de berm bevindende boom.
2
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te Ophemert, gemeente West Betuwe, als bestuurder
van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een
onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1,65 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,
alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te Ophemert, gemeente West Betuwe als bestuurder
van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde
onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten,
dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere
stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat
moest worden geacht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 vanwege de onderlinge samenhang hieronder gezamenlijk bespreken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 vrijspraak bepleit.
Hiertoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de maximale snelheid heeft overschreden en hij onder zodanige invloed van alcohol verkeerde. Het enkele feit dat verdachte niet op tijd heeft geremd en daarmee mogelijk in een slip is geraakt, is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat verdachte schuld aan het ongeval heeft gehad. Indien de rechtbank niet meegaat in dit standpunt, is bepleit dat verdachte niet roekeloos of zeer aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden.
Beoordeling door de rechtbank
Op 6 mei 2023 heeft in Ophemert (gemeente West Betuwe) een eenzijdig verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval was verdachte betrokken als bestuurder van een personenauto (Peugeot). Verdachte kwam uit de richting van Ophemert en reed op de Bommelsestraat in de richting van Opijnen. Het wegdek was nat. In een flauwe bocht naar links verloor verdachte de controle over het voertuig en raakte in een drift. Na eerst een correctie naar links en vervolgens een correctie naar rechts, botste het voertuig frontaal met de rechtervoorzijde tegen een in de berm staande boom. Verdachte had drie passagiers in het voertuig. [2] Als gevolg van het verkeersongeval is [slachtoffer 1] (bijrijder) gedood [3] en heeft [slachtoffer 2] (een van de inzittenden achterin het voertuig) letsel opgelopen dat onder meer bestond uit een gebroken enkel waaraan hij is geopereerd, een scheur in de milt, fractuur van het borstbeen en de vijfde rib en drie gebroken ruggenwervels [4] . Verdachte was bekend met de wegsituatie ter plaatse. [5]
Snelheid
De snelheidsmeter van de Peugeot was vastgeslagen tussen de 115 en 120 kilometer per uur. De snelheidsmeter is vastgeslagen doordat deze vanwege de botsing tegen de boom direct stroomloos is geraakt. [6] Nader onderzoek door de Forensische Opsporing Verkeer toonde aan dat de vastgeslagen meterstanden betrouwbaar waren en dat de indicatieve voorwaartse botssnelheid van het voertuig minimaal 106 en maximaal 121 kilometer per uur bedroeg. [7] Verder is een minimale snelheidsberekening gemaakt waaruit volgt dat de Peugeot ten minste met 120 kilometer per uur reed bij aanvang van de tweede drift. Gezien het feit dat er alleen ondergrenzen gebruikt zijn voor de berekening is het veilig aan te nemen dat de snelheid voor aanvang van de eerste drift hoger is geweest dan 120 kilometer per uur. [8]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat [verdachte] (
verdachte) op de terugweg roekeloos begon te rijden. [verdachte] nam steeds harder de afslag en de stuurbewegingen die hij maakte waren ook steeds harder en roekelozer. [slachtoffer 1] (
[slachtoffer 1]) werd daar op een gegeven moment boos om en maakte ook ruzie met [verdachte] daarover. Hij en [getuige] (
[getuige]) vroegen aan [verdachte] om langzamer te gaan rijden en voorzichtiger te gaan rijden en op een gegeven moment begonnen ze zijn allen te schreeuwen tegen [verdachte] , maar hij luisterde niet. Hij voelde zich zo onveilig. Ze begonnen niet alleen tegen [verdachte] te schreeuwen maar ook te schelden. [verdachte] begon steeds sneller op te trekken, de snelheid nam steeds verder toe en hij begon steeds harder te remmen. [verdachte] nam ook met hoge snelheid bochten naar links en rechts. [verdachte] probeerde de auto onder controle te krijgen toen de auto aan het slingeren was. Daarna was het moment van de botsing. Volgens zijn gevoel gebeurde dat met een hoge snelheid. [9]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op de terugweg merkte dat [verdachte] (
verdachte) in plaats van rechtdoor, links af sloeg op een rotonde. Bij de volgende rotonde reed [verdachte] een aantal rondjes, soort van driftend. Toen reed [verdachte] door en gebeurde het ongeluk. Op een gegeven moment, toen ze over de rotonde gingen, zag hij op de teller dat [verdachte] 100 kilometer per uur reed. [10]
Door de verdediging is aangevoerd dat niet is voldaan aan de criteria die gesteld worden aan de snelheidsbepaling op basis van de vastgeslagen meterstand, nu er sprake zou zijn van meerdere botsingen en de snelheid om die reden niet kan worden vastgesteld.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. Uit het forensisch onderzoek ter plaatse en de schade aan het voertuig volgt dat er geen tekenen waren voor meerdere botsingen. Ook getuigen verklaren niet over meerdere botsingen. Deze resultaten zijn meegenomen in de minimale snelheidsberekening waarbij ook naar de bandensporen zijn gekeken. Ook deze gaven kennelijk geen aanleiding om uit te gaan van meerdere botsingen. Bovendien worden deze bevindingen ten aanzien van de snelheid ondersteund door de verklaring van [getuige] die heeft gezien dat verdachte kort voordat hij weer ging driften, net na de tweede rotonde, al 100 kilometer per uur reed. De rechtbank heeft gelet hierop geen reden om te twijfelen aan hetgeen de deskundigen hierover hebben opgeschreven. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Rijden onder invloed
Bij verdachte is een bloedonderzoek afgenomen en daarbij is vastgesteld dat hij 1,65 milligram alcohol per milliliter bloed in zijn bloed had. [11]
Door de verdediging is aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat verdachte in kennis is gesteld van het resultaat van het bloedonderzoek en van het recht op tegenonderzoek. Dat brengt met zich mee dat de strikte waarborgen waarmee het onderzoek is omringd, niet zijn nagekomen en dit resultaat volgens de verdediging niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte geen woon- of verblijfsadres in Nederland heeft. Op 7 mei 2023 is verdachte, nadat het bloed was afgenomen, met behulp van een tolk gewezen op het recht op een tegenonderzoek, in geval de uitslag positief is. Op 26 mei 2023 is tijdens het verhoor door de politie aangegeven dat verdachte via de mail in kennis wordt gesteld van de uitslag van het bloedonderzoek. Vervolgens heeft de politie op 8 juni 2023 de uitslag van het onderzoek ontvangen en is op ambtsbelofte geverbaliseerd dat verdachte hiervan op 16 juni 2023 schriftelijk in kennis is gesteld. Hoewel er zich geen kopie van de e-mail aan verdachte in het dossier bevindt, bevat het dossier wel een Poolse vertaling van deze uitslag. Gelet op hetgeen de verbalisant heeft geverbaliseerd over het in kennis stellen en de Poolse vertaling die in het dossier zit, bezien in de hiervoor uitgezette tijdlijn, heeft de rechtbank geen reden te twijfelen aan het feit dat verdachte in kennis is gesteld van de uitslag en het recht op tegenonderzoek. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Uit al het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte onder invloed van meer dan drie keer de maximaal toegestane hoeveelheid alcohol een auto heeft bestuurd. Daar komt bij dat verdachte, terwijl het wegdek nat was, veel te hard heeft gereden en zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse. Door onder die omstandigheden en met een veel te hoge snelheid te rijden in een flauwe bocht naar links, is het voertuig in een slip geraakt, heeft verdachte de controle over het voertuig verloren, kon hij dit niet meer corrigeren en is hij, na een slip van ruim 130 meter, frontaal tegen een boom in de berm gebotst. Dit gebeurde terwijl verdachte drie passagiers in het voertuig had.
Gelet op het geheel van verdachtes gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden als gevolg waarvan het verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarom schuld aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW, waarbij [slachtoffer 1] is gedood. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het letsel bij slachtoffer [slachtoffer 2] als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt, nu het gaat om meerdere botbreuken, operatief ingrijpen nodig was en het herstel lange tijd heeft geduurd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
1
primairhij op
of omstreeks6 mei 2023 te Ophemert in de gemeente West Betuwe als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, komende uit de
richting van Ophemert en
/ofgaande in de richting van Opijnen, daarmede rijdende
over de weg, de Bommelsestraat,
roekeloos, althanszeer
dan wel aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij ter plaatse (goed) bekend was en
/ofterwijl op dat moment drie inzittenden in dat motorrijtuig zaten en
ofterwijl het wegdek nat was en
/ofterwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een (flauwe) bocht naar links
(vanuit de rijrichting van verdachte) naderde,
-aldaar heeft gereden met een snelheid van (tenminste) 120 kilometer per uur
, in elkgeval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 80kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veiligverkeer ter plaatse geboden wasen
/of-bij het naderen en
/ofinrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in
artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid
van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was
dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand
waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en
/of-het door hem bestuurde motorrijtuig onvoldoende onder controle heeft gehouden,
immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip geraakt en
/ofwerd de
stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig (ernstig) verstoord en
/ofwas de
besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer
mogelijk en
/of-
(daarbij
) het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid
heeft bestuurd, maar onvoldoende vaart heeft geminderd
en/of anderszins snelheidheeft geminderd toen het voertuig uitbrak en/of slipte dan wel begon uit te brekenen/of te slippenen
/of-het verloop van die weg (de Bommelsestraat) in of nabij voornoemde bocht niet
heeft gevolgd en
/of-
(vervolgens
)met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 106 en 121 kilometer per
uur is gebotst tegen een zich aldaar in de berm bevindende boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] ) is gedood en
/ofaan een ander (te weten [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk
letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij
verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de
Wegenverkeerswet 1994.

2.primiar

hij op
of omstreeks6 mei 2023 te Ophemert, gemeente West Betuwe, als bestuurder
van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig
gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een
onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 1,65 milligram,
in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
een eendaadse samenloop van
feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
en
feit 2 primair:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (1,65 milligram).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat sprake is van zeer hoge mate van schuld en gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, ingeval van een bewezenverklaring van artikel 6 WVW en het rijden onder invloed, aangevoerd dat slechts sprake is van ‘aanmerkelijke schuld’. Verzocht is om het uitgangspunt in de LOVS-oriëntatiepunten te matigen. Hiertoe is aangevoerd dat zonder het alcoholgebruik niet kan worden gekomen tot de categorie ‘aanmerkelijke schuld’, terwijl dit alcoholgebruik ook als zodanig een strafverzwarende omstandigheid betreft en om die reden sprake is van een zekere mate van ‘dubbeltelling’.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op 6 mei 2023 een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte reed op een nat wegdek met een zeer hoge snelheid in een bocht, raakte in een slip en botste uiteindelijk tegen een boom en liet een driftspoor van ruim 130 meter achter. Verdachte reed met drie passagiers in zijn auto terwijl hij onder invloed was van meer dan drie keer de maximale toegestane hoeveelheid alcohol. Uit het dossier volgt dat de passagiers zich al langere tijd enorm onveilig voelden in de auto en enkel tegen verdachte konden schreeuwen in de hoop dat hij zijn rijgedrag zou aanpassen. Dit was tevergeefs want door zijn toedoen is het verkeersongeval ontstaan, waarbij zijn bijrijder om het leven is gekomen en een van de inzittenden achterin ernstig gewond is geraakt. Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht en verdachte is hier in zeer grote mate in tekort geschoten. Verdachte heeft daarmee zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van zijn medeweggebruikers en in dit geval zijn inzittenden niet in acht genomen. Verdachte kunnen meerdere verwijten worden gemaakt, en deze tezamen rechtvaardigen een zware straf.
Bij het bepalen van de strafmaat zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij iemand is gedood en sprake is van een alcoholgehalte van meer dan 570 ug/l (verdachte had 1,65 milligram alcohol per milliliter bloed in zijn bloed, omgerekend naar ug/l is dit ruim 717 ug/l). In dit geval vindt de rechtbank dat het samenstel aan handelingen grenst aan roekeloosheid en is er bovendien niet alleen sprake van een dodelijk slachtoffer, maar ook van een slachtoffer met zwaar lichamelijk letsel. Daarom gaat zij uit van de categorie ‘zeer hoge mate van schuld’. De oriëntatiepunten gaan uit een gevangenisstraf van 4 jaar voor en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 5 jaar. De rechtbank zal deze straf ook aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaar;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde onder feit 1 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. J.F. van Halderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2024

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023263396, gesloten op 9 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 5-12; proces-verbaal FO Verkeer, p. 41-70.
3.Akte van overlijden [slachtoffer 1] , p. 158.
4.Medische informatie [slachtoffer 2] , p. 110; proces-verbaal verhoor [slachtoffer 2] , p. 101.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 148.
6.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 62.
7.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 81-83.
8.Minimale snelheidsberekening uitgevoerd door S. de Goede , MSc, p. 86-89.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 101-104.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 112-114.
11.Rapport Alcohol en drugs in het verkeer, p. 132-134.