2.1.[eiser] is op 1 februari 2022 bij [gedaagde] in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tot en met 31 december 2022), in de functie van administratief medewerkster. In de arbeidsovereenkomst zijn onder meer de volgende bedingen opgenomen:
“Artikel 11Non-concurrentiebeding:
1. Het is werknemer verboden binnen een tijdvak van 1 (één) jaar na beëindiging der dienstbetrekking binnen Nederland of België in enigerlei vorm een zaak, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgeefster en/of met haar gelieerde ondernemingen te vestigen, te drijven, mede te drijven, of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin enig aandeel van welke aard ook te hebben, zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de werkgeefster. Voor werkgeefster is dit een zwaarwegend bedrijfsbelang omdat het bedrijf als gevolg van de crisis in de bouwsector zich commercieel en financieel aan het herpakken is in de markt. Het risico dat concurrentiegevoelige commerciële informatie na afloop van het dienstverband door werknemer ten dienste van een andere werkgeefster wordt aangewend kan buitengewoon kwetsbaar zijn voor werkgeefster, waardoor het bedrijfsbelang van werkgeefster ernstig kan worden geschaad.
2. Voorts is het de werknemer verboden om direct of indirect voor zichzelf of voor derden zakelijke betrekkingen te zoeken of te onderhouden met relaties van de werkgeefster en/of relaties van de aan werkgeefster gelieerde ondernemingen.
3. Tot ‘aan werkgeefster gelieerde ondernemingen’ behoort in ieder geval [gedaagde] gevestigd te [vestigingsplaats] .
4. Het verbod in lid 2 geldt tijdens de arbeidsovereenkomst tussen partijen en tot drie jaar na het einde daarvan.
5. Het verbod in lid 2 is beperkt tot zakelijke betrekkingen die activiteiten, diensten, werkzaamheden of producten betreffen, waarmee de werkgeefster en/of met haar gelieerde ondernemingen direct of indirect concurrentie wordt aangedaan of kan worden aangedaan.
6. Het verbod in lid 2 geldt ongeacht van wie het initiatief tot (het aangaan van) de zakelijke betrekking uitgaat.
7. Het begrip ‘relaties’ in lid 2 is niet beperkt tot de relaties van werkgeefster en/of met haar gelieerde ondernemingen met wie werknemer uit hoofde van haar functie contract heeft (gehad). Onder een relatie wordt verstaan de natuurlijk persoon, rechtspersoon of onderneming:
a. voor wie werkgeefster en/of aan werkgever gelieerde ondernemingen diensten of werkzaamheden heeft/hebben verricht of aan wie werkgeefster en/of aan werkgever gelieerde ondernemingen zaken heeft/hebben geleverd, in de periode van twee jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst met de werknemer; of
b. met wie werkgeefster en/of aan werkgever gelieerde ondernemingen in de onder a. bedoelde periode van twee jaar zakelijke betrekkingen heeft/hebben gezocht door het uitbrengen van een offerte of het voeren van onderhandelingen of (een) gesprek(ken).
8. De administratie van werkgeefster geldt als volledig bewijs van de kwalificatie van een persoon of onderneming als relatie, behouden door de werknemer geleverd tegenbewijs.
9. Onder het zoeken of onderhouden van zakelijke betrekkingen met een relatie, als bedoeld in lid 2, wordt in ieder geval (doch niet uitsluitend) verstaan:
a. het solliciteren naar een functie bij een relatie of het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een relatie;
b. het sluiten van een overeenkomst van opdracht, koopovereenkomst of enige andere overeenkomst met een relatie;
c. het tegen betaling of om niet verlenen van diensten of het leveren van zaken aan een relatie of het verrichten van werkzaamheden voor een relatie;
d. het werven van een relatie of het doen van een poging daartoe zoals het uitbrengen van een offerte aan een relatie, het voeren van onderhandelingen of een (verkoop)gesprek met een relatie of het zenden van een diensten- of productaanbod, prijzen, mailings, brochures e.d. aan een relatie; of
e. het op sociale media contact zoeken met een relatie:
i. door een relatie uit te nodigen toe te treden tot het netwerk van de werknemer op het sociale medium of een uitnodiging daartoe van de relatie te aanvaarden; of
ii. door de relatie via het sociale medium (een) bericht(en) te sturen.
10. De in artikel 14 neergelegde boeteclausule is van toepassing.
11. Bovenstaand concurrentiebeding en bovenstaand relatiebeding zijn noodzakelijk vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van werkgeefster.
12. Werkgeefster geeft de volgende motivering voor lid 11. Werknemer is in de functie van filiaalmedewerker verantwoordelijk voor de verkoopactiviteiten van werkgeefster. De filiaalmedewerker is het commerciële gezicht van werkgeefster. De filiaalmedewerker heeft toegang tot de gegevens van alle relaties van werkgeefster. De filiaalmedewerker heeft toegang tot en is betrokken bij het opstellen en verwerken van concurrentiegevoelige informatie, zoals diensten- en productspecificaties, prijsstellingen, historische verkoopgegevens, wensen, eisen en klachten van relaties, uitgebrachte offertes en met relaties gesloten overeenkomsten. De filiaalmedewerker zoekt en onderhoudt bovendien voor werkgeefster de zakelijke betrekkingen met de relaties van werkgeefster. Een en ander betekent dat de werknemer werkgeefster met de bij werkgeefster opgedane kennis zodanige concurrentie kan aandoen, dat dit beding vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen van werkgeefster noodzakelijk is.
(…)
Artikel 14Boete
Door de enkele overtreding en/op niet-nakoming van het in de artikel 10, 11, 2 en/of 13 bepaalde is de werknemer van rechtswege in gebreke en verbeurt hij een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 25.000,-- per overtreding, alsmede een bedrag van € 1.000,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, zijnde deze bedragen de alsdan door de werkgeefster geleden en te lijden schade, welke schade door de werknemer wordt erkend en door de werkgeefster niet behoefte te worden aangetoond, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgeefster van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan vermeld boetebedrag moge belopen.”