In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-partner, waarbij zij vordert dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de huurwoning. De vrouw stelt dat de relatie met de man is geëindigd en dat hij huiselijk geweld heeft gebruikt. De man verblijft sinds april 2024 bij zijn ouders, terwijl de vrouw met hun minderjarige kinderen in de woning woont. De vrouw heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat de man blijft aangeven terug te willen keren naar de woning, wat onrust veroorzaakt voor haar en de kinderen. De man betwist de beschuldigingen van huiselijk geweld en stelt dat hij vrijwillig de woning heeft verlaten. Hij vordert in reconventie dat het gebruiksrecht van de woning gezamenlijk wordt toegekend.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spanningen zijn tussen partijen die het samenwonen in de woning onmogelijk maken. De rechter heeft de belangen van de kinderen meegewogen en geconcludeerd dat het in hun belang is dat de vrouw voorlopig het gebruiksrecht van de woning krijgt. De man is veroordeeld om zich uit te schrijven van het adres van de woning, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.