ECLI:NL:RBGEL:2024:9378

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
22 december 2024
Zaaknummer
11154171 \ HA VERZ 24-35
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en nevenwerkzaamhedenbeding in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over het ontslag op staande voet van een werknemer, [verzoeker], door zijn werkgever, Oasis Data & Document Management Netherlands B.V. De werknemer was sinds 1 april 2020 in dienst als Commercial Director en had een nevenwerkzaamhedenbeding in zijn arbeidsovereenkomst. Oasis heeft het ontslag op staande voet gerechtvaardigd door te stellen dat de werknemer dit beding had geschonden door werkzaamheden voor een ander bedrijf, [bedrijf 1], zonder toestemming van Oasis. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en verzocht om schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, transitievergoeding en een billijke vergoeding.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de schending van het nevenwerkzaamhedenbeding niet voldoende ernstig was om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. De kantonrechter concludeerde dat er geen dringende reden was voor het ontslag, aangezien de werkzaamheden voor [bedrijf 1] geen directe schade voor Oasis hadden veroorzaakt en de werknemer zich in een kwetsbare positie bevond door zijn ziekte. De kantonrechter kende de werknemer een vergoeding toe voor onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en een billijke vergoeding, en matigde de contractuele boete tot nihil. Tevens werd Oasis veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagen op staande voet en de proportionaliteit van de maatregelen die zij nemen in het geval van vermeende schendingen van arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer / rekestnummer: 11154171 \ HA VERZ 24-35
Beschikking van 12 september 2024
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. H.J. Luising,
tegen
OASIS DATA & DOCUMENT MANAGEMENT NETHERLANDS B.V.,
te Almere,
verwerende partij,
hierna te noemen: Oasis,
gemachtigde: mr. N.Y. Solisa.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken
- de aanvullende producties namens [verzoeker] .
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 8 augustus 2024. Verschenen zijn [verzoeker] , bijgestaan door mr. Luising, en [naam 1] en [naam 2] namens Oasis, bijgestaan door mr. Solisa. Mr. Luising heeft een pleitnota voorgedragen en de griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat verder is besproken.

2.De feiten

2.1.
De activiteiten van Oasis zijn het (doen) vernietigen van papier en andere materialen met behulp van onder meer mobiele papiervernietigers, het (doen) recyclen van materialen, alsmede het opslaan van archieven en het digitaal archiveren.
2.2.
[verzoeker] , geboren op [datum] 1974, is per 1 april 2020 voor 40 uur per week in dienst
getreden van Oasis in de functie van Commercial Director BENE (in België en Nederland). Sinds 1 februari 2022 is hij voor onbepaalde tijd in dienst. Het laatst verdiende salaris van [verzoeker] bedraagt € 8.884,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst zijn onder meer de volgende artikelen opgenomen:

Artikel 12 - Verbod van nevenwerkzaamheden en giften
12.1.
Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever is het Werknemer gedurende de Arbeidsovereenkomst verboden - al of niet betaalde - werkzaamheden, van welke aard ook, voor zichzelf dan wel voor en/of ten behoeve van derden te verrichten.
(…)
Artikel 17 - Boetebeding
17.1.
Bij iedere overtreding door Werknemer van het bepaalde in de artikelen 12, 13, 14, 15 en 16 verbeurt Werknemer ten behoeve van Werkgever - zulks uitdrukkelijk in afwijking van artikel 7:650 leden 3 en 5 BW - zonder sommatie of ingebrekestelling - een onmiddellijk opeisbare boete van € 5.000,- vermeerderd met een bedrag van €750,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd de overige rechten van Werkgever (naar keuze van Werkgever) krachtens de wet of de onderhavige Arbeidsovereenkomst.(…)”
2.4.
Op 14 maart 2024 meldt [verzoeker] zich ziek wegens rugklachten.
2.5.
Op 18 maart 2024 om 8.41 uur bericht [verzoeker] per e-mail aan Oasis dat hij weer aan het werk is, maar nog niet helemaal beter is. De vraag van Oasis of hij weer hersteld gemeld kon worden beantwoordt [verzoeker] bevestigend. In een persoonlijk gesprek tussen [naam 1] , Interim Manager Director, BeNe Regio, en leidinggevende van [verzoeker] (hierna: [naam 1] ), en [verzoeker] die dag geeft [naam 1] aan [verzoeker] te kennen dat zijn resultaten ondermaats zijn.
2.6.
Op 19 maart 2024 meldt [verzoeker] zich weer ziek. Naar aanleiding van deze ziekmelding schakelt Oasis de bedrijfsarts in en deze roept [verzoeker] op voor een eerste consult op 2 april 2024.
2.7.
Op 23 maart 2024 ontvangt [verzoeker] per aangetekende post een brief van Oasis, gedateerd op 19 maart 2024, ondertekend door [naam 1] . In deze brief refereert [naam 1] aan het gesprek dat hij op 18 maart 2024 met [verzoeker] heeft gehad en wijst hij [verzoeker] op een aantal onderdelen waarop hij niet goed zou functioneren. Hij geeft te kennen dat [verzoeker] op 2 april 2024 in Utrecht wordt verwacht om over een verbetertraject te spreken.
2.8.
Op 2 april 2024 vindt het consult bij de bedrijfsarts plaats. De probleemanalyse van de bedrijfsarts luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Medewerker is uitgevallen met medische problematiek, met een werkgerelateerde factor als oorzaak. Hij staat hiervoor onder behandeling. Er zijn beperkingen ten aanzien van de energetische belastbaarheid, werkdruk, tijdsdruk, piekbelasting. Door deze beperkingen is medewerker volledig arbeidsongeschikt. Hij moet zich richten op de behandeling en zijn herstel. Een termijn voor herstel en re-integratie valt niet met zekerheid te geven. Ik adviseer om over 6 weken een vervolgafspraak te plannen.
Prognose volledige medische belastbaarheid eigen werk: Onduidelijk, een termijn voor herstel en re-integratie valt niet met zekerheid te geven.
Start in eigen of aangepaste werkzaamheden: Zie boven.
Opbouwschema: Valt nu niet op te stellen.
Advisering omtrent interventie(s): Er is adequate behandeling ingezet.
Welke overige acties tussen werkgever- medewerker worden er geadviseerd? Ik adviseer werkgever en werknemer om het onderlinge contact voort te zetten.”
2.9.
Op 3 april 2024 ontvangt [verzoeker] om 15.01 uur van Oasis een e-mail op zijn privé-
mail met de tekst:
“Hierbij een brief in verband met je afwezigheid bij de afspraak van gisteren, zou je hier alsjeblieft zo snel mogelijk op willen reageren. Wij hebben deze brief ook per post naar je verstuurd.”
In de bijgevoegde brief van 3 april 2024, ondertekend door mevrouw [naam 2] HR Business Partner BENE (hierna: [naam 2] ), staat:
“Op dinsdag 2 april 2024 om 10:00 uur ben je helaas niet verschenen op de gemaakte afspraak met [naam 1] , te Utrecht. De heer [naam 1] heeft diverse malen getracht je te bereiken en tevens een terugbelverzoek ingesproken maar helaas zonder resultaat. Graag willen wij van jou de reden vernemen van het niet op komen dagen voor deze afspraak. Zou je daarom zo snel mogelijk contact willen opnemen met ondergetekende voor een nadere toelichting. Ik ben bereikbaar op nummer [telefoonnummer] . Alvast hartelijk dank voor je medewerking in deze.”
2.10.
[verzoeker] beantwoordt deze brief als volgt op 6 april 2024:
“Zoals al bij Oasis bekend is ben ik ziek, dit heb ik al eerder bij Oasis aangegeven, op de genoemde datum van 3 april had ik ook mijn eerste gesprek met de arboarts, welke door de werkgever was aangevraagd. Het is daarom bij de werkgever bekend dat ik afwezig ben en ook met welke reden. Arboarts stuurt de werkgever een rapportage van het gesprek dat wij hebben gehad. Het onderstaande e-mail vanuit Oasis is daarom vreemd want zowel de ziekte melding als de afwezigheid van 3 april en de reden hiervan is al lang bekend bij de werkgever. De e-mail was trouwens naar een oude e-mailadres van mij gestuurd dat ik niet meer actieve gebruik. Graag in de toekomst dit e-mailadres gebruiken; [e-mailadres 1] .”
2.11.
[verzoeker] ontvangt op 10 april 2024 om 17.45 uur per post een brief van Oasis, gedateerd op dezelfde dag. In deze brief wordt hij gesommeerd om contact op te nemen met [naam 1] om uitleg te geven over het feit dat hij tijdens kantooruren niet bereikbaar was voor overleg met de organisatie. Als [verzoeker] geen contact opneemt, zal zijn loonbetaling worden opgeschort, aldus Oasis.
2.12.
Op 12 april 2024 ontvangt [verzoeker] per e-mail van Oasis twee brieven, beide gedateerd op 12 april 2024 en blijkens de begeleidende e-mail verzonden per gewone post, per aangetekende post en aan zijn privémail:
“Helaas hebben wij inzake uw handelen feiten en omstandigheden moeten constateren die wijzen op een mogelijk compliance issue dan wel een inbreuk op de Gedragscode en beleid bedrijfsethiek van de oasis Group. Wij wensen hierover urgent met u te spreken. Het gesprek is bedoeld om u te confronteren met de vermeende
feiten en om u de gelegenheid te bieden uw standpunt toe te lichten. Het is van het grootste belang dat u aanwezig bent, omdat de vermeende feiten van dien aard zijn dat zij gevolgen kunnen hebben voor uw dienstverband bij Oasis.
Momenteel bent u ziek en geeft u, ondanks herhaalde pogingen van onze zijde, geen gehoor aan onze oproepen om contact met ons op te nemen in het kader van uw re-integratie. U ontvangt een separate brief waarin wij u in verband daarmee een loonsanctie in het vooruitzicht stellen. De bedrijfsarts heeft geadviseerd om de onderlinge contacten voort te zetten. Wij mogen daarom redelijkerwijs van u verlangen dat u zich (ook) en met de vereiste spoed beschikbaar zult stellen voor het door ons gewenste overleg over het hiervoor genoemde (mogelijke) compliance issue. U wordt hierbij dringend uitgenodigd voor een gesprek over het voorgaande met onze
heer [naam 3] (Managing Director a.i.) en ondergetekende, te weten op maandag 15 april a.s. om 14.00 uur op onze locatie in Almere aan de [adres] . Graag vernemen wij op voorhand uw bevestiging dat u aanwezig zult zijn. Mocht reizen omwille van gezondheidsredenen naar uw opvatting werkelijk niet kunnen, dan
vernemen wij dat graag uiterlijk maandagmorgen voor 10.00 uur. Wij zullen het gesprek dan om 14.00 uur via teams voeren.”
2.13.
De gemachtigde van [verzoeker] reageert diezelfde dag op bovenstaande brief en schrijft onder meer:
“(…) U verwijt cliënt dat niet bereikbaar is voor rechtstreeks contact met u. De wijze waarop u met hem communiceert komt erg intimiderend over op cliënt en lijkt geen rekenschap te geven van het feit dat cliënt op het moment volledig arbeidsongeschikt is. Cliënt heeft van zijn arts vernomen dat hij dringend rust moest nemen en dat hij zijn werkmail en werktelefoon uit moest zetten. Client heeft dit ook zo meegedeeld aan de bedrijfsarts en gezegd dat hij bereikbaar was op zijn privémail en privételefoon. Waarom u dan toch bij hem blijft aansturen op dringend overleg en zelfs dreigt met een loonstop begrijpt cliënt niet. Het is schadelijk voor zijn gezondheid en verergert zijn klachten.(…) Ik verzoek u daarom uitdrukkelijk om mijn cliënt niet meer rechtstreeks te benaderen totdat u en ik afspraken hebben gemaakt over de frequentie, het doel en de wijze van contact tijdens zijn re-integratie.(…) De komende afspraak bij de bedrijfsarts is inmiddels vervroegd naar 18 april a.s. en lijkt mij daarom een goed ijkmoment. Dan kunnen wij van de bedrijfsarts vernemen hoe het met de gezondheid van cliënt is gesteld en of hij in staat is om met u in contact te treden en zo ja, wanneer en onder welke voorwaarden. Ik verzoek u dan ook met klem om het oordeel van de bedrijfsarts af te wachten. Daarna weten u en ik meer en
kunnen wij in overleg met elkaar treden en waar mogelijk werkafspraken maken.
Verder schrijft u dat een 'compliance issue' zou zijn gerezen in verband waarmee u cliënt a.s. maandag dringend moet spreken. Cliënt is in elk geval niet in staat om fysiek bij het gesprek aanwezig te zijn. Ook zal ik cliënt vanaf u in alle gesprekken bijstaan en verloopt de communicatie van en naar cliënt uitsluitend via mij, in elk
geval totdat u en ik daarover andere afspraken hebben gemaakt.(…)”
Oasis geeft in reactie hierop te kennen dat zij het rapport van de bedrijfsarts zal afwachten.
2.14.
Op 18 april 2024 vindt het vervroegde consult bij de bedrijfsarts plaats. De bedrijfsarts adviseert als volgt:
“Medewerker is op verzoek van de werkgever vervroegd ingepland voor het spreekuur. Er zijn geen veranderingen ten aanzien van de medische problematiek en de belastbaarheid ten opzichte van het spreekuur op 2-4-24. Ik verwijs daarom naar de terugkoppeling van 2-4-24. De vraag van de werkgever over het onderhouden van onderling contact tussen werknemer en werkgever in het kader van de re-integratie inspanning is daarin al beantwoord.
Er stond al een vervolgafspraak gepland op 14-5-24, deze afspraak kan blijven staan.
Welke overige acties tussen werkgever- medewerker worden er geadviseerd ?
Ik adviseer werkgever en werknemer om het onderlinge contact voort te zetten.(…)”
2.15.
Naar aanleiding van het advies van de bedrijfsarts stuurt de gemachtigde van [verzoeker] op 19 april 2024 om 10.19 uur de volgende e-mail aan [naam 2] en [naam 1] :
“(…) Kortom, er zijn geen benutbare mogelijkheden en op dit moment is ook nog geen prognose te geven over de duur van het herstel. Door uw benaderingswijze van cliënt is van enige rust om te kunnen herstellen nog geen sprake geweest. Sterker nog, uw opstelling belemmert het herstel van cliënt. Ik verzoek u daarom - nogmaals – om cliënt met rust te laten en zijn herstel zodoende niet te belemmeren. Concreet betekent dit dat u cliënt niet belast met werkinhoudelijke zaken en u hem daar ook geen brieven of mails of andere berichten overstuurt. Cliënt leest zijn zakelijke mail niet en zijn zakelijke telefoon staat uit.(…)
Aan het advies om contact te onderhouden zal cliënt uiteraard gehoor geven.(…) Cliënt stelt voor om het contact te laten plaatsvinden tussen hem en de heer [naam 4] . Hiermee wordt opvolging gegeven aan het advies om contact te onderhouden tussen cliënt en Oasis zonder dat dit het herstel van cliënt in de weg
staat.
Zoals al eerder gezegd is cliënt gewoon bereikbaar op zijn privé mobiele nummer en privé emailadres. Hij houdt zich dan ook zeker niet onbereikbaar. Om elk misverstand daarover te voorkomen: cliënt verklaart zich ook uitdrukkelijk bereid tot het verrichten van zijn werkzaamheden zodra hij daartoe in staat wordt geacht door de
bedrijfsarts. Ook zal hij zijn volledige medewerking verlenen aan zijn re-integratie.
Over het door u aangehaalde compliance issue het volgende. Cliënt heeft geen idee waar u op doelt. Zonder nadere toelichting zie ik dan ook niet in waarom cliënt hierover met spoed met u in gesprek moet gaan. Indien u deze mening wel bent toegedaan, verneem ik graag eerst schriftelijk van u wat u heeft geconstateerd en wat u cliënt hierin verwijt c.q. waarover u hem zo dringend dient te spreken. Dan kan ik hierover in gesprek met cliënt en beoordelen of een gesprek met u hierover noodzakelijk is, ook als dit ten koste gaat van zijn herstel.”
2.16.
Korte tijd na bovenstaand bericht belt de gemachtigde van Oasis met de gemachtigde van [verzoeker] , met de mededeling dat diezelfde middag om 14.00 uur een MS Teams-gesprek zal plaatsvinden waarbij [verzoeker] en zijn gemachtigde aanwezig dienen te zijn. Er zou sprake zijn van een dermate ernstige situatie dat [verzoeker] op staande voet zou kunnen worden ontslagen. Een bevestiging hiervan volgt per e-mail. Ook stuurt Oasis een bericht hierover aan [verzoeker] .
Het aangekomdigde MS-Teams gesprek vindt vervolgens plaats en daaraan nemen deel [naam 1] en [naam 2] namens Oasis en de gemachtigde van Oasis alsmede [verzoeker] en zijn gemachtigde. Na dit gesprek wordt [verzoeker] geschorst voor de duur van het verdere onderzoek door Oasis.
2.17.
Op 22 april 2024 ontvangt [verzoeker] een brief van Oasis waarin hij op staande voet wordt ontslagen. In deze brief, met als bijlage het gespreksverslag van het gesprek op 19 april 2024, staat onder meer:
“(…) U bent bij ons in dienst geweest als Commercial Director BENE. Uit hoofde van deze functie moeten wij blindelings kunnen vertrouwen op uw eerlijkheid en integriteit. Bovendien vervult u als Director een voorbeeldfunctie. Helaas moeten wij constateren dat u ons vertrouwen ernstig en onherstelbaar heeft beschaamd.
De feiten
Onlangs is ons ter ore gekomen dat u tijdens uw dienstverband bij Oasis, werkzaamheden heeft verricht voor een ander bedrijf, terwijl u volledig beschikbaar had moeten zijn voor Oasis en gebonden bent aan een contractueel beding dat nevenwerkzaamheden verbiedt.
Uw nevenactiviteiten zijn onder onze aandacht gekomen na een periode waarin wij u hebben moeten instrueren om vaker op kantoor aanwezig te zijn en meer zichtbaar te zijn voor uw team.
We hebben nu ontdekt dat u werkzaam bent als 'Director European Operations' voor [bedrijf 1] , een vastgoedontwikkelaar/makelaardij. Op de website van [bedrijf 1] staat u vermeld als Director European
Operations en uit onderzoek is gebleken dat u ook wordt voorgesteld als Property Investment Advisor en Sales Manager. We hebben vastgesteld dat u [bedrijf 1] bij verschillende gelegenheden fysiek hebt vertegenwoordigd, waaronder op een vastgoedbeurs.
Op zijn website presenteert [bedrijf 1] u als een expert leader die een reputatie van 'excellence' in de sector heeft opgebouwd, die beschikt over jarenlange ervaring en een diepgaande kennis van de lokale markten. Op de website geeft u aan dat u vastgoedinvesteringen begeleidt en adviseert in Turkije, Griekenland, Spanje en de VAE. U speelt ook een (centrale) rol in diverse andere commerciële uitingen van [bedrijf 1] , waarin uw telefoonnummer wordt weergegeven evenals het e-mailadres [e-mailadres 2] .
Artikel 12 uit uw arbeidsovereenkomst verbiedt alle nevenwerkzaamheden zonder voorafgaande
toestemming van Oasis. Dit nevenwerkzaamhedenbeding is een onderdeel van uw
arbeidsovereenkomst sinds uw indiensttreding bij Oasis in 2020. Desondanks heeft u uw betrokkenheid
bij [bedrijf 1] op geen enkele wijze aan ons kenbaar gemaakt.
Nu blijkt dat u al werkzaam was voor [bedrijf 1] toen u in dienst trad bij Oasis, had u uw werkzaamheden
voor [bedrijf 1] bij indiensttreding bij Oasis bekend moeten maken. Mocht u van mening zijn dat uw
werkzaamheden bij [bedrijf 1] later zijn begonnen, dan had u deze in ieder geval op dat latere moment
moeten melden.
Door dit na te laten heeft u informatie voor ons achtergehouden die voor Oasis essentieel was toen zij
overwoog u een dienstverband aan te bieden en heeft u ons niet in staat gesteld om een oordeel over
uw nevenwerkzaamheden te vellen, en bijvoorbeeld te toetsen of uw nevenwerkzaamheden van
invloed zou kunnen zijn op uw beschikbaarheid voor het overeengekomen werk, strijdig zouden kunnen
zijn met het overeengekomen werk en problemen zou kunnen opleveren in verband met de
Arbeidstijdenwet.
Wij zijn misleid doordat u dergelijke cruciale informatie heeft achtergehouden, wat wij ernstig
verwijtbaar achten.
Uw reactie
Op vrijdag 19 april 2024 hebben wij u geconfronteerd met de ontdekking van uw activiteiten voor
[bedrijf 1] en hebben wij u de gelegenheid gegeven om te reageren. Samenvattende notulen van deze
vergadering zijn bijgevoegd als Bijlage I. In deze vergadering heeft u ons geen bevredigende verklaring
gegeven voor uw gedrag. Integendeel: u heeft het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking alleen
maar verder geschaad door verschillende verklaringen af te leggen die aantoonbaar in strijd zijn met
de waarheid. Wat ons vooral heeft getroffen, is dat u geen duidelijke antwoorden heeft gegeven en
niet uit eigen beweging alle benodigde informatie heeft verstrekt.
(…)
Vervolgonderzoek en conclusie
Aan het einde van de vergadering bent u geschorst gedurende ons verdere onderzoek en de beraadslaging. Ondertussen hebben we de beschikbare informatie verder onderzocht en zijn we aan de hand van verder deskresearch ook nieuwe informatie tegengekomen, die we als volgt samenvatten:
- In de online Masterclass, verklaart u dat:
o U werkt voor [bedrijf 1] ;
o U dit al 10 jaar doet;
o U ongeveer 8 jaar geleden 'actief voor [bedrijf 1] bent gaan werken';
- In de Masterclass geeft u gedetailleerde informatie over verschillende aspecten van het
investeren in Turkije, variërend van praktische tips tot gedetailleerde financiële, juridische,
fiscale en organisatorische aspecten, waarbij u niet alleen laat zien over diepgaande
sectorkennis te beschikken, maar uzelf ook actief profileert als (integraal) onderdeel van de
[bedrijf 1] organisatie en als sales agent;
- U was aanwezig bij een door [bedrijf 1] georganiseerde bijeenkomst met de burgemeesters van
Alanya en Marbella op 29 augustus 2023, waarbij volgens [bedrijf 1] commerciële, economische
en toeristische mogelijkheden tussen de twee steden besproken werden. In een videoverslag van deze dag wordt u veelvuldig geportretteerd en bent u te zien terwijl u de Spaanse burgemeester op meerdere momenten begeleidt en een rondleiding geeft door één of meerdere gebouwen. U bent ook prominent naast de burgemeester te zien tijdens een georganiseerde lunch en tijdens het diner in de avond.
- Op 31 januari 2020 adverteerde u op uw persoonlijke Facebookpagina een 5-sterren
appartementencomplex in Alanya. U geeft aan dat er achteraf betaald kan worden zonder dat
er rente verschuldigd is en dat geïnteresseerden contact met u kunnen opnemen;
- Wij troffen Facebook en Instagram pagina's aan op de naam van [bedrijf 1] (Europe), waarop bij
verschillende bijdragen uw naam en contactinformatie genoemd worden;
- Ondertussen is de Instagram pagina offline gehaald, alsook de YESMLS pagina;
- Een opgeslagen Instagram post van 2 juni 2023 vermeldt: ‘ [verzoeker] has been instrumental in
shaping [bedrijf 1] 's success in these vibrant regions (...)As Director of European Operations, [verzoeker]
oversees every aspect of our business, ensuring seamless operations, exceptional
customer service, and a commitment to delivering results that surpass expectations. His
leadership, combined with our team of experts, guarantees a smooth and rewarding experience
for our valued clients'.
Het aangetroffen bewijsmateriaal wijst duidelijk op een diepe en structurele betrokkenheid bij [bedrijf 1] .
U wordt geprofileerd als een belangrijk persoon in de activiteiten van [bedrijf 1] , en heeft ook dienovereenkomstig gehandeld door [bedrijf 1] fysiek te vertegenwoordigen tijdens een of meer beurzen, de masterclass en de diplomatieke bijeenkomst met de burgemeesters van Alanya en Marbella. De verklaring die u ons - met tegenzin - gaf tijdens de vergadering is voor ons niet geloofwaardig, aangezien al het bewijs erop wijst dat u een actieve rol speelt in de activiteiten van [bedrijf 1] .
Zelfs als uw ongeloofwaardige verklaring - dat u alleen het 'gezicht' van de organisatie zou zijn – de waarheid zou zijn, dan zou dit op zich nog steeds een nevenactiviteit zijn die gerapporteerd zou moeten worden aan Oasis. Oasis zou nooit akkoord gaan met een nevenactiviteit die zou inhouden dat u zou doen alsof u actief bent als director of operations terwijl u dat niet bent, of medeplichtig zou zijn aan een frauduleus plan om [bedrijf 1] te doen voorkomen als iets wat het niet is. Dit zou net zo goed onaanvaardbaar zijn voor Oasis omdat dit slecht zou kunnen zijn voor haar eigen reputatie en geloofwaardigheid.
Ook geloven wij uw ontkenning van enige kennis met betrekking tot de YESMLS premium website niet,
aangezien u geen enkele verklaring hebt gegeven waarom uw naam en foto prominent op die website
zouden moeten staan. Onze conclusie is dat u niet alleen Oasis verkeerd hebt geïnformeerd bij aanvang
van uw dienstverband (of: bij aanvang van uw nevenwerkzaamheden), en dat uw uw
nevenwerkzaamhedenbeding hebt geschonden, maar ook dat u de werkrelatie onherstelbaar hebt beschadigd en ons vertrouwen hebt beschaamd door vragen niet op een eerlijke manier te beantwoorden en ons verkeerd te informeren.
Ontslag op staande voet
Uw gedrag heeft alle vertrouwen in een vruchtbare samenwerking ondermijnd en creëert een onwerkbare situatie. Wij nemen dit zeer serieus. Uw verschillende hierboven geschetste handelingen en gedragingen vormen, ieder afzonderlijk maar ook in ieder geval gezamenlijk, voldoende reden(en) om uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen wegens (een) dringende reden(en) (ontslag op staande voet). Dit betekent dat u ook zou ontslagen als u niet alle hierboven genoemde gedragingen had gepleegd, maar ook als u één van de gedragingen, of een willekeurige combinatie ervan, had gepleegd.
In onze afweging hebben wij meegenomen dat u zich ziek heeft gemeld en dat u vier jaar in dienst bent,
maar wij hebben vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die bijdragen aan een andere
conclusie dan ontslag.(…)”
Daarnaast geeft Oasis in deze brief aan [verzoeker] te kennen dat zij de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de door [verzoeker] verschuldigde contractuele boetes zal verrekenen met de eventuele betalingen die zij nog aan hem moet doen.
2.18.
Vervolgens vindt correspondentie tussen de gemachtigden van partijen plaats.

3.Het verzoek en tegenverzoek en de verweren

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter - samengevat - om Oasis bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van:
I. de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 11 BW ter hoogte van € 49.508,76 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente.
II. de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW ten bedrage van € 16.961,20 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente.
III. een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW ter hoogte van € 500.000,00 bruto en € 2.500,00 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente.
IV. de buitengerechtelijke kosten van € 4.607,35, te vermeerderen met de wettelijke rente.
V. de volledige kosten van rechtsbijstand van € 9.379,92, te vermeerderen met de wettelijke rente.
VI. de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan zijn verzoeken heeft [verzoeker] kort gezegd ten grondslag gelegd dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. [verzoeker] betwist dat hij het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden - dat volgens hem nietig is, omdat Oasis geen objectieve reden heeft voor dit absolute verbod - heeft geschonden. In ieder geval is de door Oasis gestelde tekortkoming onvoldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen en heeft Oasis het ontslag niet onverwijld gegeven, aldus [verzoeker] .
[verzoeker] heeft ervoor gekozen te berusten in het ontslag, maar hij verzoekt wel om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding, net als vergoeding van buitenrechtelijke incassokosten en de volledige kosten van rechtsbijstand.
3.3.
Oasis verzoekt de kantonrechter om de verzoeken van [verzoeker] af te wijzen, dan wel te matigen. Oasis stelt zich - kort gezegd - op het standpunt dat zij een dringende reden had om [verzoeker] op staande voet te ontslaan en dat zij dat onverwijld heeft gedaan. [verzoeker] heeft het nevenwerkzaamhedenbeding, dat volgens Oasis wel degelijk rechtsgeldig is, overtreden en hij is op een dusdanige manier omgegaan met de vragen die Oasis hem daarover heeft gesteld, dat hij het vertrouwen in hem duurzaam heeft beschaamd.
3.4.
Bij wege van zelfstandige (tegen)verzoeken verzoekt Oasis de kantonrechter - samengevat - om bij beschikking, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
- te verklaren voor recht dat Oasis de op de einddatum resterende tegoeden van [verzoeker]
terecht heeft verrekend;
- [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan Oasis van het resterende bedrag van de
gefixeerde schadevergoeding ad € 10.667,55;
- [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan Oasis van de contractuele boete ad € 1.117.250,00, althans € 905.000,00;
- [verzoeker] te verbieden om zich te presenteren als medewerker van Oasis, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding en € 500,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
- [verzoeker] te veroordelen om binnen drie dagen na de te geven beschikking al zijn social media accounts en andere registraties zodanig aan te passen, dat daarmee niet langer een betrekking bij Oasis wordt voorgewend en hieraan een dwangsom te verbieden van € 500,00 per dag dat de aanpassingen uitblijven na voornoemde termijn.
- [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
[verzoeker] is een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd, omdat hij Oasis een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Oasis heeft in dat verband en wegens onverschuldigd betaald salaris in april 2024 reeds een bedrag van € 12.097,69 bruto verrekend dat [verzoeker] bij einde dienstverband nog tegoed had en maakt aanspraak op het resterende bedrag. Verder is [verzoeker] volgens Oasis de contractuele boete verschuldigd, omdat hij heeft gehandeld in strijd met het nevenwerkzaamhedenverbod. Nu [verzoeker] niet langer in dienst is, mag hij zich ook niet meer als zodanig profileren.
3.6.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om de verzoeken van Oasis af te wijzen, dan wel te matigen.
3.7.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig voor de beoordeling van het geschil, hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Het ontslag op staande voet
4.1.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen op grond van een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Een ontslag op staande voet is een uiterst middel en is alleen gerechtvaardigd als van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang bezien, in aanmerking worden genomen. Daarbij moet de aard en ernst van de door de werkgever aangevoerde dringende reden worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Relevant daarbij zijn de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer zijn werk heeft vervuld en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
4.2.
Voor de beoordeling van de vraag of het door Oasis aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan [verzoeker] opgegeven redenen zoals vermeld in de ontslagbrief van 22 april 2024 maatgevend. Het geschil wordt dan ook afgebakend door de daarin genoemde verwijten. Uit de brief volgt dat Oasis aan het ontslag op staande voet ten grondslag ligt dat [verzoeker] haar verkeerd heeft geïnformeerd bij aanvang van zijn dienstverband (of: bij aanvang van zijn nevenwerkzaamheden) en het neven-werkzaamhedenbeding heeft geschonden en hij de werkrelatie onherstelbaar heeft beschadigd en het vertrouwen van Oasis heeft beschaamd door vragen daarover niet op een eerlijke manier te beantwoorden en haar verkeerd te informeren.
4.3.
Nu [verzoeker] zich op het standpunt stelt dat het nevenwerkzaamhedenbeding nietig is, zal de kantonrechter allereerst de rechtsgeldigheid van het beding beoordelen.
Voor zover [verzoeker] betoogt dat het beding hem belemmert in zijn grondwettelijke recht op vrijheid van arbeidskeuze merkt de kantonrechter op dat dat niet het geval is. Het beding is geen absoluut verbod op het verrichten van (neven)werkzaamheden, maar stelt het recht om naast het overeengekomen werk andere werkzaamheden uit te voeren afhankelijk van (schriftelijke) toestemming van Oasis. Een mogelijke belemmering als bedoeld door [verzoeker] ontstaat dus niet door het beding, maar pas bij een weigering van Oasis om die toestemming te verlenen. Daarvan is in dit geval geen sprake, omdat vast staat dat [verzoeker] niet om toestemming voor het uitvoeren van andere werkzaamheden heeft gevraagd. Indien [verzoeker] dit wel had gedaan, had Oasis haar toestemming kunnen weigeren op basis van een objectieve rechtvaardigingsgrond. Daargelaten wat de precieze betrokkenheid van [verzoeker] bij [bedrijf 1] was, waarover hierna meer, heeft [verzoeker] benadrukt dat [bedrijf 1] zijn betrokkenheid groter heeft doen lijken dan deze in werkelijkheid was en dat hij daarmee heeft ingestemd om zijn vriend te helpen om [bedrijf 1] als een grotere, internationaal opererende onderneming op de kaart te zetten dan in feite het geval was. Dit betekent dat hij ermee heeft ingestemd dat ook uit zijn naam een onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven teneinde mensen over te halen om te investeren. Gelet op de hoge, verantwoordelijke en representatieve functie van [verzoeker] als commercieel directeur van Oasis kan dergelijk handelen negatief afstralen op Oasis. Het ligt voor de hand dat, zoals Oasis tijdens de zitting heeft toegelicht, indien [verzoeker] van te voren toestemming aan Oasis had gevraagd om werkzaamheden voor voor [bedrijf 1] te verrichten, zij haar toestemming had geweigerd om mogelijke imagoschade te voorkomen. Het onthouden van toestemming zou in dat geval gerechtvaardigd zijn geweest. Het beroep van [verzoeker] op nietigheid van het nevenwerkzaamhedenbeding faalt dan ook.
4.4.
De kantonrechter dient vervolgens de vraag te beantwoorden of de activiteiten van [verzoeker] , zoals genoemd in de ontslagbrief, onder het bereik van het nevenwerkzaam-hedenbeding vallen. Partijen verschillen met elkaar van mening ten aanzien van de vraag of sprake is geweest van werkzaamheden. Dit vraagt een nadere uitleg van het begrip “werkzaamheden” in dat artikel, waarbij het zal aankomen op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.5.
Dat artikel 12 bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst in 2020 onderwerp is geweest van discussie, is niet gesteld of gebleken, zodat geen conclusies kunnen worden getrokken uit hetgeen partijen bij het aangaan van de overeenkomst over en weer ten aanzien van dit beding tegenover elkaar hebben verklaard. Bij een ruime omschrijving als hier is gehanteerd, brengt een redelijke uitleg van dit beding met zich dat slechts van een overtreding sprake zal zijn in het geval waarin sprake is geweest van handelingen door [verzoeker] voor zichzelf dan wel voor en/of ten behoeve van derden, waarvan [verzoeker] redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij daarvoor toestemming diende te vragen en had moeten begrijpen dat Oasis daar in redelijkheid haar toestemming voor had mogen weigeren.
4.6.
Oasis heeft onbetwist gesteld dat [verzoeker] op vastgoedbeurzen heeft gestaan voor [bedrijf 1] , een online Masterclass heeft gegeven namens [bedrijf 1] , op de social media van [bedrijf 1] met naam wordt genoemd, onder andere als CEO, en zich - voor de buitenwereld - heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van dat bedrijf. [verzoeker] stelt dat hij deze handelingen zelf niet als werk, maar als vrijetijdsbesteding ziet. Hij heeft dit gedaan als vriendendienst en is slechts het ‘gezicht’ van [bedrijf 1] , aldus [verzoeker] . De kantonrechter is echter van oordeel dat met name het staan op beurzen, het geven van een online Masterclass en het posten van berichten op social media, gelet op de context waarin dit heeft plaatsgevonden, representatieve handelingen zijn die als werkzaamheden als bedoeld in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst moeten worden beschouwd. [verzoeker] had redelijkerwijs moeten begrijpen dat hij daarvoor toestemming had dienen te vragen en had, gelet op hetgeen in 4.3. is overwogen, moeten begrijpen dat Oasis daar in redelijkheid haar toestemming voor had mogen weigeren. Gelet op de bewoordingen van het beding is niet relevant of het gaat om betaalde of onbetaalde werkzaamheden.
Nu vast staat dat [verzoeker] geen voorafgaande toestemming aan Oasis heeft gevraagd voor het verrichten van deze werkzaamheden concludeert de kantonrechter dat [verzoeker] het tussen partijen overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding heeft geschonden.
4.7.
Ten aanzien van het verwijt van Oasis dat [verzoeker] de werkrelatie en het vertrouwen van Oasis heeft beschadigd, overweegt de kantonrechter het volgende. Uit het verslag van het gesprek van 19 april 2024 zou kunnen worden afgeleid dat [verzoeker] niet direct volledige openheid van zaken heeft gegeven over zijn betrokkenheid bij [bedrijf 1] en Oasis steeds heeft moeten doorvragen. De reactie en de houding van [verzoeker] moeten echter worden bezien tegen de achtergrond van de situatie waarin [verzoeker] ziek was, daarvoor een behandeling onderging en beperkt belastbaar was. Hierdoor bevond hij zich, ondanks zijn hoge functie, in een kwetsbare positie. [verzoeker] werd tijdens het gesprek voor het eerst geconfronteerd met de beschuldiging door Oasis van iets dat Oasis beschouwde als een ‘compliance issue’ hetgeen gevolgen kon hebben voor zijn dienstverband, terwijl [verzoeker] op dat moment niet begreep waarom Oasis zijn betrokkenheid bij [bedrijf 1] problematisch acht. In de gegeven omstandigheden is goed voorstelbaar dat [verzoeker] overdonderd was, zich onder druk gezet voelde, bang was de verkeerde dingen te zeggen en daardoor een afwachtende houding aannam. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de houding en reactie van [verzoeker] in de gegeven situatie niet als ernstig verwijtbaar handelen kan worden aangemerkt.
4.8.
De (enkele) schending van het nevenwerkzaamhedenverbod levert naar het oordeel van de kantonrechter geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Van belang is allereerst dat er geen enkel verband bestaat tussen de bedrijfswerkzaamheden van [bedrijf 1] en die van Oasis. [bedrijf 1] verkoopt en beheert vakantiehuizen in Turkije, terwijl Oasis zich bezighoudt met het (doen) vernietigen van papier en andere materialen, het (doen) recyclen van materialen en het opslaan van archieven en het digitaal archiveren. Er is dan ook geen sprake van voor Oasis nadelige concurrerende werkzaamheden. Oasis heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar de suggestie gewekt dat de nevenwerkzaamheden in werktijd van Oasis zijn verricht, maar dit verwijt is niet aan het ontslag ten grondslag gelegd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Bovendien is goed voorstelbaar dat [verzoeker] , zoals hij gemotiveerd heeft gesteld, de betreffende werkzaamheden, waarvan de omvang niet vaststaat, enkel heeft verricht in de avonduren, weekenden en vakanties. Nu zijn werkzaamheden voor [bedrijf 1] , los van mogelijke imagoschade, ook niet tot schade van Oasis hebben geleid, had het voor [verzoeker] niet van meet af aan duidelijk moeten zijn dat op het verzwijgen van zijn werkzaamheden voor [bedrijf 1] direct een ontslag op staande voet zou volgen. Daarbij wordt betrokken dat in artikel 17 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat er een boete staat op (onder meer) het overtreden van het nevenwerkzaamhedenbeding. De overtreding van het nevenwerkzaamhedenverbod rechtvaardigt in de gegeven omstandigheden dan ook geen ontslag op staande voet. Deze zwaarste arbeidsrechtelijke sanctie is in dit geval disproportioneel.
4.9.
De kantonrechter concludeert dat geen sprake is van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW. Alleen daarom al is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven (artikel 7:671 in samenhang met 7:677 BW).
4.10.
[verzoeker] berust in het ontslag, maar verzoekt wel om betaling van de vergoeding in verband met het niet in achtnemen van de opzegtermijn, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
De vergoeding wegens onregelmatige opzegging
4.11.
Nu het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, heeft [verzoeker] op grond van artikel 7:672 lid 11 BW recht op de vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren.
[verzoeker] is, onder verwijzing naar artikel 6.5. van de arbeidsovereenkomst in zijn berekening van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging uitgegaan van een bonus van 20%. Oasis heeft echter onweersproken gesteld dat [verzoeker] in de drie voorafgaande jaren aan het ontslag feitelijk bonussen van in totaal € 41.355,41 bruto heeft ontvangen. Dit betekent dat voor de hoogte van zijn loon in het kader van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging moet worden uitgegaan van zijn maandloon van € 8.884,00, te vermeerderen met 8% vakantiegeld en € 1.148,76 aan gemiddelde bonus (€ 41.355,41/36). Dit resulteert in een loon van € 10.743,48 bruto per maand. Rekening houdende met de voor Oasis geldende opzegtermijn van vier maanden, had de arbeidsovereenkomst op zijn vroegst tegen 1 september 2024 regelmatig kunnen worden opgezegd. Dit resulteert in een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 46.196,96 bruto (4 x € 10.743,48 + 9/30 x € 10.743,48).
4.12.
De wettelijke rente over deze vergoeding is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dat is 22 april 2024.
De transitievergoeding
4.13.
Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.8 oordeelt de kantonrechter dat [verzoeker] weliswaar verwijtbaar heeft gehandeld door geen toestemming te vragen voor zijn nevenwerkzaamheden bij [bedrijf 1] , maar dat dit niet kan worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 onder c BW. Dat betekent dat [verzoeker] recht heeft op de transitievergoeding (artikel 7:673 lid 1, aanhef en onder 1, BW). De kantonrechter zal ook in dit kader Oasis volgen ten aanzien van de hoogte van het loon, en gaat uit van het hiervoor berekende bedrag van € 10.743,48 bruto per maand. Dit resulteert in een transitievergoeding van € 15.816,79 bruto.
4.14.
Op grond van artikel 7:686a lid 1 BW is de wettelijke rente hierover toewijsbaar vanaf 22 mei 2024 (een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd).
De billijke vergoeding
4.15.
[verzoeker] verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding. Het door hem verzochte bedrag bestaat uit een bedrag van € 500.000,00 bruto aan inkomensschade en
€ 2.500,00 netto aan immateriële schade. Ter onderbouwing stelt [verzoeker] dat het aannemelijk is dat zijn dienstverband bij Oasis nog minimaal 36 maanden had geduurd. Ook moet volgens hem de fiscale bijtelling van de auto van de zaak van € 719,33 bruto per maand worden verdisconteerd in de billijke vergoeding. De immateriële schadevergoeding ziet op de gevolgen van het ontslag en de wijze waarop Oasis met zijn ziektemelding is omgesprongen, aldus [verzoeker] .
4.16.
In het geval de kantonrechter het ontslag op staande voet als niet rechtsgeldig beoordeelt, stelt Oasis zich (subsidiair) op het standpunt dat de gegeven feiten en omstandigheden hoe dan ook een einde van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen en er geen reden is voor toekenning van een billijke vergoeding. De vergoeding dient in ieder geval te worden gematigd, aldus Oasis. De inkomensschade is volgens haar niet meer dan enkele maanden en de fiscale bijtelling dient buiten beschouwing te worden gelaten omdat [verzoeker] arbeidsongeschikt was en verplicht is de leaseauto in te leveren bij arbeidsongeschiktheid langer dan één maand. Tot slot voert Oasis aan dat voor een immateriële schadevergoeding een separate grondslag nodig is, die [verzoeker] niet heeft gesteld en onderbouwd.
4.17.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat Oasis de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW nu de instemming van [verzoeker] ontbreekt, evenals een dringende reden, hetgeen Oasis ernstig aan te rekenen valt. Om die reden acht de kantonrechter een billijke vergoeding aangewezen ((artikel 7:681 lid 1 aanhef en onder a BW).
4.18.
In zijn beschikking van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187 New Hairstyle) heeft de Hoge Raad een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de begroting van de billijke vergoeding. De billijke vergoeding dient naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag, maar met die gevolgen kan wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter. Bij de bepaling van de financiële gevolgen van het niet rechtsgeldig gegeven ontslag moet een vergelijking worden gemaakt van de inkomenspositie van de werknemer zonder ernstig verwijtbaar handelen dat tot opzegging leidde en de feitelijke situatie met verwijtbaar handelen, derhalve na opzegging (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 februari 2019 ECLI:NL:GHSE:2019:516 en met artikel 81 RO bekrachtigd, HR 17 juli 2019, ECLI:NL:HR:2020:1312, New Hairstyle II). Voorts speelt mee de lengte van het dienstverband alsook de vraag hoe lang de arbeidsovereenkomst zonder de opzegging redelijkerwijs zou hebben (voort)geduurd (HR 29 mei 2020
,ECLI:NL:HR:2020:955 (Wn/Blue Circle HRM).
Bij vergelijking van de feitelijke situatie met de hiervoor genoemde hypothetische situatie kan er rekening mee worden gehouden of de werknemer inmiddels andere inkomsten heeft en met de inkomsten die hij in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Bij de vergelijking dient bovendien de eventueel aan hem toekomende transitievergoeding alsook de eventueel aan hem toekomende vergoeding voor de onregelmatige opzegging, die immers compensatie biedt voor inkomensverlies van de werknemer als gevolg van de onregelmatige opzegging, te worden betrokken. De kantonrechter dient de billijke vergoeding te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval.
4.19.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding rekening zal houden met de volgende omstandigheden. Aan de ene kant het feit dat naast de transitievergoeding ook een vergoeding wegens onregelmatige opzegging wordt toegekend, dat het dienstverband 4 jaar heeft geduurd en de mate van verwijtbaarheid van Oasis. Aan de andere kant acht de kantonrechter de kans groot dat de arbeidsovereenkomst vermoedelijk binnen afzienbare tijd toch op rechtmatige wijze zou zijn beëindigd. Aannemelijk is dat Oasis zonder haar ernstig verwijtbaar handelen (het ten onrechte geven van het ontslag op staande voet) binnen afzienbare tijd na het gesprek op 19 april 2024 de arbeidsovereenkomst op rechtmatige wijze had kunnen beëindigen door het indienen van een verzoek tot ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:671b lid 1 aanhef en onder a BW in samenhang met artikel 7:669 lid 3 onder g BW). Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en verklaard is duidelijk dat de verhoudingen tussen hen ernstig verstoord zijn geraakt. Door geen voorafgaande toestemming te vragen voor zijn werkzaamheden bij [bedrijf 1] , terwijl hij daartoe wel gehouden was op grond van het nevenwerkzaamhedenbeding, en ermee in te stemmen dat zijn betrokkenheid bij [bedrijf 1] publiekelijk groter werd voorgespiegeld dan deze in werkelijkheid was, heeft [verzoeker] het in hem gestelde vertrouwen geschonden en de verhoudingen onder druk gezet. Dat klemt temeer gezien zijn belangrijke positie binnen [verzoeker] . [verzoeker] heeft tijdens de zitting ook erkend dat hij, achteraf gezien, anders had moeten handelen.
4.20.
De kantonrechter zal daarom aanhaken bij wat een realistische termijn zou zijn geweest waarbinnen de arbeidsovereenkomst op rechtmatige wijze zou zijn beëindigd. Ervan uitgaande dat Oasis in april 2024 een verzoek tot ontbinding had ingediend en rekening houdende met een doorlooptijd (tot aan de datum van de ontbindingsbeschikking) van drie maanden en de termijn van één maand (vanaf de datum van de ontbindingsbeschikking) ten aanzien van de einddatum van de arbeidsovereenkomst, zou de arbeidsovereenkomst per 1 september 2024 kunnen zijn geëindigd. Het inkomensverlies wordt echter tot diezelfde datum gedekt door de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, zodat deze bedragen tegen elkaar kunnen worden weggestreept.
4.21.
Wat betreft de mate van verwijtbaarheid van Oasis acht de kantonrechter van belang dat Oasis [verzoeker] in een kwetsbare situatie van arbeidsongeschiktheid heeft geconfronteerd met een beschuldiging van het overtreden van het nevenwerkzaamhedenverbod en in plaats van het gesprek daar verder over aan te gaan of te volstaan met het incasseren van de contractuele boete meteen over te gaan tot de zwaarste arbeidsrechtelijke sanctie van een ontslag op staande voet. Hierdoor is [verzoeker] , die kostwinner is en een gezin te onderhouden heeft, van de een op de andere dag zonder inkomen komen te zitten. De kantonrechter acht een vergoeding van twee maandsalarissen, zijnde € 21.486,96 bruto (2 x € 10.743,48), in dit kader passend.
4.22.
Voor een immateriële schadevergoeding ziet de kantonrechter geen reden. [verzoeker] heeft dat deel van zijn verzoek onvoldoende onderbouwd.
4.23.
Het voorgaande in samenhang bezien brengt de kantonrechter tot een begroting van de billijke vergoeding van € 21.486,96 bruto ter compensatie voor het ernstig verwijtbaar handelen van Oasis. De wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking.
De verrekeningen
4.24.
Aangezien Oasis een gefixeerde schadevergoeding aan [verzoeker] moet betalen in plaats van andersom, heeft zij ten onrechte een bedrag van € 12.097,69 bruto verrekend met de resterende tegoeden van [verzoeker] ten tijde van het einde van het dienstverband. De kantonrechter zal het door Oasis ingediende tegenverzoek om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van het resterende bedrag van de gefixeerde schadevergoeding dan ook afwijzen. Hetzelfde geldt voor het deel van de verzochte verklaring voor recht dat hierop ziet. Aangezien [verzoeker] niet heeft betwist dat hij in april 2024 € 2.422,91 teveel aan salaris heeft ontvangen, komt dat deel van de door Oasis verzochte verklaring voor recht wel voor toewijzing in aanmerking.
De contractuele boete
4.25.
Oasis maakt aanspraak op een door [verzoeker] te betalen contractuele boete. Zij stelt daartoe dat op overtreding van het nevenwerkzaamhedenverbod op grond van artikel 17 van de arbeidsovereenkomst een boete staat van € 5.000,00, te vermeerderen met € 750,00 per dag dat de overtreding voortduurt. Volgens Oasis is gebleken dat [verzoeker] al bij aanvang van zijn dienstverband bij Oasis werkzaamheden bij [bedrijf 1] verrichtte en dus vanaf dat moment tot aan het einde van zijn dienstverband doorlopend in overtreding is geweest met het nevenwerkzaamhedenbeding. Op basis van een periode van 1.483 dagen komt dit neer op een boete van € 1.117,250,00. Indien niet uitgegaan wordt van een voortdurende overtreding, maar van losse overtredingen heeft Oasis berekend dat sprake is van 181 losse overtredingen à € 5000,00, die resulteren in een boete van € 905.000,00.
4.26.
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat hij geen boetes verbeurd is. Hij verzoekt de kantonrechter de boete in de gegeven omstandigheden in ieder geval primair te matigen tot nihil en subsidiair te verminderen tot een door de kantonrechter te bepalen bedrag.
4.27.
De kantonrechter heeft hiervoor reeds geoordeeld dat [verzoeker] het nevenwerkzaamhedenverbod heeft overtreden. Hij is daarom op grond van artikel 17 van de arbeidsovereenkomst een contractuele boete verschuldigd.
4.28.
Artikel 6:94 BW geeft de rechter de bevoegdheid om, op verlangen van de schuldenaar en indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete te matigen, maar niet tot minder dan de wettelijke schadevergoeding. Die maatstaf brengt mee dat matiging alleen aan de orde is als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. De omstandigheden van het geval zijn uiteindelijk beslissend.
4.29.
De kantonrechter is van oordeel dat onverkorte toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij is van belang dat de boetebepaling niet is afgestemd op de werkelijke schade die Oasis kan lijden als gevolg van een overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding, nu de boetebepaling ook geldt voor overtredingen van andere bedingen, waaronder het geheimhoudings-, concurrentie- dan wel relatiebeding. Ook is van belang dat het hier gaat om een boete van een aanzienlijke omvang waar [verzoeker] volledig in privé voor wordt aangesproken. De kantonrechter weegt verder mee dat Oasis geen aantoonbare schade heeft geleden door overtreding van het beding. Tot slot is van belang dat de overtreding van het beding heeft geresulteerd in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding het bedrag van de boete te matigen tot nihil.
Het aanpassen van de social media accounts
4.30.
Oasis heeft nog verzocht om [verzoeker] te verbieden zich te presenteren als werknemer van Oasis en te veroordelen om al zijn social media accounts zodanig aan te passen dat daarmee niet langer een betrekking bij Oasis wordt voorgewend, omdat [verzoeker] zich ten tijde van het opstellen van het verweerschrift volgens haar nog steeds presenteerde als medewerker van Oasis.
4.31.
Voor zover [verzoeker] zich op dit moment nog steeds presenteert als medewerker van Oasis zal de kantonrechter de verzoeken van Oasis toewijzen, aangezien [verzoeker] berust in het ontslag en geen medewerker van Oasis meer is. Hierbij zal worden bepaald dat de termijn waarbinnen [verzoeker] zijn social media accounts dient aan te passen pas begint te lopen nadat deze beschikking aan hem is betekend.
De kantonrechter ziet geen reden om aan deze veroordeling een dwangsom te verbinden zoals Oasis heeft verzocht. Zij gaat ervan uit dat [verzoeker] zal handelen conform de beslissing in deze beschikking.
De buitengerechtelijke kosten (BIK)
4.32.
[verzoeker] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en heeft deze kosten berekend aan de hand van het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) bepaalde tarief.
4.33.
Oasis voert verweer tegen de gevorderde BIK.
4.34.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] door middel van de overgelegde correspondentie voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Zij zal dit deel van het verzoek dan ook toewijzen, met dien verstande dat de buitengerechtelijke incassokosten worden berekend over het toe te wijzen bedrag van in totaal € 83.500,71 (€ 46.196,96 + € 15.816,79 + € 21.486,96). Dit resulteert in een bedrag van € 1.948,11.
4.35.
De wettelijke rente hierover wordt toegewezen vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift, dat is 7 juni 2024.
De proceskosten
4.36.
Oasis wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
4.37.
[verzoeker] verzoekt volledige vergoeding van de kosten van juridische bijstand, tot en met de mondelinge behandeling in totaal begroot op € 9.379,92 inclusief 21% btw. Hij heeft daartoe afschriften van facturen van zijn gemachtigde overgelegd. Oasis voert hiertegen verweer.
4.38.
De kantonrechter overweegt dat een verzoek om vergoeding van de werkelijke rechtsbijstandskosten toewijsbaar kan zijn indien het gaat om kosten die niet met het oog op de procedure zijn gemaakt, welke onder artikel 237 lid 4 Rv vallen, of, zoals de Hoge Raad heeft overwogen (ECLI:NL:HR:2017:2316), in de uitzonderlijke gevallen dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Aangezien [verzoeker] niet heeft onderbouwd waarom in dit geval vergoeding van de werkelijke kosten aan de orde is, ziet de kantonrechter geen aanleiding om af te wijken van het algemene uitgangspunt van de forfaitaire proceskostenvergoeding.
4.39.
De proceskosten worden dan ook op basis van de Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz nader vastgesteld op € 706,00 aan griffierecht en € 1.086,00 aan salaris voor de gemachtigde. De nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 135,00, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.
4.40.
De verzochte wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de veertiende dag na betekening van de beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Oasis tot betaling aan [verzoeker] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ex artikel 7:672 lid 11 BW ter hoogte van € 46.196,96 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2024;
5.2.
veroordeelt Oasis tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW ten bedrage van € 15.816,79 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2024;
5.3.
veroordeelt Oasis tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW ter hoogte van € 21.486,96 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking;
5.4.
veroordeelt Oasis tot betaling aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke kosten van € 1.948,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2024;
5.5.
verbiedt [verzoeker] om zich te presenteren als medewerker van Oasis en veroordeelt hem om binnen drie dagen na betekening van deze beschikking al zijn social media accounts (waaronder LinkedIn) en andere registraties zodanig aan te passen, dat daarmee niet langer een betrekking bij Oasis wordt voorgewend;
5.6.
verklaart voor recht dat Oasis de op de einddatum resterende tegoeden van [verzoeker]
terecht heeft verrekend met een bedrag van € 2.422,91 bruto aan teveel ontvangen salaris over de maand april 2024;
5.7.
veroordeelt Oasis in de proceskosten van € 706,00 aan griffierecht en € 1.086,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis en met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van de beschikking tot en met de dag van algehele voldoening;
5.8.
verklaart de onderdelen 5.1. tot en met 5.5. en 5.7. uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op
12 september 2024.
25115 \ 41245