ECLI:NL:RBGEL:2024:940

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10627120
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.TH. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en reiskosten in het kader van een overeenkomst van opdracht

In deze zaak vordert eiser, een ZZP'er, betaling van een openstaande factuur van € 567,16 en reiskosten van € 52,92 van gedaagde, een gemeente. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die volgens eiser is ontstaan uit een e-mailcorrespondentie van 8 december 2022. Eiser heeft zijn werkzaamheden uitgevoerd van 16 januari tot en met 19 februari 2023, maar gedaagde heeft de factuur niet betaald. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de overeenkomst met eiser is opgezegd door een derde partij, [betrokken persoon], en dat er geen verdere verplichtingen zijn. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde wel degelijk de wederpartij van eiser is en dat de factuur voldoende gespecificeerd is. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde reiskosten, en veroordeelt gedaagde tot betaling van in totaal € 561,12, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten van € 84,17 toegewezen en moet gedaagde de proceskosten van € 664,65 vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10627120 \ CV EXPL 23-2042
Vonnis van 9 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: R. van Dijk,
tegen
[gedaagde],
te gemeente [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.P.J. Bakx.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 december 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende gemaild:

(…)
- Even alle afspraken op een rijtje die te maken hebben met jouw dienst die je gaat leveren.
- Je start maandag 16 januari. voor 14 uur per week op kantoor in Wijchen.
- We houden een pilot periode van 1 maand op ZZP basis.
- Na deze maand zullen wij kijken of we verder gaan in dienstverband of op ZZP basis.
- Je krijgt van [betrokken persoon] een telefoon en telefoonnummer van de zaak.
- Verloning is op zzp basis a 30,- p/u excl. BTW en KM vergoeding a 21, ct p/km
- Na deze maand gaan we kijken of de samenwerking bevalt en wat sales-technisch haalbaar is en welke targets we hier vervolgens aan kunnen hangen.
De samenwerking is voor beiden partijen op ieder moment opzegbaar.
Na beëindiging van de pilot vloeien geen verdere rechten of plichten voort voor beide partijen.
(…)
Graag ontvangen we van jou een beknopt plan hoe je het verkoopproces gaat aanpakken.
(…)
[gedaagde]
(…)
2.2.
[eiser] is begonnen met zijn werkzaamheden op 16 januari 2023 en heeft op 15 februari 2023 aan [gedaagde] en aan [betrokken persoon] (hierna: [betrokken persoon] ), eigenaar van [betrokken bedrijf] (hierna: [betrokken bedrijf] ) zijn aanbevelingen en een planning gemaild.
2.3.
Bij brief met datum 20 februari 2023 heeft [eiser] aan [gedaagde] een factuur gestuurd. Als onderwerp staat “ [betrokken bedrijf] Studio’s” vermeld en verder bevat de factuur het volgende:
Beschrijving Bedrag
MarCom management € 420,-
Reiskosten € 58,96
Totaal incl. BTW € 567,16
BTW 21% € 88,20
Graag het totaalbedrag binnen 14 dagen
onder vermelding van factuurnummer
overmaken (…)
2.4.
Op 26 februari 2023 heeft [betrokken persoon] het volgende aan [eiser] gemaild:

(…)
Betreft het werk omtrent de studio;
Er zijn nog teveel haken en ogen, niet kloppende zaken.
(…)
Zodra er meer duidelijkheid is kunnen we er altijd op terug komen en kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen. Maar in deze lijkt het me handig zaken voor de studio even neer te leggen.
(…)
[betrokken persoon]
2.5.
Op 6 en 14 maart 2023 heeft [eiser] aan [gedaagde] per tekstbericht verzocht om betaling van de openstaande factuur en op 27 maart 2023 heeft hij dat per brief en e-mail gedaan. Op 19 april 2023 heeft zijn gemachtigde aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd.
2.6.
Op 24 april 2023 heeft [gedaagde] gereageerd en het volgende aangegeven:

In de bijlage de eerder gemaakte overeenkomst waarmee ik aantoon dat dit bedrijf niets meer te verrekenen heeft. Want voor deze proef-periode hebben we dit bedrijf betaald. Echter leverde het bedrijf niet wat het zou moeten doen.
De vordering die u denkt te hebben gaat over de periode erna. En hiervoor hebben we geen overeenkomst gesloten en is ook geen dienst geleverd door dit bedrijf.
(…)

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert [gedaagde] te veroordelen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om aan hem tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
a. € 567,16 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
b. € 91,07 ter zake buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 6:96 BW, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eiser] ten grondslag dat hij een overeenkomst met [gedaagde] heeft, die is vastgelegd in de e-mail van 8 december 2022, en dat hij zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. [gedaagde] komt echter zijn deel van de overeenkomst niet na, door de factuur niet te betalen. [eiser] is ingehuurd door [gedaagde] en [betrokken persoon] om de evenementenlocatie [betrokken bedrijf] Studio’s op te zetten. Hij zou per week betaald worden, de ene week door [betrokken persoon] (die betaald heeft) en de andere week door [gedaagde] (die eerder ook betaalde maar de laatste factuur onbetaald heeft gelaten). De factuur ziet op werkzaamheden van 13 tot en met 19 februari 2023, aldus [eiser] . De wettelijke rente is verschuldigd, omdat [gedaagde] te laat betaalt. De buitengerechtelijke incassokosten moeten betaald worden omdat [eiser] [gedaagde] heeft moeten (laten) aanmanen, aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat niet hij, maar [betrokken bedrijf] met [eiser] heeft gecontracteerd. Daarom is [eiser] niet ontvankelijk in haar vordering, aldus [gedaagde] .
4.2.
Voor de vraag wie als wederpartij bij een overeenkomst is aan te merken, komt het aan op wat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en hebben mogen afleiden.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de wederpartij van [eiser] is en gaat dus niet mee in het verweer van [gedaagde] . De e-mail van 8 december 2023, waaruit blijkt wat partijen hebben afgesproken, is immers gestuurd door [gedaagde] aan [eiser] en in de e-mailondertekening staat ook zijn bedrijf [gedaagde] genoemd. [eiser] heeft zich daarmee in de e-mail van 10 december 2022 akkoord verklaard. De factuur van 20 februari 2023 is ook aan [gedaagde] geadresseerd en [gedaagde] heeft in e-mailcorrespondentie met [eiser] ook het e-mailadres van [gedaagde] gebruikt. Dit alles leidt ertoe dat [gedaagde] zich in ieder geval als wederpartij gepresenteerd heeft. Daarnaast geldt dat het adres van [gedaagde] en [betrokken bedrijf] waar [eiser] werkzaamheden verrichtte hetzelfde is. Daaruit kan dus niet worden afgeleid dat [eiser] zaken deed met [betrokken bedrijf] . Verder is het zo dat [gedaagde] via de rekening van [gedaagde] een eerdere factuur of eerdere facturen van [eiser] heeft voldaan. Niet eerder dan in deze procedure heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat de opdracht aan [gedaagde] niet door hem (via zijn bedrijf), maar door [betrokken bedrijf] (het bedrijf van [betrokken persoon] met wie hij een romantische relatie heeft) is gegeven en dat [gedaagde] enkel [betrokken bedrijf] vertegenwoordigde. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, en zonder bijvoorbeeld een verklaring van [betrokken persoon] hieromtrent kan de kantonrechter dit verweer van [gedaagde] niet volgen. Dat het bedrijf van [gedaagde] een ander soort bedrijf is dan het bedrijf van [betrokken persoon] (en zich dus met andere dingen bezighoudt) is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] geen contractspartij is.
4.4.
[gedaagde] heeft vervolgens gesteld dat de overeenkomst met [eiser] is opgezegd door [betrokken persoon] op 26 februari 2023. Het betrof een overeenkomst van opdracht met een proeftijd van één maand en, zoals ook uit de tekst van de overeenkomst volgens hem blijkt, hebben partijen daarna geen aanspraak meer op een vergoeding of op een voortzetting van de werkzaamheden, aldus [gedaagde] . [eiser] erkent dat de overeenkomst is opgezegd door [betrokken persoon] , maar stelt dat de opzegging enkel [betrokken bedrijf] betrof en niet [gedaagde] . Hij heeft daarna zijn werkzaamheden voor [gedaagde] voortgezet, aldus [eiser] .
4.5.
Wat hier ook van zij, bij repliek heeft [eiser] gesteld dat zijn factuur ziet op de periode 13-19 februari 2023. Deze periode ligt vóór 26 februari 2023 (dus voor de datum van de opzegging). Reeds daarom kan dit verweer [gedaagde] niet baten.
4.6.
[gedaagde] heeft tot slot betwist dat de werkzaamheden waarop de factuur ziet zijn verricht en hij heeft gesteld dat de gevorderde reiskosten te hoog zijn.
4.7.
De kantonrechter begrijpt dat de factuur ziet op 14 uur werk, verspreid over twee dagen. [gedaagde] betwist niet dat [eiser] de betreffende week aanwezig was op de werklocatie en dat [eiser] e-mails gestuurd heeft, maar stelt dat [eiser] op kantoor weinig tot niets uitvoerde en/of dat hij zich niet bezighield met de opdracht en onzorgvuldig en onprofessioneel te werk ging. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] het bedrag dat op de factuur vermeld staat voor MarCom management moet betalen. Partijen hebben op 8 december 2022 afgesproken dat [eiser] € 30,00 per uur betaald wordt voor 14 uur per week en dat is precies het bedrag dat in rekening is gebracht. In die zin is de factuur voldoende gespecificeerd. [eiser] heeft ook onbetwist gesteld dat eerdere facturen van hem met dezelfde onderbouwing wel betaald zijn. Dat [eiser] de betreffende week werk heeft verricht staat ook vast. Als dat werk volgens [gedaagde] van onvoldoende kwaliteit was, wat [eiser] overigens betwist, betekent dat niet dat [gedaagde] de factuur niet hoeft te betalen. Het betekent dat hij [eiser] daarop aan had kunnen spreken en [eiser] in de gelegenheid had kunnen stellen alsnog goed werk te leveren. Daarvoor heeft [gedaagde] echter niet gekozen. In plaats daarvan is de overeenkomst beëindigd.
4.8.
Voor de door [eiser] gevorderde reiskosten geldt dat hij niet heeft betwist dat het aantal kilometers (enkele reis) dat hij van zijn woonadres naar de werklocatie af moest leggen, lager was dan de gevorderde 70 km. In werkelijkheid is de gebruikelijkste route 63 km volgens [gedaagde] . Dat aantal kilometers zal worden aangehouden. Dat betekent dat [eiser] in twee dagen 63x4=252 km heeft gereden en daarvoor € 52,92 (252x0,21) in rekening mocht brengen.
4.9.
In totaal moet [gedaagde] aan [eiser] daarom € 508,20 (werkzaamheden inclusief btw) + € 52,92 (reiskosten) = € 561,12 betalen voor zijn werkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2023, omdat vanaf die datum de betaaltermijn van 14 dagen is verstreken.
4.10.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hiervoor geldt dat de kantonrechter van oordeel is dat [eiser] voldoende heeft aangetoond dat hij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Gelet op de hoogte van het toegewezen bedrag wordt, conform de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn, een bedrag van € 84,17 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. [gedaagde] heeft nog gesteld dat de procedure voorkomen had kunnen worden als de gemachtigde van [eiser] de vordering in een eerder stadium nader had onderbouwd. Voor zover [gedaagde] bedoeld heeft daarmee de buitengerechtelijke incassokosten te betwisten gaat zijn betoog niet op. Zoals uit het voorgaande duidelijk is geworden, heeft [eiser] zijn vordering voldoende onderbouwd.
4.11.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,15
- griffierecht
214,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
664,65
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. De nakosten worden toegewezen vanaf veertien dagen na aanschrijving.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 561,12, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 6 maart 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een bedrag van € 84,17 te betalen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 664,65, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.
610 \ 40141