In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 18 april 2024 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [minderjarige] belast zijn met het ouderlijk gezag en dat [minderjarige] momenteel verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de relevante stukken in de procedure meegenomen, waaronder het verzoekschrift van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, en het verweerschrift van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2024 waren de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd en heeft de zorgen van de GI over de thuissituatie van [minderjarige] gehoord. De GI heeft ernstige zorgen geuit over de opvoedsituatie bij de vader, waaronder problemen met alcohol- en drugsgebruik in de omgeving. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 19 april 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens verlengd tot die datum, met de beslissing dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.