ECLI:NL:RBGEL:2024:9588

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
05.226038-24, 05.232748-24 (gev. ttz) en 05.144813-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en vernieling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van diefstal en vernieling. De verdachte, geboren in 1978 en op dat moment gedetineerd, werd door de rechtbank schuldig bevonden aan het vernielen van een auto en het stelen van goederen uit een woning. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De feiten vonden plaats op 13 en 18 juli 2024, waarbij de verdachte op verschillende manieren toegang tot de woningen verkreeg en goederen wegnam, waaronder een auto van het merk Tesla. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het primair ten laste gelegde feit van diefstal van de auto, omdat er onvoldoende bewijs was voor het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte had verklaard dat hij dacht dat de auto van een dealer was die hem slechte drugs had verkocht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2], voor de geleden materiële schade, en verklaarde de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering. De rechtbank legde de schadevergoedingsmaatregel op, waardoor de verdachte verplicht is het toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.226038-24, 05.232748-24 (gev. ttz) en 05.144813-23 (tul)
Datum uitspraak : 7 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. S. Striekwold, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05.226038-24
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (personen)auto en/of een of meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, het raam/de ruit van een/voornoemde (personen)auto heeft ingeslagen, althans (een) forcerende en/of brekende handeling(en) aan een/voornoemde (personen)auto heeft verricht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juli 2024 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 05.232748-24
hij op of omstreeks 18 juli 2024 te [plaats] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen op/aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, kaas en/of kwark en/of bier en/of een fles Vodka en/of Martini en/of een schoenendroger en/of een geldbedrag van ongeveer 200 euro en/of een bankpas (behorend tot rekening [rekeningnummer] ) en/of mobiele telefoon (van het merk Xiaomi Redmi) en/of een auto (van het merk Tesla) en/of een daarbij behorende autosleutel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen auto (van het merk Tesla) onder zijn bereik heeft gebracht door oneigenlijk en onbevoegd gebruik te maken van de daarbij behorende autosleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juli 2024 te [plaats] , althans in Nederland, kaas en/of kwark en/of bier en/of een fles Vodka en/of Martini en/of een schoenendroger en/of een geldbedrag van ongeveer 200 euro en/of een bankpas (behorend tot rekening [rekeningnummer] ) en/of mobiele telefoon (van het merk Xiaomi Redmi) en/of een auto (van het merk Tesla) en/of een daarbij
behorende autosleutel, althans een of meerdere goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

parketnummer 05.226038-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit nu verdachte niet van plan was om de auto of goederen uit de auto weg te nemen. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd. Verdachte heeft de vernieling van de auto bekend.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft verklaard dat hij dacht de auto te herkennen als de auto van een dealer die hem slechte drugs had verkocht en dat hij deze dealer wilde terugpakken door zijn auto te vernielen. Dit heeft verdachte bij zijn aanhouding ook direct tegen de politie gezegd.
Het dossier bevat onvoldoende concrete aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat bij verdachte – anders dan hij heeft verklaard – wel het oogmerk bestond op de wederrechtelijke toe-eigening van de auto of goederen uit de auto. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering, zodat wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 8;
  • het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 14, 15;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2024.
parketnummer 05-232748-24 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 2] , woonachtig aan de [adres] te [plaats] , heeft verklaard dat hij op donderdag 18 juli 2024 om in zijn woning naar beneden kwam en zag dat de garagedeur openstond en dat zijn auto (van het merk Tesla) niet meer op de oprit stond. De schuifpui aan de achterzijde stond open. Er was geen braakschade. De dader heeft - naast de auto - ook kaas, kwark, bier en wodka uit de koelkast weggenomen en een schoenendroger uit een keukenla. Verder is ongeveer € 200,00 aan contant geld, een pinpas, een mobiele telefoon (van het merk Xiaomi Redmi) en de autosleutel van de Tesla meegenomen. Via de app heeft [slachtoffer 2] de locatie van de auto getraceerd. Ter plekke heeft hij zijn auto aangetroffen, met erin een man. Hij heeft de man eruit getrokken en toen hij 112 wilde bellen ging de man er van door. [3]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ontvingen op donderdag 18 juli 2024 foto’s die [slachtoffer 2] had gemaakt van de man die hij had zien weglopen bij zijn auto. Zij herkenden verdachte. Toen verbalisanten verdachte op het adres van zijn moeder in de voortuin aantroffen had hij een fles Martini onder zijn shirt. Daarnaast had verdachte bij zijn aanhouding een Xiaomi Redmi telefoon, € 155,00 aan biljetten en € 23,25 aan muntgeld in zijn zakken. Verbalisanten hebben verdachte in de dienstauto naar het arrestantencomplex gebracht en tijdens deze rit van hun collega’s gehoord dat aangever een fles Martini miste. [4] Bij het controleren van hun dienstauto later op de dag troffen verbalisanten op de grond naast de stoel waarop verdachte had gezeten een bankpas aan voorzien van rekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [slachtoffer 2] . Verdachte was die dag de enige persoon die in de dienstauto van verbalisanten is vervoerd. [5]
Op de camerabeelden van aangever is verdachte te zien wanneer hij met een gevulde tas (big shopper) langs de Tesla op de oprit van aangever loopt richting de achterzijde van de auto en vervolgens zonder deze tas naar de bestuurdersportier van de auto loopt. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij door de niet-afgesloten schuifpui de woning naar binnen is gegaan en dat hij vanuit de garage de woning heeft verlaten. Hij heeft bekend dat hij het contante geld van ongeveer € 200,00, de bankpas, de mobiele telefoon en de autosleutel van de Tesla uit de woning heeft meegenomen en met de auto is weggereden. [7] Ook heeft hij erkend dat hij een tas met spullen uit de woning heeft meegenomen, maar hij weet niet meer wat daar in zat. Hij betwist de overige ten laste gelegde spullen te hebben meegenomen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij onder invloed van alcohol was, in de woning een fles drank uit de koelkast heeft gehaald en dat hij deze fles in de keuken heeft laten vallen.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte in de woning van aangever is geweest buiten weten van aangever en uit de woning goederen heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Hoewel verdachte niet alle ten laste gelegde goederen heeft erkend te hebben meegenomen, is de rechtbank - gelet op de gespecificeerde aangifte en de verklaring van verdachte ter terechtzitting (dat hij in de koelkast is geweest en niet meer weet wat er in de gevulde tas zat) - van oordeel dat hij ook de kaas, kwark, bier, fles Wodka, fles Martini en de schoenendroger heeft weggenomen uit de woning. Ook stelt de rechtbank op grond van de aangifte, beelden en de op dat punt bekennende verklaring van verdachte vast dat hij met behulp van de door hem weggenomen autosleutel van (de vrouw van) aangever diens auto heeft weggenomen met het oogmerk om dit zich wederrechtelijk toe te eigenen. Deze auto stond op de oprit van aangever. Op de camerabeelden is te zien dat deze oprit kenbaar van de openbare weg is afgescheiden, zodat sprake is van een besloten erf. Voor het wegnemen van de auto heeft verdachte onbevoegd gebruik gemaakt van die weggenomen autosleutel, zodat kan worden vastgesteld dat verdachte de auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05.226038-24
hij op
of omstreeks13 juli 2024 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
parketnummer 05.232748-24
hij op
of omstreeks18 juli 2024 te [plaats]
, althans in Nederland, in een woning en
/ofop een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen op/aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten
of tegen de wilvan de rechthebbende bevond, kaas en
/ofkwark en
/ofbier en
/ofeen fles Wodka en
/ofMartini en
/ofeen schoenendroger en
/ofeen geldbedrag van ongeveer 200 euro en
/ofeen bankpas (behorend tot rekening [rekeningnummer] ) en
/ofeen mobiele telefoon (van het merk Xiaomi Redmi) en
/ofeen auto (van het merk Tesla) en
/ofeen daarbij behorende autosleutel,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte,
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen auto (van het merk Tesla) onder zijn bereik heeft gebracht door oneigenlijk en onbevoegd gebruik te maken van de daarbij behorende autosleutel;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.226038-24
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Ten aanzien van parketnummer 05.232748-24
Diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
en
Diefstal op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vier maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een auto opengebroken en die van binnenuit beschadigd, naar eigen zeggen omdat hij (ten onrechte) dacht dat die van een dealer was op wie hij kwaad was. Een paar dagen later is hij binnengeslopen in een woning en heeft hij daaruit onder meer een portemonnee met € 200,00, een bankpas, etenswaren, drank, een mobiele telefoon en een autosleutel gestolen. Vervolgens heeft hij met die sleutel de auto gestolen die op de oprit stond. Dit soort misdrijven zorgen niet alleen voor schade en ongemak van de slachtoffers, maar ook voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het handelen van verdachte getuigt van weinig respect voor de -deels waardevolle- eigendommen van anderen, maar ook niet voor hun privacy en veiligheid in hun eigen huis. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 12 september 2024, waaruit blijkt dat verdachte ook eerder, veelvuldig is veroordeeld voor -onder andere- soortgelijke delicten. Hij is laatstelijk eind 2023 veroordeeld voor, naast huiselijk geweld en belediging, diefstal en vernielingen. De eerdere straffen hebben niet tot een gedragsverandering geleid.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 11 oktober 2024. Hieruit volgt dat het laatste opgelegde reclasseringstoezicht op 25 september 2024 voortijdig negatief is beëindigd. Ook de opgelegde werkstraf is niet van de grond gekomen. Verdachte gaat volledig op in zijn verslaving en laat zich niet of nauwelijks begeleiden. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De rechtbank ziet gelet op dit advies geen aanleiding om bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf aansluiting gezocht bij wat in soortgelijke gevallen wordt opgelegd en acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten gaan bij veelvuldige recidive uit van een gevangenisstraf van zes maanden voor insluiping in een woning en vier maanden voor diefstal van een auto.
Gelet op al het voorgaande, alsmede op het feit dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 05.226038-24 primair ten laste gelegde feit, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Met het voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd om verdachte er van te weerhouden om -na het uitzitten van zijn straf- opnieuw in de fout te gaan. De tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op deze gevangenisstraf.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het feit van parketnummer 05.232748-24 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 6.034,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.784,55 kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij voor het bedrag van € 200,00 aan weggenomen contant geld op het standpunt gesteld dat de geldbedragen die bij de aanhouding van verdachte in beslag zijn genomen (€ 155,00 + € 23,25) aan [slachtoffer 2] kunnen worden teruggegeven. Het resterende bedrag van € 21,75 wil verdachte vergoeden en kan worden toegewezen.
De verdediging heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de volgende posten niet voor toewijzing in aanmerking komen:
- garagedeur (€ 5.504,80);
- telefoon barst (€ 118,00), en
- autosleutel (€ 207,00).
Ten aanzien van de resterende post (bankpas, € 4,50) refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit van parketnummer 05.232748-24 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreekse schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De in dit verband gevorderde kosten van € 200,00 aan het weggenomen contante geld en € 4,50 voor de bankpas staan naar het oordeel van de rechtbank in direct verband met het bewezenverklaarde feit, zijn voldoende onderbouwd, komen redelijk voor en zijn niet betwist. Gelet op de beoordeling van het beslag onder 9. zal het bedrag van in totaal € 178,25 aan [slachtoffer 2] worden teruggeven, zodat ten aanzien van de vordering van het weggenomen contante geld een bedrag van € 21,75 toewijsbaar is. Daarnaast zal het bedrag van € 4,50 voor de bankpas ook worden toegewezen.
Over de posten ‘telefoon barst’ (€ 118,00), ‘autosleutel’ (€ 207,00) en ‘garagedeur’ (€ 5.504,80) overweegt de rechtbank het volgende.
De kosten van het herstel van de barst in het telefoonscherm en/of in de screenprotector zijn niet onderbouwd.
Uit de overgelegde offerte voor een nieuwe autosleutel blijkt niet of daadwerkelijk kosten voor een nieuwe sleutel zijn gemaakt, terwijl zonder nadere onderbouwing of bewijslevering ook niet kan worden vastgesteld of de weggenomen autosleutel al dan niet weer terug is in het bezit van de benadeelde partij, zoals door verdachte is verklaard.
Ten aanzien van de garagedeur overweegt de rechtbank dat verdachte heeft betwist dat hij de garagedeur heeft beschadigd en dat de benadeelde partij bij de aangifte heeft verklaard dat er geen braakschade was en evenmin op een later moment enige braakschade bij de politie heeft gemeld. Het is daarom voorshands niet komen vast te staan dat de garagedeur bij het bewezenverklaarde feit is beschadigd.
Voor (nadere) onderbouwing en bewijslevering van deze kostenposten is in het strafproces geen plaats omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Ten aanzien van dit deel van de vordering zal benadeelde daarom niet-ontvankelijk in zijn vordering worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Resumerend zal een totaalbedrag van € 26,25 worden toegewezen en wordt de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.
Verdachte is vanaf 18 juli 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie en de raadsvrouw hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 2] de rechthebbende is van de in beslag genomen geldbedragen. De rechtbank zal de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen van € 155,00 en € 23,25 aan de rechthebbende, [slachtoffer 2] , gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.144813-23)

De politierechter in de rechtbank Gelderland heeft verdachte op 8 november 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft op 25 september 2024 al de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke gevangenisstraf gelast vanwege overtreding van de bijzondere voorwaarden.
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat al onherroepelijk is beslist op de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05.226038-24 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
 veroordeelt verdachte in verband met primaire feit onder parketnummer 05.232748-24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
€ 26,25aan materiële schade, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 18 juli 2024tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op het beslag:
 gelast de teruggave van de geldbedragen van € 155,00 en € 23,25 aan de rechthebbende;
De beslissing op de vordering tenuitvoerlegging (parketnummer: 05.144813-23):
 verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 8 november 2023 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf af (parketnummer 05.144813-23).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Veldhuizen (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. S.W. van Kasbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024324061, gesloten op 14 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024332846, gesloten op 14 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 8-9.
4.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 50-51.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14.
7.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2024.