Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
In de arbeidsovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
“5. Beloninga. (…)
“(…)Nieuwe Bonussen(…)[bedrijf 1]- Per paneel € 5- Extra € 10 per paneel (agent kortingen die gegeven zijn worden hier vanaf gehaald)(…)Uitbetaling van de bonussen gebeuren pas zodra deze aan Indigo uitbetaald zijn door de opdrachtgever & wanneer Indigo uit de kosten is. Deze cijfers komen maandelijks op de schermen in de zaal te hangen, voor iedereen zichtbaar.Wanneer Indigo niet uit de kosten is, worden de bonussen niet uitbetaald. (…)”.
3.Het geschil
Daarnaast is het door [eiser] berekende bedrag volgens Indigo onjuist berekend en is er geen rekening mee gehouden dat € 790,07 bruto aan bonus wel is uitbetaald. Als er al betaald zou moeten worden dan is het toekennen van de wettelijke verhoging in dit geval onbillijk, omdat het niet gaat om onwil, maar om onmacht om te betalen. Voor vergoeding van een bijdrage in de buitengerechtelijke kosten is geen aanleiding omdat niet is voldaan aan de voorwaarden daarvoor.
4.De beoordeling
[eiser] bepleit dat de bonus een vast en substantieel onderdeel is van haar loon, waarop ook de hoogte van het basissalaris is afgestemd. De werkgever mag betaling daarvan niet naar eigen inzicht achterwege laten. Het betreft geen gratificatie, maar een door [eiser] verdiende bonus.
kan toekennen, wat een vrijheid om dat al dan niet te doen inhoudt. Volgens de rechtspraak moet de wijze waarop de werkgever van die bevoegdheid gebruik maakt worden getoetst aan het beginsel van goed werkgeverschap, zoals omschreven in artikel 7:611 BW.