ECLI:NL:RBGEL:2024:9667

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
11325743
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake geschil over arbeidsovereenkomst en statutair directeurschap

In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 december 2024 een tussenbeschikking gegeven in een geschil tussen [verzoeker] en [verweerder] over de rechtsgeldigheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst van [verzoeker]. [verzoeker], geboren in 1966, was sinds 3 april 2023 in dienst bij [verweerder], een dochteronderneming van [bedrijf 1]. De arbeidsovereenkomst bevatte bepalingen over de functie, het salaris en bonusregelingen. Op 25 april 2024 heeft [verweerder] de arbeidsovereenkomst opgezegd, wat [verzoeker] betwistte. Hij stelde dat hij geen geldige benoeming als statutair directeur had ontvangen en dat de opzegging niet rechtsgeldig was. [verzoeker] verzocht de kantonrechter om een billijke vergoeding, transitievergoeding en betaling van achterstallige bonussen.

[verweerder] voerde verweer en stelde dat [verzoeker] wel degelijk als statutair directeur was benoemd. De kantonrechter moest zich eerst buigen over de vraag of zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, gezien de aard van het geschil. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel het geschil arbeidsrechtelijk van aard was, de rechtbank bevoegd was op basis van artikel 2:241 BW, dat bepaalt dat niet de kantonrechter maar de rechtbank kennis neemt van procedures tussen een vennootschap en een (gewezen) bestuurder. Partijen hebben uiteindelijk gekozen voor de civiele kamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, om de zaak te behandelen. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de kamer voor handelszaken.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer / rekestnummer: 11325743 \ HA VERZ 24-74
Beschikking van 18 december 2024
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. M.C. de Jong,
tegen
[verweerder],
te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. S.A.M. van Steekelenburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 27 september 2024, met producties 1 tot en met 19,
- het verweerschrift, met een tegenverzoek, binnengekomen ter griffie op 5 november 2024, met producties 1 tot en met 40,
- de nadere producties 20 tot en met 24 van [verzoeker] ,
- de nadere productie 41 van [verweerder] ,
- de mondelinge behandeling van 13 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [datum] 1966, is sinds 3 april 2023 in dienst bij [verweerder] .
[verweerder] is een dochteronderneming van [bedrijf 1] , gevestigd in het [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf 1] )
2.2.
De functie van [verzoeker] is in de arbeidsovereenkomst als volgt omschreven:
‘7. The Employee will be employed as Group Commercial Director Industrial Straw or such other role as the Employer considers appropriate.
8. To act and be authorised as, if required, a Director of [verweerder] and to act in accordance within the Laws of the Netherlands in the management of [verweerder] (…) including the oversight, management and preparation of comunity books and records, financial reports and the publishing annual accounts in time and generally achting in the corporate interest of the company.’
2.3.
In de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is verder het volgende opgenomen:
‘(…)Employee Salary19. The Employee shall be paid a salary of € 90,000 per annum.
(…)
Bonus
23. A discretionary performance related bonus may be paid to the Employee (the “Performance Retafed Bonus”) of up to €20,000 and subject to successfully achieving KPI’s to be determined within the next month. Such conditions as the Employer may in its absolute discretion determine from time to time taking into account specific key performance targets to be notified to the Employee within four weeks of commencing employment.
(…)
Employee Benefits
34. The Employee shall be a participant in the Company’s Enterprise Management Incentive Scheme or such other share option scheme as approved by the Board of Directors (a Share Option programme). The Employee shall receive shares to the equivalent value of £160.000 over a three year period at an option price of £5.50 per share subject to the achievement of KPI’s that have been determined to measure his success.(…)Governing Law and Jurisdiction104. This greement will be constructed in accordance with an governed by the laws of England and Wales.105. Each party irrevocably agrees that the courts of England and Wales shall have exclusive jurisdiction to setle any dispute or claim arising out of or in connection with this agreement of its subject matter of formation (…).(…)’
2.4.
Op 25 april 2024 heeft [verweerder] de arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 26 juli 2024.
2.5.
Op 30 juli 2024 heeft de aandeelhoudersvergadering van [verweerder] besloten:
“1. To dismiss [verzoeker] as statutory director of the Company with effect from today; and2. To terminate the employment contract between the Company and [verzoeker] with due observance of the applicable notice periode, so that the employment contract ends on 1 November 2024.”.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [verweerder] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van
€ 196.440,59 bruto, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding, onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke specificatie daarvan aan [verzoeker] ;
II. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van
€ 4.520,98 bruto, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te berekenen
transitievergoeding, op grond van artikel 7:686a lid 1 BW te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 augustus 2024 tot aan de dag van volledige betaling, onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke specificatie daarvan aan [verzoeker] ;
III. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de achterstallige bonus van [verzoeker] van
€ 10.000,00 bruto, dan wel een in goede Justitie door de kantonrechter te bepalen ander bedrag, onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke specificatie daarvan aan [verzoeker] ;
IV. Te verklaren voor recht dat [verweerder] aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade vanwege de niet-nakoming van de bonusafspraak, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
V. [verweerder] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van
€ 94.938,00, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag aan voorschot op schadevergoeding;
VI. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het voorschot op de schadevergoeding onder V. vanaf 26 juli 2024, dan wel vanaf 26 september 2024;
VII. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de niet afgedragen pensioenstortingen van € 6.948,00 bruto onder gelijktijdige verstrekking van een deugdelijke specificatie daarvan aan [verzoeker] ;
VIII. [verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder
begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf twee weken na de in deze procedure te wijzen beschikking.
3.2.
[verzoeker] legt hieraan ten grondslag dat de opzegging niet rechtsgeldig is. Hij is een ‘gewoon’ werknemer en had minimale taken en werkzaamheden als directeur van [verweerder] . Er is geen geldige benoeming als directeur geweest en voor zover zou moeten worden aangenomen dat er wel een geldige benoeming is geweest, was hij slechts titulair directeur. De uitzondering van artikel 7:671 lid 1 aanhef en onder e BW doet zich hier dus niet voor, zodat [verweerder] toestemming van het UWV had moeten verkrijgen voordat de arbeidsovereenkomst opgezegd kon worden. Overigens betwist [verzoeker] ook dat de gestelde bedrijfseconomische omstandigheden zich voordoen, zodat de toestemming niet zou zijn gegeven. [verzoeker] berust in het ontslag, maar verzoekt wel aan hem de transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen. Daarnaast heeft [verzoeker] , naar zijn stellingen, recht op betaling van de toegezegde pensioenafdracht, uitbetaling van € 10.000,- voor het resterende gedeelte van de bonus en vergoeding van de te lijden schade, die verband houdt met de niet geleverde aandelen in [bedrijf 1] .
3.3.
[verweerder] voert gemotiveerd verweer. Daarbij wordt onder meer aangevoerd dat [verzoeker] wel degelijk als statutair directeur is benoemd en als zodanig werkte, dat er geen recht is op het resterende gedeelte van de bonus en evenmin op overdracht van aandelen, alleen al omdat de KPI’s niet zijn behaald. [verweerder] heeft geen bezwaar tegen toewijzing van de gevorderde transitievergoeding en de niet betaalde pensioenpremie, maar komt daarvoor op lagere bedragen dan [verzoeker] .
Het verweer mondt uit in een tegenverzoek, waarbij [verweerder] de kantonrechter verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [verzoeker] te veroordelen tot (terug)betaling van het teveel betaalde salaris en autotoeslag, in totaal het netto equivalent van € 25.537,63 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum waarop de loondoorbetaling is geëindigd,
2. [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.
4. De beoordeling
4.1.
Ondanks het bepaalde in artikel 104 van de arbeidsovereenkomst zijn partijen het er over eens dat op de arbeidsverhouding van partijen het Nederlands recht van toepassing is. Dit is ook in lijn met artikel 8 van het Verdrag Rome I.
4.2.
In artikel 105 van de arbeidsovereenkomst is door partijen gekozen voor de jurisdictie van de rechter in Engeland en Wales. Partijen hebben inmiddels een andere forumkeuze gemaakt, namelijk voor de Nederlandse rechter.
4.3.
De kantonrechter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of zij de bevoegde rechter is. Hoewel het hier gaat om een geschil van arbeidsrechtelijke aard, die in het algemeen tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort, bepaalt artikel 2:241 BW dat niet de kantonrechter maar de rechtbank kennis neemt van (ontbindings-) procedures tussen een vennootschap en een (gewezen) bestuurder.
Partijen zijn het er over eens dat de aanduiding ‘ [verweerder] NV ’ in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst een verschrijving is en dat daarvoor ‘ [verweerder] BV ’ gelezen moet worden. [verweerder] stelt dat [verzoeker] haar statutair bestuurder was. In dat geval zou de zaak moeten worden voorgelegd aan de rechtbank. [verzoeker] zelf betwist dat hij in deze rol meer was dan een titulair bestuurderschap en acht de kantonrechter bevoegd.
Om verdere discussie hierover te voorkomen heeft [verweerder] aan [verzoeker] verzocht om een gezamenlijke keuze te maken voor de kantonrechter, als bedoeld in artikel 96 Rv. Gelet op de bewoordingen in de slotzin van artikel 2:241 BW
‘De zaken (…) worden niet behandeld en beslist door de kantonrechter.’is de bevoegdheid van de (kanton)rechter echter geen rechtsgevolg dat ter vrije bepaling van partijen staat, zodat toepassing van artikel 96 Rv om die reden niet mogelijk is. Van belang is dus om eerst te beoordelen of hier al dan niet sprake is van een geschil tussen een vennootschap en haar bestuurder, zodat over de bevoegdheid kan worden beslist.
4.4.
[verzoeker] stelt dat er geen benoemingsbesluit is voor zijn benoeming tot ‘director’ van [verweerder] . Volgens artikel 12 van de statuten van [verweerder] is benoemt de AVA de bestuurders. Het overgelegde uittreksel KvK van [verweerder] laat zien dat sinds de oprichting in juli 2022 de enige aandeelhouder [bedrijf 1] . was.
[verweerder] stelt dat ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] sprake was van twee bestuurders van [verweerder] , namelijk de heren [naam 1] en [naam 2] . De director/CEO van [bedrijf 1] was en is de heer [naam 3] . De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is ondertekend door [naam 1] namens [bedrijf 1] . [verweerder] heeft een ‘Letter of Appointment for Directors of [verweerder] ’ overgelegd van 21 juni 2023, waarin is verklaard dat in een AVA van [verweerder] onder meer is ‘authorised’:
“ to remove [naam 2] as a Director of [verweerder] ,to Appoint [verzoeker] in his place as Director of [verweerder] ”.
4.5.
De wijze waarop (de leden van) een AVA besluit(en) tot het benoemen van de bestuurder is niet gebonden aan specifieke vormvoorschriften. Vast moet staan dat het bevoegde orgaan het besluit genomen heeft. Vaak is dat het makkelijkst vast te stellen aan de hand van notulen van een vergadering, maar dat is niet noodzakelijk. Door het ontbreken van een concrete datum of notulen is onduidelijk of en wanneer [bedrijf 1] een besluit tot benoeming heeft genomen voorafgaand aan de ondertekening van de arbeidsovereenkomst. Maar in elk geval is wel duidelijk dat [bedrijf 1] in de hoedanigheid van AVA van [verweerder] heeft besloten tot (bekrachtiging van) de benoeming van [verzoeker] in de plaats van de heer [naam 2] als statutair directeur en daar ook uitvoering aan heeft laten geven. [verzoeker] heeft zijn actieve medewerking verleend aan de daadwerkelijke inschrijving van deze wijziging in de registers van de KvK als bestuurder van [verweerder] . Ook heeft hij feitelijk werkzaamheden verricht die behoren tot de bestuurdersverantwoordelijkheid. Hij stelt dat dit ongeveer 15% van zijn werkzaamheden was, waarbij vooral de eerste twee maanden na zijn aantreden veel tijd is gaan zitten deze werkzaamheden omdat het, vanwege de gevolgen van de Brexit, mogelijk gemaakt moest worden om via de Nederlandse BV producten in te voeren, producten op te slaan, BTW kwesties te regelen en dergelijke.
4.6.
Bij deze stand van zaken is de voorlopige conclusie dat [verzoeker] daadwerkelijk (tot ‘director’ en daarmee) tot statutair bestuurder van [verweerder] is benoemd en als zodanig werkzaamheden heeft verricht. De benoeming was bedoeld om meer te doen dan alleen ‘het zijn van postbus om fiscale redenen’ en [verzoeker] heeft zich daar ook naar gedragen. Dat hij daarnaast in toenemende mate andere commerciële taken ten behoeve van de moedermaatschappij verrichtte doet daar niet aan af. De benoeming als statutair directeur omvatte meer dan alleen een titulair bestuurderschap.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter hier niet de bevoegde rechter is. Partijen hebben er echter belang bij dat op hun geschil kan worden beslist zonder verder uitstel, op basis van de ingediende stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, ook vanwege de aanwezigheid ter zitting van niet in Nederland woonachtige personen. Een verwijzing naar een ander gerecht of een andere kamer, met een nieuwe of voortgezette mondelinge behandeling wordt door hen niet in het belang van één van partijen geacht. Om proceseconomische redenen hebben partijen ter zitting een forumkeuze gedaan voor de (civiele kamer van) de Rechtbank Gelderland en verzocht de zaak feitelijk door de zelfde persoon van de rechter te laten beoordelen. Zij zijn er mee bekend en akkoord dat een wijziging van griffierecht aan de orde zal zijn. Omdat deze zaak behoort tot de categorie handelsrekesten die op grond van het zaakverdelingsreglement van deze rechtbank wordt behandeld op de zittingsplaats Arnhem, zal de zaak worden verwezen naar de kamer voor handelszaken van zittingsplaats Arnhem in de stand waarin het zich bevindt.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen,
6.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, namelijk voor het wijzen van een beschikking, naar de kamer voor handelszaken van deze rechtbank, locatie Arnhem,
6.3.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge
artikel 8 lid 1 WGBZ zal worden verhoogd en dat de te betalen (verhoging van de) griffierechten alsnog van partijen zal worden geheven.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.