ECLI:NL:RBGEL:2024:9733

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
267388-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van Tweede Kamerleden via Twitter met dreigende teksten

Op 7 augustus 2024 vond de terechtzitting plaats in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bedreigen van de Tweede Kamerleden Sjoerdsma en Dassen via Twitter. De verdachte had op zijn Twitteraccount een tweet geplaatst waarin hij de tekst "Heel snel ophangen!! Die vlag.." had geschreven, vergezeld van een afbeelding van de twee politici met een EU-vlag. De officier van justitie betoogde dat de tweet als bedreigend moest worden gekwalificeerd, gezien de huidige maatschappelijke context waarin politici vaak met bedreigingen te maken krijgen. De verdachte erkende de tweet te hebben geplaatst, maar stelde dat het niet zijn bedoeling was om te bedreigen en dat het slechts een grapje was. De raadsman pleitte voor vrijspraak, wijzend op de context van sociale media en het feit dat dergelijke uitingen vaak voorkomen zonder dat daar consequenties aan verbonden worden. De politierechter oordeelde echter dat de uiting van de verdachte als bedreigend kon worden opgevat en dat dit niet kon worden afgedaan als een onschuldige grap. De politierechter legde een taakstraf van 40 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet werd uitgevoerd. De verdachte werd ook gewezen op zijn recht om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummer: 05.267388.23
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de politierechter van 7 augustus 2024
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. R.A. Schenk, advocaat in Harderwijk.
Alle in dit proces-verbaal weergegeven verklaringen zijn zakelijk weergegeven.
Tegenwoordig:
mr. F.J.H. Hovens, politierechter, en mr. V. Buscop, griffier.
Als officier van justitie is aanwezig mr. S. Shaaban.
Uitgeroepen wordt de zaak tegen verdachte.
De politierechter stelt de identiteit van verdachte vast op de wijze bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig.
De politierechter vermaant verdachte oplettend te zijn op hetgeen hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De officier van justitie draagt de zaak voor.
De politierechter deelt de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek mee, waaronder:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met dossiernummer PL0600-2023367797 door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, met bijlagen;
  • een uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatiedienst van 27 juni 2024.
Verdachte verklaart:
Ik heb de tweet gemaakt. De afbeelding is gekopieerd. Ik weet niet meer waar ik de afbeelding vandaan heb. Het was een kwestie van kopiëren en plakken. Ik heb de tweet vastgemaakt aan mijn profiel. Het duurde lang voordat er aangifte werd gedaan. Mijn telefoonnummer was gelinkt aan mijn Twitteraccount. Van mijn volgers heb ik sinds 9 mei 2023 vijf likes gekregen. De tweet is 821 keer gezien. De tweet is één keer geretweet door mijzelf. Er zijn een aantal reacties onder de tweet gezet. De interactie bij de tweet was waardeloos en nihil. Ik heb eerder een melding gekregen over mijn Twitteraccount. Het bericht bevatte een geschokt tekentje met een streepje erdoor. Dat betekent dat ik ben gelabeld door Twitter: This profile may have sensitive content. Dat betekent dat mijn account bijna niet gezien wordt. Dat afschermen vond plaats op 27 juli. De zichtbaarheid van mijn tweets is laag.
De afbeelding van Sjoerdsma en Dassen heb ik gekopieerd en geplakt in mijn tweet. Je zou het kunnen opvatten als: we hangen de vlag uit. Het is wat er wel meer gebeurt op social media: elkaar bijten, afblaffen en sarcastisch zijn. Ik vind die afbeelding grappig. U houdt mij voor dat de heren Sjoerdsma en Dassen het minder grappig vonden.
De header op mijn profiel is de voordeur van mijn appartement. Die voordeur werd door de politie ingetrapt. En dat allemaal voor een tweet die nauwelijks wordt gelezen! U vraagt mij wat de bedoeling was van de tweet. Niets. Iedereen zit in zijn of haar eigen bubbel. Je volgt de mensen of blokkeert ze. Elon Musk heeft het platform overgenomen en verdient er geld aan. Zit je in zo’n tijdlijn, dan is het lachen. U houdt mij voor dat er ook personen zouden kunnen zijn die de tweet serieus nemen en het dreigement gaan uitvoeren. Ik vind het peanuts. Vorig jaar heeft het openbaar ministerie 753 meldingen gekregen van bedreigingen aan het adres van politici. Wilders zegt dat 80% van deze dreigementen tegen hem wordt gedaan. Bijna niemand wordt hiervoor vervolgd. Wilders ligt echt onder vuur. U houdt mij voor dat er regelmatig mensen worden veroordeeld voor bedreiging van Geert Wilders. Wilders zegt dat het anders zit. Weet u wat ook opruiing is? Wat Asha ten Broeke op Twitter zet. Zij riep op om op 6 juli 2024 de A12 te bezetten. Dát is opruiing. Zij zei hierbij ook: de waterkanonnen moeten erbij komen. Ze heeft getweet dat men de Waalbrug ging blokkeren. Daarna volgde er een tweet: “wat gebeurt er op 14 september met de A12? Ik zal het niet zeggen.” Dat is opruiing. Ik zit hier voor jan met de pet.
Met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden verklaart verdachte:
Ik heb werk als vrachtwagenchauffeur. Het zou kunnen dat ik in het verleden een geldboete heb gehad. Verder heb ik weinig te vertellen. Ik ga voor vrijspraak. Ik vind het nutteloos dat ik hier zit.
De officier van justitie rekwireert:
Het staat vast dat de tweet is geplaatst op het account van verdachte. De gegevens van Twitter komen overeen – het account is van verdachte. Verdachte erkent het plaatsen van de tweet. Hier is meer sprake van een bedreiging dan dat er sprake is van opruiing. De tweet gaat over het ophangen van de politici Sjoerdsma en Dassen. De door verdachte gebruikte woorden zijn bedreigend te noemen. Daaruit kan vrees ontstaan. De politici zijn van de woorden op de hoogte geraakt. Men weet niet wie ertoe in staat is en het dreigement mogelijk gaat uitvoeren. Politici krijgen veel te maken met verbale bedreigingen. Er wordt vaak geroepen dat het openbaar ministerie de ene persoon wel en de andere persoon niet vervolgt. Het openbaar ministerie kijkt naar het beschikbare bewijs. Wat mij betreft kan het feit wettig en overtuigend bewezen worden. Er is sprake van een strafbaar feit en een strafbare dader. Het is vaak niet concreet duidelijk wat de ernst is van een bedreiging. Men moet in het kader van risicoschatting uitgaan van het ergste. Politici moeten hun werk veilig kunnen doen zonder angst of beperkingen, ook als een gedeelte van het volk het niet met hen eens is. Door de lichtvaardige wijze waarop deze bedreigingen worden gedaan, moet er stevig worden opgetreden in het kader van de generale preventie. Ik vorder dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, bij niet uitvoeren te vervangen door 20 dagen hechtenis. Daarnaast vorder ik dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken wordt opgelegd met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie legt vervolgens de vordering aan de politierechter over.
De raadsman pleit:
Ik verzoek primair om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Het is algemeen bekend dat Twitter een open riool is. Ik vind de Twitter-post van mijn cliënt niet opvallend. Ik heb de tweet van mijn cliënt aan tien mensen laten zien. Geen van deze personen waren geschokt door de post van mijn cliënt. Men gaf aan dat Twitter vol met deze berichten staat. Dit bericht is dan nog mild. Geen van de ondervraagden was van oordeel dat mensen dit bedreigend zouden vinden of hier aanstoot aan zouden nemen. Wat mij betreft is de vervolgingsbeslissing niet haalbaar. Mijn cliënt gaf u net het voorbeeld van Wilders die in een tweet van 11 juli 2024 reageerde op een nieuwsbericht van het openbaar ministerie. 80% van de bedreigingen ziet op Wilders. Vrijwel niemand is hiervoor vervolgd. De beslissing om mijn cliënt te vervolgen is dan ook willekeurig. Ik noem ook het voorbeeld van Extiction Rebellion en de tweets van Asha ten Broeke. Ten Broeke roept regelmatig op tot het bezetten van snelwegen. Die oproepen kunnen gezien worden als opruiing. Ook Asha Ten Broeke is niet vervolgd, terwijl het bezetten van snelwegen voor veel overlast zorgt. Het al dan niet vervolgen van personen is ingestoken door politieke voorkeuren. Er is daarnaast onvoldoende bewijs voor de bedreiging of de opruiing. [verdachte] heeft een afbeelding geplaatst met een EU-vlag. Ik geloof dat daar onduidelijkheid over is. Hij heeft die afbeelding niet zelf gefabriceerd. Wat heeft [verdachte] wel gedaan? Hij heeft de foto op Twitter geplaatst met daarbij de tekst: heel snel ophangen, die vlag! Dat kan men grappig of smakeloos vinden. Het is mijns inziens niet te kwalificeren als een bedreiging of als opruiing. De tenlastelegging legt al bloot dat het op verschillende manieren kan worden gezien. Men zou kunnen denken dat mijn cliënt niet veel goeds in de zin heeft. Men zou de uiting ook kunnen opvatten als een knipoog, om duiding te geven aan de afbeelding. Het gaat dan over de vlag die als afbeelding bij de tweet staat. [verdachte] zegt in zijn bericht niet dat de mannen opgehangen moeten worden. Je kan het in de tweet inlezen, maar het is niet opgeschreven. Op Twitter posten mensen afbeeldingen. Andere mensen liken dat, laten comments achter of retweeten de tweet. Dat is hier gebeurd. [verdachte] leverde commentaar bij een bestaande afbeelding. Er is daarmee geen sprake van een bedreiging of van opruiing. Dat verklaart mijn cliënt ook - dat er geen intentie was om te bedreigen. Dit levert een beperking op van de vrijheid van meningsuiting of de persvrijheid. X is anders dan de krant, maar toch wil ik u hierop wijzen. Ik vraag u mijn cliënt vrij te spreken.
Meer subsidiair vraag ik u de straf te matigen. [verdachte] heeft een melding gedaan van disproportioneel optreden van de politie. Op 9 mei 2023 is de post geplaatst en maanden later volgde de aanhouding. [verdachte] deed de deur niet open om 6 uur ‘s ochtends. Dat is niet zo gek. Vervolgens werd er door de politie gebruik gemaakt van de stormram waarna men met zes mensen naar binnen kwam. Dat is overkill en niet proportioneel.
Wat verder van belang is, is dat cliënt heeft aangegeven bij de politie dat hij een kwetsuur had aan zijn achillespees. Hij werd vervolgens afgevoerd naar het politiebureau in Barneveld. Toen hij daar mocht gaan, vroeg hij hoe hij thuis moest komen. De politieagenten zeiden dat hij dat zelf maar moest uitzoeken. Mijn cliënt is bijna invalide.
Over de persoonlijke omstandigheden van mijn cliënt wil ik opmerken dat mijn cliënt een laag inkomen heeft als vrachtwagenchauffeur. Mijn cliënt is ook slachtoffer van de eenzijdige informatie die hij krijgt. Juristen zijn altijd vóór de Europese Unie. Voor een vrachtwagenchauffeur heeft de Europese Unie niet alleen maar voordelen. Oost-Europeanen zijn bereid om te werken voor een lager loon. Deze zaak is twijfelachtig: misschien is het net op of over de rand van het strafbare. Dan zou een signaalfunctie prevaleren. Daar is [verdachte] bij gebaat. Hij heeft geen relevante recente documentatie. Mocht u mijn cliënt schuldig achten, dan verzoek ik u artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen of anders een lichte gevangenisstraf of taakstraf op te leggen. Mogelijk kunt u hierbij een voorwaardelijk strafdeel opleggen.
De officier van justitie persisteert.
Aan verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. Verdachte verklaart:
Mijn raadsman heeft het duidelijk gezegd. Zo sta ik erin.
De politierechter sluit daarop het onderzoek en zegt direct mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechter spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Na de uitspraak verklaart verdachte:
Ik ben hartpatiënt. Ik ga geen enkel fysiek werk doen. Ik wachtte om dat te zeggen. U vraagt aan mij of ik 40 uur taakstraf kan doen. Dan vind ik het belangrijk om nu te zeggen dat ik hartpatiënt ben. Het was medische informatie die ik eerder niet ter zake vond doen.
De politierechter zegt dat hij dat beter wel had kunnen doen. Hierover is geen enkele opmerking gemaakt tijdens de zitting, niet door verdachte en niet door de raadsman, die zelf een taakstraf bepleitte. U heeft gezegd dat U werkt als vrachtwagenchauffeur, dan kan de reclassering ongetwijfeld wel een taakstraf vinden die U wel kunt doen. De uitspraak is nu gedaan en wordt niet terug genomen.
AANTEKENING VAN HET MONDELINGE VONNIS
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 mei 2023 te Barneveld en/of ’s-Gravenhage, althans in Nederland L.A.J.M. Dassen en/of S.W. Sjoerdsma een of meerdere malen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door op Twitter – middels het Twitteraccount ‘ [Twitteraccount] – (een) (dreigend) (Twitter)bericht(en) te plaatsen waarin hij, verdachte, plaatste: “Heel snel ophangen!! Die vlag..” en/of daarbij een afbeelding te plaatsen, waarop S.W. Sjoerdsma en/of L.A.J.M. Dassen een vlag vasthouden van de Europese Unie, en/of (daarbij) op die voornoemde afbeelding de tekst “EU VLAG OPHANGEN IN DE 2E KAMER? HANGEN WE SJOERD EN LAURENS OP VOOR DE 2EKAMER” te plaatsen, althans (telkens) woorden en/of afbeeldingen van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;

2.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het schenden van het verbod op willekeur. Dat verweer wordt verworpen. De beslissing om te bepalen of en, zo ja, welk strafbaar feit vervolgd gaat worden, ligt bij het openbaar ministerie. De keuze om het onderhavige feit te vervolgen is niet dermate bevreemdend dat een redelijk handelend officier van justitie niet tot deze keuze tot vervolging over kon gaan - zelfs als Twitter een open riool is waar dergelijke uitingen meer plaatsvinden. Naast verdachte worden er constant personen vervolgd voor het doen van strafbare uitingen op dit platform. De opmerking dan het oproepen om de snelweg te bezetten ook niet wordt vervolgd, is een nogal onzinnige vergelijking met wat hier gebeurd is, niet te vergelijken met het dreigen om iemand op te hangen. Er is daarom dat geen sprake van willekeur.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De politierechter overweegt dat verdachte de afbeelding niet zelf heeft gemaakt of bewerkt, maar heeft gekregen. Maar hij heeft die foto wel verder verspreid, voorzien van zijn eigen commentaar. De uiting die verdachte heeft gedaan, is vrij duidelijk en zou door sommige personen letterlijk kunnen worden opgevat om vervolgens, als zij maar voldoende gestimuleerd worden door dit soort uitingen, ook echt tot actie over te gaan. Verdachte stelt dat het om een grapje ging. De aangevers vonden het niet zo grappig. De betreffende politici hebben de uiting van verdachte als bedreigend opgevat en dat is heel begrijpelijk, gezien de giftige sfeer van het maatschappelijke debat tegenwoordig.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023367797, gesloten op 1 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
De politierechter gebruikt voor het bewijs ten aanzien van het feit de inhoud van de volgende wettige bewijsmiddelen (waarbij ingevolge de conform artikel 378 Sv vastgestelde Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor behandeling in strafzaken in hoger beroep van 2 oktober 1996 (Stcrt. 1996, 197) wordt volstaan met een opsomming daarvan):
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon] namens S.W. Sjoerdsma, p.20-23, met bijlagen, p. 24-30;
- het proces-verbaal van aangifte van [persoon] namens L.A.J.M. Dassen, p. 31-34, met bijlagen p. 35-41;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 103-104.

4.Bewezenverklaring

Door de inhoud van voormelde bewijsmiddelen, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft de politierechter de overtuiging verkregen en acht de politierechter bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks9 mei 2023 te Barneveld en
/of’s-Gravenhage,
althans in NederlandL.A.J.M. Dassen en
/ofS.W. Sjoerdsma
een of meerdere maalheeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandelingdoor op Twitter – middels het Twitteraccount ‘ [Twitteraccount] –
(een
) (dreigend) (Twitter)bericht
(en)te plaatsen waarin hij, verdachte, plaatste: “Heel snel ophangen!! Die vlag..” en
/ofdaarbij een afbeelding te plaatsen, waarop S.W. Sjoerdsma en
/ofL.A.J.M. Dassen een vlag vasthouden van de Europese Unie, en
/of(daarbij) op die voornoemde afbeelding de tekst “EU VLAG OPHANGEN IN DE 2E KAMER? HANGEN WE SJOERD EN LAURENS OP VOOR DE 2EKAMER” te plaatsen,
althans (telkens) woorden en/of afbeeldingen van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De politierechter verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

5.Kwalificatie en toegepaste wetsartikelen

Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Het feit is strafbaar.
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en met de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van twee politici, leden van de Tweede Kamer, omdat hij het kennelijk niet eens met hun standpunten en politieke ideeën. Dat laatste mag, het eerste niet. Verdachte kan achteraf wel zeggen dat het allemaal overtrokken is, dat het niet de bedoeling was hen te bedreigen en dat hij die dreigementen nooit zou uitvoeren, maar dat weten de bedreigde personen niet. Wat zij wel weten dat politici en anderen aan huis worden bedreigd en zelfs daadwerkelijk worden aangevallen. Dit soort acties kan worden uitgelokt door publicaties als hier aan de orde. Verdachte had zich dat moeten realiseren.
Ook al wordt hij voor de eerste keer voor een dergelijk feit veroordeeld en was het niet zijn plan of intentie om anderen tot de betreffende daad aan te zetten, het achterwege laten van iedere strafoplegging, zoals bepleit, is hier volstrekt niet aan de orde. Verdachte lijkt nog steeds niet te begrijpen hoe een dergelijke uiting overkomt op een politicus die bijna niet zijn werk kan doen zonder bedreigd te worden. De politierechter veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 40 uur, bij niet uitvoeren te vervangen door 20 dagen hechtenis.

8.Hoger beroep

De politierechter deelt verdachte mee dat hij binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en dat hij het recht heeft om ter terechtzitting afstand te doen van die mogelijkheid.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de politierechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.