Deze tussenuitspraak betreft de weigering van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een woon/winkelpand tot vier wooneenheden. Aanvankelijk was de vergunning verleend, maar in de beslissing op bezwaar is deze herroepen. De rechtbank oordeelt dat het besluit van het college onzorgvuldig tot stand is gekomen. De eisers hebben een aanvraag ingediend voor de omgevingsvergunning op 25 oktober 2023, en het college heeft deze vergunning op 21 februari 2024 verleend. Na bezwaren van een derde-partij en andere omwonenden heeft het college de vergunning herroepen op 17 september 2024. De rechtbank heeft het beroep van eisers op 3 oktober 2025 behandeld. De rechtbank concludeert dat het college de parkeerbehoefte niet correct heeft beoordeeld en dat de vergunning niet op zorgvuldige wijze is verleend. De rechtbank biedt het college de gelegenheid om het gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen via een bestuurlijke lus. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.