ECLI:NL:RBGEL:2025:10124

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
11727767 CV EXPL 25-1682
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand en illegale prostitutie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 november 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Woonmensen en twee gedaagden, waarbij de eisende partij de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning heeft gevorderd. De Woonmensen heeft gesteld dat de gedaagden in gebreke zijn gebleven met het betalen van de huur en dat de woning is gebruikt voor illegale prostitutie. De gedaagden hebben de huurachterstand erkend, maar hebben verweer gevoerd tegen de beschuldigingen van illegale prostitutie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de woning is gebruikt voor prostitutie en dat de huurachterstand substantieel is. De rechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van de gedaagden in hun verplichtingen als huurders zodanig ernstig zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd zijn. De gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en proceskosten, en de ontruiming van de woning is bevolen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11727767 \ CV EXPL 25-1682
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
STICHTING DE WOONMENSEN,
te Apeldoorn,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonmensen,
gemachtigde: mr. M.J. Seijbel,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats 1] ,
gemachtigde: mr. E. Baldan,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats 2] ,
niet verschenen,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 juli 2025
- de brief van mr. Seijbel van 17 oktober 2025 met producties
- de mondelinge behandeling van 27 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Woonmensen verhuurt sinds 27 juli 2012 aan [gedaagden] de woning aan het adres [adres+woonplaats] (hierna: de woning). Op deze huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
Bij brief van 16 april 2025 heeft de burgemeester van de gemeente Apeldoorn (hierna: de burgemeester) aan De Woonmensen als eigenaar van de woning geschreven dat hij voornemens is de woning voor drie maanden te sluiten omdat de woning illegaal wordt gebruikt als seksinrichting. In de brief is, voor zover hier van belang, verder vermeld:

Ik ontving van de politie informatie waaruit blijkt dat er sprake is van het exploiteren van een
seksinrichting in het pand aan de [adres+woonplaats] , zonder dat daarvoor een vergunning is verleend.
(…)
Op 10 maart 2025 heeft naar aanleiding van binnengekomen informatie bij de politie over mogelijke
illegale prostitutie een controle plaatsgevonden In het pand gelegen aan de [adres+woonplaats]
(…). De politie heeft mij hierover een bestuurlijke rapportage verstrekt d.d. 19 maart 2025. Tijdens de controle is gebleken dat in het pand bedrijfsmatig (tegen betaling) seksuele handelingen werden verricht.
(…)
Op 5 maart 2025 is door het Mensenhandel Controle Team onderzoek gedaan naar meerdere
seksadvertenties op de website [website] naar mogelijke signalen van mensenhandel. Tijdens dit
onderzoek zijn twee actieve seksadvertenties aangetroffen van Oost-Europese vrouwen die seksuele
diensten (…) (tegen betaling) aanbieden binnen de gemeente Apeldoorn.
Seksadvertentie 1 waarbij de sekswerker adverteert onder de werknaam [betrokkene 1] ” betreft een Oost-
Europese vrouw die seksuele diensten aanbiedt (…) (tegen betaling) binnen de gemeente
Apeldoorn. (…) Seksadvertentie 2 waarbij de sekswerker adverteert onder de werknaam “ [betrokkene 2] ” betreft tevens een Oost-Europese vrouw die seksuele diensten aanbiedt (…) (tegen betaling) binnen de gemeente Apeldoorn. (…)
Via de telefoonnummers, genoemd in de twee actieve seksadvertenties, werd het Mensenhandel
Controle Team middels gevoerde WhatsApp-gesprekken naar het adres [adres+woonplaats] geleid. Om dringende redenen (vanuit de politie) zijn deze seksafspraken via WhatsApp afgezegd.
(…)
Omdat de bewoner ter zake illegale prostitutie voorkomt in de politiesystemen, is door de politie besloten om alsnog een controle uit te voeren op het adres [adres+woonplaats] . Er is via de actieve seksadvertentie wederom contact gezocht via (…) WhatsApp met de sekswerker die adverteert onder de werknaam “ [betrokkene 1] ”. Er werd een nieuwe seksafspraak gemaakt, wederom een seksafspraak van 30 minuten, tegen betaling van € 200,-. Dit bedrag diende contant betaalt te worden en de afspraak zou plaatsvinden op 10 maart 2025, om 15.30 uur. Toen werd gevraagd of “ [betrokkene 1] ” nog steeds op de Gentiaanstraat verbleef, werd hier bevestigend op gereageerd en werd het huisnummer 326 doorgegeven.
Op 10 maart 2025 vond omstreeks 15.30 uur de controle plaats aan de [adres+woonplaats] . Er werd aangebeld en geklopt. Kort hierop opende de bewoner de deur en verklaarde hij de hoofdbewoner van het pand te zijn. Vervolgens verklaarde de bewoner op luide en kwade toon dat hij alsmaar lastig wordt gevallen door mensen die bij hem aan de deur komen. De bewoner zou niet weten waar ze voor komen. Vervolgens verklaarde de bewoner niks af te weten van prostitutie, op dat moment ook geen tijd had en vervolgens is de bewoner weg gegaan.
Vervolgens is de bewoner op de parkeerplaats aangesproken door collega’s van de politie. (…) Hij gaf aan dat zijn vriendin in het pand was en dat als zij de deur opende de politie naar binnen mocht gaan. (…)
Na enkele keren bij het pand aangeklopt te hebben en kenbaar te hebben gemaakt dat de politie voor de deur staat, werd de deur niet geopend. Omdat de politie zich zorgen maakte dat er prostituees in het pand aanwezig waren en mogelijk tegen hun wil werden vastgehouden en de deur niet open durfden te doen, heeft de politie besloten de deur te openen middels een technische handeling, temeer omdat de bewoner toestemming had gegeven om de woning te betreden. Nadat de deur geopend was, heeft de politie zichzelf kenbaar gemaakt en gevraagd of er iemand in het pand aanwezig was. (…)
Bij binnenkomst in de woning heeft de politie zich met luide stem kenbaar gemaakt als zijnde politie. Op het balkon, aan de achterzijde van het pand, trof de politie twee vrouwen aan. Deze vrouwen leken zich te verstoppen voor de politie. De politie hoorde de vrouwen in het (gebrekkig) Engels zeggen dat zij geen prostituees zijn. Beide vrouwen komen zowel met hun haardracht, haarkleur en postuur overeen met de foto’s in de seksadvertenties.
(…)
Beide sekswerkers verklaarden niet werkzaam te zijn als prostituee.
De sekswerker die adverteert onder de werknaam “ [betrokkene 1] ” verklaart dat iemand anders dit adres zou
moeten hebben opgegeven, omdat zij het niet zijn. Op de vraag hoe het kan dat zij ook in 2024 samen
met de bewoner is aangetroffen tijdens een prostitutiecontrole, gaf zij aan dat zij dit niet kon uitleggen. Zij heeft twee keer geprobeerd om als prostituee te werken, maar gaf aan dat dit niks is voor haar. Tevens verklaarde zij al tien dagen op dit adres te zijn en in de woonkamer te slapen en soms in de slaapkamer met het tweepersoonsbed.
De sekswerker die adverteert onder de werknaam ‘ [betrokkene 2] ” verklaart de vriendin van de bewoner te zijn en al vijf maanden in het pand te verblijven. Zij verklaarde dat zij in de kleine kamer slaapt met het eenpersoonsbed en dat de bewoner tijdelijk bij zijn moeder logeert, omdat haar vriendin ( [betrokkene 1] ) tijdelijk hier logeert. Als [betrokkene 1] weg is slapen de bewoner en “ [betrokkene 2] ” samen in het grote bed. Ten aanzien van de gebruikte condooms in de slaapkamer met het tweepersoonsbed verklaarde [betrokkene 2] dat deze van haar en de bewoner zijn.
Onderzoek telefoons
Tijdens het onderzoek aan de telefoons van de sekswerkers viel het de politie op dat [betrokkene 1] in de historie van de internetbrowser, een internetpagina geopend had van de website[website] .
(...)
Gezien de constateringen stel ik vast dat er sprake was van een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen werden verricht in het pand gelegen aan de [adres+woonplaats] . De bedrijfsmatigheid blijkt onder andere uit het volgende:
- De sekswerkers zijn geen eigenaar of huurder van het pand aan de [adres+woonplaats] .
- De sekswerkers staan niet ingeschreven op het adres waar zij werken.
- De sekswerkers hebben geadverteerd voor het aanbieden en/of verrichten van seksuele
handelingen met derden (tegen betaling) via de adverteerwebsite voor sekswerkers genaamd:
[website] . (…)
2.3.
Bij brief van 18 april 2025 heeft De Woonmensen [gedaagden] gesommeerd de huur uiterlijk op 24 april 2025 op te zeggen. [gedaagden] heeft daaraan geen gevolg gegeven.
2.4.
[gedaagde 1] heeft per e-mail van 23 april 2025 aan de gemeente geschreven dat hij bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen sluiting van de woning.
2.5.
Bij brief van 23 juni 2025 heeft de gemeente een officiële waarschuwing aan De Woonmensen gegeven en haar daarbij de gelegenheid gegeven de met betrekking tot de woning geconstateerde overtreding (illegale prostitutie) te beëindigen en beëindigd te houden en maatregelen te treffen om herhaling in de toekomst te voorkomen.

3.Het geschil

3.1.
De Woonmensen vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de tussen partijen bestaande huurovereenkomst zal ontbinden;
- [gedaagden] zal veroordelen de woning te ontruimen;
- [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om aan De Woonmensen te betalen een bedrag van € 2.862,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de diverse huurtermijnen tot de dag van algehele voldoening;
- [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om aan De Woonmensen te betalen een vergoeding gelijk aan de voorheen als huurpenningen bedoelde gelden voor de periode vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming;
- [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De Woonmensen legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag.
[gedaagden] is in zijn verplichtingen als huurder tekortgeschoten. [gedaagden] heeft de op grond van de huurovereenkomst verschuldigde maandelijkse huurtermijnen tot een bedrag van € 2.862,88 onbetaald gelaten. Op grond van artikel 6:119 BW maakt De Woonmensen aanspraak op de wettelijke rente over voormelde bedrag. Verder heeft [gedaagden] de woning gebruikt dan wel laten gebruiken ten behoeve van (illegale) prostitutie. Deze tekortkomingen rechtvaardigen volgens De Woonmensen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde 2] heeft geen verweer gevoerd.
[gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van De Woonmensen, althans tot afwijzing van de vorderingen, onder veroordeling van De Woonmensen in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde 2] is, ondanks dat zij op de juiste wijze is gedagvaard en ook overigens aan alle formele vereisten is voldaan, in deze procedure niet verschenen zodat tegen haar verstek is verleend. Nu [gedaagde 1] wel in de procedure is verschenen, wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen, dat op grond van artikel 140 lid 3 Rv wordt beschouwd als een vonnis op tegenspraak. De vorderingen tegen [gedaagde 2] worden toegewezen, omdat deze niet ongegrond of onrechtmatig voorkomen. [1]
4.2.
Voor wat betreft de vorderingen die zijn gericht tegen [gedaagde 1] geldt het volgende. Het uitgangspunt is dat [gedaagde 1] zich als een goed huurder moet gedragen. Dit betekent dat hij zich moet houden aan zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, de algemene voorwaarden en de wet. Als [gedaagde 1] (één van) deze verplichtingen niet nakomt (een tekortkoming), kan dit reden zijn om de huurovereenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [2]
4.3.
Volgens De Woonmensen is in dit geval sprake van twee tekortkomingen. Er is sprake van een huurachterstand van vier maanden en de woning is gebruikt ten behoeve van (illegale) prostitutie.
4.4.
Het bestaan van de huurachterstand van vier maanden is door [gedaagde 1] erkend. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling is door De Woonmensen een actuele specificatie overgelegd, waaruit blijkt dat de huurachterstand tot en met oktober 2025 € 2.900,77 bedraagt. Dit is door [gedaagde 1] niet weersproken, zodat van de juistheid hiervan wordt uitgegaan. [gedaagde 1] heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar gesteld dat hij de avond ervoor € 1.000,00 aan De Woonmensen heeft voldaan en op de ochtend van de mondelinge behandeling nog eens € 300,00, maar die stelling heeft hij niet onderbouwd en door De Woonmensen is die betaling (nog) niet ontvangen en daarom betwist. Dit staat in deze procedure dan ook niet vast. Bovendien maakt dit de eerdere tekortkoming niet ongedaan. Ten tijde van de dagvaarding was sprake van het niet betalen van de huur gedurende vier maanden. Dit levert een grond op voor ontbinding van de huurovereenkomst.
4.5.
De Woonmensen heeft haar eis niet vermeerderd. Daarom wordt aan huurachterstand het door haar bij dagvaarding gevorderde bedrag van € 2.862,88 toegewezen. Vanzelfsprekend dient bij de tenuitvoerlegging van dit vonnis rekening te worden gehouden met eventuele betalingen die inmiddels door De Woonmensen zijn ontvangen. De gevorderde rente is als niet afzonderlijk weersproken toewijsbaar als hierna onder de beslissing vermeld.
4.6.
Wat betreft de (illegale) prostitutie heeft De Woonmensen gesteld dat [gedaagde 1] de woning heeft gebruikt dan wel heeft laten gebruiken voor prostitutieactiviteiten. De woning is volgens De Woonmensen daarmee niet gebruikt overeenkomstig de contractuele bestemming ‘woonruimte’. Ook is daarmee de woning in strijd met de contractuele verplichtingen in gebruik gegeven aan derden. [gedaagde 1] heeft zich aldus niet gedragen als een goed huurder. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de artikelen 7:213 en 214 BW, artikel 2 van de huurovereenkomst en de artikelen 7.2, 7.4 en 7.6 van de algemene voorwaarden, aldus De Woonmensen.
4.6.1.
De Woonmensen heeft haar stellingen op dit punt als volgt onderbouwd. Zij heeft gewezen op de brief van de burgemeester van 16 april 2025. Daaruit blijkt volgens haar dat een gespecialiseerd team van de politie (het Mensenhandel Controle Team) naar aanleiding van een melding over illegale prostitutie een onderzoek heeft ingesteld. Het team heeft op de website [website] twee sekswerkers gevonden, genaamd [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , die werkzaam zijn binnen de gemeente Apeldoorn. Bij het maken van een afspraak met (één van) deze dames werd het adres van de woning van [gedaagde 1] gegeven. [gedaagde 1] kwam al in de politiesystemen voor in verband met illegale prostitutie. Daarom heeft het team besloten nog een seksafspraak met [betrokkene 1] te maken om een controle te kunnen verrichten. Opnieuw werd het adres van de woning van [gedaagde 1] doorgegeven. Ter plaatse trof het team gebruikte condooms aan. Ook werden twee vrouwen aangetroffen die qua haardracht, haarkleur en postuur overeenkomen met de vrouwen in de advertenties. Een van de vrouwen (“ [betrokkene 2] ”) verklaarde de vriendin van [gedaagde 1] te zijn en al vijf maanden in de woning te verblijven. Volgens haar logeerde [gedaagde 1] tijdelijk bij zijn moeder, omdat haar vriendin (“ [betrokkene 1] ”) tijdelijk ook in de woning logeert. “ [betrokkene 1] ” is in 2024 samen met [gedaagde 1] aangetroffen bij een prostitutiecontrole, maar kon daar tegenover de politie geen verklaring voor geven. Met deze bevindingen van het politieteam is volgens De Woonmensen komen vast te staan dat de vrouwen in de woning aanwezig waren met als doel het verrichten van prostitutieactiviteiten.
4.6.2.
Het lag vervolgens op de weg van [gedaagde 1] om de stellingen van De Woonmensen gemotiveerd te betwisten. Daarin is hij onvoldoende geslaagd. Hij voert weliswaar aan dat zijn woning niet voor dergelijke doeleinden is gebruikt en/of dat hij hier op geen enkele manier bij betrokken is geweest, maar hij volstaat met blote ontkenningen. Hij stelt dat zijn adres kennelijk door derden is misbruikt en dat hijzelf ook meermaals bezoekers aan de deur heeft gekregen die aan het verkeerde adres waren, maar hij heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. Hij erkent dat hij in 2024 in het gezelschap van “ [betrokkene 1] ” is aangetroffen door de politie en ook dat hij wist dat zij sekswerk heeft verricht. Zijn stelling dat hij tijdens de prostitutiecontrole enkel bij toeval in haar gezelschap is aangetroffen, terwijl hij haar naar een tijdelijke verblijfplaats wilde brengen, is door hem niet onderbouwd. [gedaagde 1] heeft verder erkend dat hij soms tijdelijk niet in de woning verblijft. De door hem daarvoor gegeven verklaring dat hij op die momenten zijn moeder moet bijstaan in haar herstelproces na een maagverkleiningsoperatie is door hem niet onderbouwd. [gedaagde 1] heeft er ten slotte weliswaar terecht op gewezen dat de burgemeester niet tot sluiting van de woning is overgegaan, maar daaruit kan anders dan hij stelt niet worden afgeleid dat de gemeente tot de conclusie is gekomen dat onvoldoende vast is komen te staan dat in de woning prostitutie heeft plaatsgevonden. De gemeente heeft De Woonmensen daarvoor op 23 juni 2025 immers een officiële waarschuwing gegeven.
4.6.3.
De conclusie is dat als voldoende onderbouwd gesteld en onvoldoende gemotiveerd weersproken vast is komen te staan dat [gedaagde 1] de woning voor prostitutiedoeleinden heeft gebruikt dan wel heeft laten gebruiken. Ook daarmee is [gedaagde 1] tekortgeschoten in zijn verplichtingen als huurder tegenover De Woonmensen.
4.7.
De vraag is vervolgens of de hiervoor geconstateerde tekortkomingen zodanig ernstig zijn dat dat deze in de gegeven omstandigheden ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigen.
4.7.1.
[gedaagde 1] heeft in dit verband aangevoerd dat de lopende huurtermijnen worden betaald en dat hij ook de achterstand zal inlossen. Wat betreft de prostitutieactiviteiten in zijn woning voert hij aan dat hij zich daar niet van bewust was. Bovendien is niet gebleken van overlast of negatieve uitstraling voor de woonomgeving door de prostitutieactiviteiten. [gedaagde 1] heeft een zwaarwegend woonbelang, omdat zijn minderjarige kinderen regelmatig bij hem in de woning logeren. Hij is afhankelijk van sociale verhuur en zal bij het verlies van zijn woning dakloos worden.
4.7.2.
Daartegenover staat het belang van De Woonmensen. Zij heeft toegelicht dat zij er een groot belang bij heeft dat er geen gevaar of overlast voor omwonenden ontstaat en dat zij heeft te waken voor de leefbaarheid in de wijken waarin haar woningen gelegen zijn. Het laten plaatsvinden van (illegale) prostitutieactiviteiten heeft een negatieve invloed op de woonomgeving. Bovendien heeft zij er belang bij dat er een signaal uitgaat dat zij het aan [gedaagde 1] verweten gedrag niet accepteert en dat daar hard tegen opgetreden wordt om andere huurders te ontmoedigen om soortgelijke activiteiten te ondernemen. Daarnaast rechtvaardigt ook de huurachterstand van meer dan drie maanden de ontbinding van de huurovereenkomst, aldus De Woonmensen.
4.7.3.
In dit geval wegen de belangen van De Woonmensen als verhuurder zwaarder dan het belang van [gedaagde 1] bij het behoud van zijn woning. Gelet op de hoogte van de huurachterstand op het moment van dagvaarden is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat deze de ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. De betalingen die [gedaagde 1] stelt te hebben gedaan, kunnen deze tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst niet meer ongedaan maken. Daar komt bij dat [gedaagde 1] de woning voor prostitutiedoeleinden heeft gebruikt dan wel heeft laten gebruiken. De Woonmensen heeft er belang bij om illegale activiteiten in haar huurwoningen te bestrijden, alsmede om precedentwerking en gevoelens van onveiligheid bij buurtbewoners te voorkomen. Dat, zoals door [gedaagde 1] is gesteld, er in dit concrete geval geen sprake is geweest van overlast, legt onvoldoende gewicht in de schaal. Het is een feit van algemene bekendheid dat illegale
prostitutie vanuit een woning afbreuk doet aan de leefbaarheid in een wijk. Het is weliswaar evident dat een ontruiming voor [gedaagde 1] ingrijpend zal zijn, maar de door hem gestelde omstandigheden zijn onvoldoende zwaarwegend om te kunnen concluderen dat zijn belang moet prevaleren boven het belang van De Woonmensen. Het vinden van een andere, passende woonruimte zal - zeker nu [gedaagde 1] stelt aangewezen te zijn op sociale huurwoningen - niet gemakkelijk zijn, maar dat [gedaagde 1] in een noodtoestand terecht komt, is onvoldoende gebleken. Vast staat dat [gedaagde 1] soms tijdelijk bij zijn moeder verblijft. Zijn stelling dat hij daar na ontbinding van de huurovereenkomst niet tijdelijk terecht zou kunnen, is niet onderbouwd. Ook de belangen van de minderjarige kinderen van [gedaagde 1] staan in dit geval niet aan ontbinding en ontruiming in de weg. Op grond van artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind moeten de belangen van kinderen worden meegewogen, maar dat betekent niet dat de huurovereenkomst in dit geval niet mag worden ontbonden. Als gesteld en niet weersproken staat vast dat de kinderen hun woonadres bij hun moeder hebben, zodat zij als gevolg van de ontbinding niet op straat komen te staan.
4.8.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. [gedaagde 1] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke termijn is om aan de veroordeling te voldoen.
4.9.
Zolang [gedaagde 1] de woning niet ontruimd heeft, is hij daarvoor een gebruiksvergoeding verschuldigd vanaf heden tot de dag van ontruiming.
4.10.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen als hierna onder de beslissing vermeld.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.12.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres [adres+woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van De Woonmensen zijn, en de woning schoon, zonder schade en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van De Woonmensen te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan De Woonmensen te betalen:
a. een bedrag van € 2.862,88 aan achterstallige huur tot en met april 2025, te vermeerderen
met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf de
vervaldata van die huurtermijnen tot de dag van voldoening,
b. een gebruiksvergoeding ter hoogte van de voorheen als huurpenningen bedoelde gelden
voor iedere maand dat [gedaagden] de woning vanaf de datum van ontbinding van de
huurovereenkomst in gebruik heeft tot aan de dag van ontruiming,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de kosten van dit geding, aan de zijde van
De Woonmensen tot aan dit vonnis vastgesteld op:
  • € 290,90 voor kosten van de dagvaarding
  • € 514,00 voor griffierecht
  • € 238,00 voor salaris gemachtigde (1 punt x tarief € 238,00),
te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] daarnaast in een gedeelte van de proceskosten tot aan dit vonnis
aan de zijde van De Woonmensen vastgesteld op € 238,00 voor salaris gemachtigde (1 punt
x tarief € 238,00), te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan
de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.

Voetnoten

1.Artikel 139 Rv
2.Artikel 6:265 BW.