ECLI:NL:RBGEL:2025:10277

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
046611-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met autismespectrumstoornis

Op 7 oktober 2025 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een betrokkene, geboren in 2006. De rechtbank heeft de PIJ-maatregel met 18 maanden verlengd, op verzoek van de officier van justitie, die op 22 augustus 2025 de vordering tot verlenging indiende. De maatregel was eerder opgelegd op 5 september 2023, na veroordeling voor twee pogingen tot zware mishandeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten, waaronder een zorgplan en een risicotaxatie, die de noodzaak van verlenging onderbouwen. De betrokkene heeft een autismespectrumstoornis en heeft begeleiding nodig om te functioneren. De deskundige heeft tijdens de zitting toegelicht dat de betrokkene recent is overgeplaatst naar een andere afdeling, wat veel stress met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de betrokkene en dat er nog stappen gezet moeten worden in het behandeltraject. De rechtbank heeft de wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel als voldaan beschouwd en heeft de termijn van de PIJ-maatregel verlengd tot 12 maart 2027, met een onvoorwaardelijke einddatum van 12 maart 2028, mits er geen nieuwe situaties optreden die de termijn beïnvloeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05-046611-23
Datum uitspraak: 7 oktober 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (ex artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] (hierna: betrokkene),

geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende in: GGzE, [verblijfplaats] in [plaats] .
Raadsvrouw: mr. S. Grilk, advocaat in Arnhem.

De procedure

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 5 september 2023 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis veroordeeld voor twee pogingen tot zware mishandeling.
De termijn van de maatregel is ingegaan op 19 september 2023.
De officier van justitie heeft op 22 augustus 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van [verblijfplaats] van 15 juli 2025;
- een zorgplan van 16 juni 2025 en van 11 september 2025
- een risicotaxatie van 16 juni 2025.
Tijdens de zitting van 7 oktober 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- haar raadsvrouw;
- de deskundige I. van den Bogerd;
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en heeft deze gehandhaafd.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat zij een verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden te lang vindt. De raadsvrouw van betrokkene heeft verder het woord gevoerd en gepleit voor verlenging van de maatregel met 12 maanden in plaats van met18 maanden, zodat aan betrokkene perspectief kan worden geboden en de rechtbank een vinger aan de pols kan houden.

Het advies van [verblijfplaats]

Uit het adviesrapport van [verblijfplaats] komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. Bij betrokkene is sprake van een autismespectrumstoornis, een verhoogde gevoeligheid voor prikkels, dwangmatigheden en moeite met communicatie. Bij onverwachte en onduidelijke situaties en bij veranderingen ervaart betrokkene snel stress. Betrokkene heeft het delict gepleegd in directe relatie tot een overplaatsing die ze niet wilde en die haar veel stress gaf vanwege haar autisme. Betrokkene heeft bij [verblijfplaats] een aantal interventies gevolgd waaronder het trainen van een hond (Dutch cell dogs), een voetbaltraining (Cat United), een zelfmanagement training, beeldende vaktherapie en twee keer een delictanalyse met beeldende vaktherapie. Het gevaarscriterium is het gevaar voor anderen die betrokkene begeleiden en met wie zij in conflict kan komen. De ontwikkelingsmogelijkheden liggen voor betrokkene vooral in het gaan ervaren dat wat zij heeft geleerd, ook op andere plaatsen door haar is toe te passen en dat zij in staat is om problemen ook zelf op te lossen, eventueel met behulp van anderen.
De verlenging van de PIJ-maatregel is noodzakelijk omdat betrokkene structuur en duidelijkheid nodig heeft om te kunnen functioneren. Betrokkene heeft aansporing nodig om tot een voldoende dagbesteding te komen. Betrokkene zit in een fase van de behandeling waarin wordt geëxperimenteerd met het meer ruimte bieden aan betrokkene. Hierin lukt al veel voor betrokkene, maar als ze toch ergens tegenop gaat zien, kan betrokkene het zonder aansporing niet volhouden. Daarnaast ziet [verblijfplaats] dat betrokkene druk aan het oefenen is met het omgaan met oplopende spanning. Daar heeft betrokkene op het moment duidelijke en intensieve begeleiding bij nodig. Deze begeleiding kan nog niet in een andere setting worden geboden. De komende maanden zal betrokkene de overstap maken naar een nieuwe afdeling van [verblijfplaats] . Betrokkene is verder aan het starten met dagbesteding buiten het terrein van de [GGzE locatie] . Daarnaast zal [verblijfplaats] in de loop van het komende halfjaar een aanmelding voor wonen gaan doen en een kennismaking met de reclassering (voor proefverlof) gaan regelen.
Gelet op het voorgaande adviseert [verblijfplaats] om de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden.

De toelichting van de deskundige tijdens de zitting

De deskundige heeft op de zitting toegelicht dat betrokkene één à twee maanden geleden is overgeplaatst van een andere afdeling naar de huidige afdeling waar iets minder mensen werken en waar betrokkene zelfstandiger moet zijn. Van buitenaf ziet de deskundige dat betrokkene het goed doet op deze andere afdeling, maar dat de verandering veel tijd kost en ook veel spanningen oproept. De deskundige geeft aan dat ze bezig zijn met het maken van een woonprofiel voor betrokkene en dat ze daarna een plek moeten vinden waar betrokkene terecht kan. Mogelijk moet er ook een Wlz-indicatie worden aangevraagd. De financiering moet aangepast worden en er moet iemand van de reclassering langskomen. Als de reclassering positief is, kan er proefverlof voor betrokkene worden aangevraagd. Dat is de reden dat er een verlenging met 18 maanden is geadviseerd in plaats van een verlenging met 12 maanden. Deze te ondernemen stappen zullen meer dan 12 maanden in beslag nemen.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
- de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd.
De rechtbank heeft oog voor de stappen die betrokkene op dit moment al heeft gemaakt, maar de rechtbank ziet ook dat er nog stappen gezet moeten worden. Dit mag enigszins druk geven bij betrokkene, maar niet te veel. De rechtbank vindt het wenselijk dat de reclassering ook betrokken wordt bij het behandeltraject van betrokkene. De rechtbank overweegt dat deze te zetten stappen meer tijd in beslag zullen nemen dan een periode van 12 maanden. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat betrokkene het traject in 18 maanden kan doorlopen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de PIJ-maatregel conform het advies moet worden verlengd met een termijn van 18 maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 19 september 2023 en eindigt zonder verlenging voorwaardelijk op 19 september 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met 18 maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 12 maart 2027 en onvoorwaardelijk op 12 maart 2028.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van
18 maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.A.M. Bögemann voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. G.M.L. Tomassen en mr. R. Raat, als kinderrechters in tegenwoordigheid van
mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 oktober 2025.
mr. R. Raat is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.