ECLI:NL:RBGEL:2025:10295

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
C/05/458341
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachtenprocedure over onvrijwillige zorg en de beoordeling van klachten ex art. 56c Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een klachtenprocedure over onvrijwillige zorg, ingediend door verzoeker, die verblijft in een zorginstelling van ’s Heeren Loo. Verzoeker heeft zes klachten ingediend met betrekking tot de toepassing van onvrijwillige zorgvormen, waaronder het afsluiten van de kamer, beperkingen in het ontvangen van bezoek, en het inleveren van persoonlijke bezittingen zoals zijn mobiele telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, aangezien het verzoekschrift tijdig is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de verzoeker zelf en medewerkers van de zorginstelling. De rechtbank heeft de klachten beoordeeld en heeft enkele klachten gegrond verklaard, waaronder de klachten over het afsluiten van de kamer en de beperkingen op het gebruik van de mobiele telefoon. De rechtbank oordeelde dat de zorgaanbieder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de genomen maatregelen en dat deze niet in overeenstemming zijn met de vereisten van de Wet zorg en dwang. De rechtbank heeft de bestreden beslissing vernietigd voor de gegrond verklaarde klachten en heeft bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing. Voor de overige klachten heeft de rechtbank geoordeeld dat deze ongegrond zijn.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/458341 FA RK 25-3520
Datum uitspraak: 18 november 2025
Beschikking beroep tegen klachtenprocedure
ter verkrijging van een beslissing over een klacht door verzoeker ingediend bij de Centrale Klachtencommissie Cliënten ’s Heeren Loo op 15 augustus 2025.
[naam verzoeker]
hierna te noemen: verzoeker,
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verblijvende te ’s Heeren Loo te [plaats] ,
advocaat mr. C.J.M. Dreessen te Sittard,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- verzoeker en zijn curator;
- ’ s Heeren Loo, zorgaanbieder.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, bij de griffie van deze rechtbank ontvangen op 21 oktober 2025, met bijlagen;
- de pleitnota van de advocaat van verzoeker, overgelegd en voorgelezen tijdens de zitting van 6 november 2025;
- het verweerschrift voorgedragen als pleitnota van ’s Heeren Loo op 6 november 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 november 2025, op de locatie van ’s Heeren Loo in [plaats] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
- verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] , als jurist verbonden aan ’s Heeren Loo;
- [naam] , behandelaar van verzoeker en als GZ psycholoog verbonden aan ’s Heeren Loo;
- [naam] , als manager zorg verbonden aan ’s Heeren Loo;
- [naam] , als Wzd functionaris verbonden aan ’s Heeren Loo;
- [naam] , de curator van betrokkene.

2.Feiten

2.1.
Verzoeker ontvangt gedurende ongeveer zeven jaar zorg op het zorgpark in [plaats] . Verzoeker heeft een langdurige hulpverleningsgeschiedenis. Op het zorgpark heeft hij op verschillende adressen gewoond, onder andere ook in 2019 bij de [locatie 1] . In 2021 verbleef verzoeker bij [locatie 2] om een stap richting zelfstandig wonen te kunnen maken. Verzoeker verbleef ambulant in een appartement [locatie 2] , met begeleiding op afstand. Op 31 juli 2025 is hij verhuisd naar een groepswoning [locatie 1] , waar met ingang van die datum de -wat verzoeker betreft onvrijwillige- zorg is toegepast, waarop de diverse klachtonderdelen betrekking hebben. De klachten zijn door de Centrale Klachtencommissie Cliënten ’s Heeren Loo, verder te noemen de Klachtencommissie als volgt hernummerd en samengevat:
- De kamer wordt op slot gedaan van 22.00 uur tot 7.30 uur (klacht 1a);
- Verzoeker mag alleen in overleg bezoek ontvangen in de gemeenschappelijke ruimtes (klacht 1b);
- De spullen van verzoeker zijn tijdens de verhuizing doorzocht zonder toestemming (klacht 1c);
- Verzoeker heeft het huidige werk moeten afzeggen en voert verplicht ander werk uit (klacht 1d);
- Verzoeker moest zijn mobiel inleveren en mag alleen twee keer per dag gebruikmaken van zijn telefoon en twee dagen per week gebruik maken van de laptop (klacht 1e);
- Verzoeker kan alleen televisiekijken als de aansluiting wordt hersteld (klacht 1f);
- Verzoeker moest zijn rookwaar inleveren en mag alleen op gezette tijden om een sigaret vragen (klacht 1g);
- De zorgaanbieder heeft verzoeker niet gewezen op de beschikbaarheid van een cliëntvertrouwenspersoon Wet zorg en dwang (hierna: Wzd) (klacht 2).
2.2.
Op 15 augustus 2025 heeft verzoeker een klacht ingediend via de Cliëntvertrouwenspersoon onvrijwillige zorg van de organisatie Stemgever, [naam] . Er is (via CIZ) een verzoek ingediend voor een rechterlijke machtiging voor verzoeker op 20 augustus 2025. Op 11 september 2025 is het verzoek rechterlijke machtiging afgewezen. Op die dag heeft ook de zitting van de Klachtencommissie plaatsgevonden. Op 2 oktober 2025 heeft de Klachtencommissie uitspraak gedaan in de klachtzaak. De klachtonderdelen 1b en 1d zijn gegrond verklaard en overige onderdelen zijn door de Klachtencommissie ongegrond verklaard. Op 21 oktober 2025 heeft mr. Dreessen een verzoekschrift ex artikel 56c Wet zorg en dwang (Wzd) ingediend.

3.Beoordeling

Ontvankelijkheid
3.1.
Op grond van artikel 56c Wzd kan verzoeker een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klacht. De rechtbank stelt vast dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, nu het verzoekschrift binnen de door artikel 56c lid 2 van de Wzd gestelde termijn, van zes weken na de beslissing van de Klachtencommissie, bij de rechtbank is ingediend.
De procedure
3.2. ’
’s Heeren Loo heeft het verweerschrift een dag voor de zitting ingediend. ’s Heeren Loo ging ervan uit dat de rechtbank het verweerschrift door zou sturen, wat kennelijk niet is gebeurd. De advocaat van verzoeker stelt dat het verweerschrift in strijd met de goede procesorde te laat is ingediend. Zij heeft dit nu niet met verzoeker kunnen bespreken, wat des te meer klemt nu verzoeker een kwetsbaar persoon is. Met een beroep op artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) stelt zij dat het verweerschrift niet in behandeling kan worden genomen. De rechtbank oordeelt dat het verweerschrift van ‘s Heeren Loo als pleitnota wordt gezien en als zodanig wordt voorgedragen zodat verzoeker en zijn advocaat er kennis van kunnen nemen en erop kunnen reageren.
3.3.
De advocaat van verzoeker heeft ter zitting toestemming aan de rechtbank gegeven om het dossier in te zien van het verzoek voor een rechterlijke machtiging d.d. 20 augustus 2025 (C/05/455825 / FA RK 25-2828), en van deze stukken kennis te nemen als ook van de bijbehorende (afwijzende) beschikking van 11 september 2025.
Omvang van het geschil en behandeling van de klachten
3.4.
De Klachtencommissie heeft de klachten van verzoeker onderverdeeld in Klacht 1 a t/m g en Klacht 2. De Klachtencommissie heeft twee klachten gegrond verklaard, namelijk klacht 1b (verzoeker mag alleen in overleg bezoek ontvangen in gemeenschappelijke ruimtes) en klacht 1d (verzoeker heeft het huidige werk moeten afzeggen en voert verplicht ander werk uit). De overige klachten zijn ongegrond verklaard. De advocaat heeft bevestigd dat haar beroep zich alleen richt op hetgeen ongegrond is verklaard. In deze procedure gaat het verder alleen om de klachten 1a, 1c, 1e, 1f, 1g en klacht 2.
De kamer wordt op slot gedaan van 22.00 uur tot 07.30 uur (klacht 1a)
3.5.
Verzoeker benadrukt dat hij het steeds niet eens is geweest met de genomen maatregelen en de afspraken slechts voor “gelezen” heeft getekend. De Clientvertrouwenspersoon zou tegen zijn advocaat hebben gezegd dat het voor hen steeds duidelijk is geweest dat verzoeker het niet met de maatregelen eens was. Met een beroep op artikel 5 EVRM heeft verzoeker gesteld dat vrijheidsbeneming een ultimum remedium is en er heel wat aan de hand moet zijn voordat deze vorm van gedwongen zorg wordt ingezet.
3.6. ’
’s Heeren Loo stelt dat verzoeker geen verzet heeft geuit, de afspraken heeft getekend en zich ook mondeling akkoord heeft verklaard met de diverse maatregelen. Vanaf 2 augustus 2025 is het na het contact met Cliëntvertrouwenspersoon duidelijk geworden dat verzoeker het niet eens was met de genomen maatregelen. ’s Heeren Loo beroept zich op het volgen van het stappenplan Wzd, waarna deze vorm van onvrijwillige zorg als Wzd maatregel in het dossier van verzoeker is opgenomen op 2 augustus 2025.
3.7.
De rechtbank overweegt als volgt. ‘s Heeren Loo was vóór 31 juli 2025 bezig met het opstellen van een dossier om een rechterlijke machtiging aan te vragen, omdat het niet goed ging met verzoeker. Hierin wordt onder meer beschreven de problematiek dat verzoeker zichzelf overschat en ook door zijn omgeving wordt overschat. Dit leidt ertoe dat hij handelingen verricht die niet goed voor hem zijn, waar hij in feite tegen beschermd moet worden. Dit was ook de reden om een rechterlijke machtiging aan te vragen. Ten tijde van de beoordeling ten behoeve van de medische verklaring, op 31 juli 2025, was verzoeker net overgebracht naar een nieuwe groep. De arts verstandelijk gehandicapten die de beoordeling uitvoerde schrijft dat er sprake is van verzet tegen opname en voortzetting verblijf. Er wordt beschreven dat verzoeker zich onttrekt aan de dagelijkse zorg en medicatie, aangeeft dat hij de vorm van verblijf niet wil en niet tevreden is met het begeleidersteam. De rechtbank ziet hierin verschillende signalen van verzoeker dat hij het niet eens is met de maatregelen, maar ook met de gehele procedure. Vrijheidsbeneming, waartoe ook het afsluiten van de deur in de nachtelijke uren behoort, is een ultimum remedium. Nu het de rechtbank niet duidelijk is geworden waarom er op of kort na 31 juli 2025 geen alternatief was om de veiligheid van verzoeker en zijn groepsgenoten te waarborgen, en deze vorm van onvrijwillige zorg pas op 2 augustus 2025 is opgenomen als Wzd maatregel in het dossier van verzoeker, verklaart de rechtbank de klacht op dit punt gegrond.
De spullen van verzoeker zijn tijdens de verhuizing doorzocht zonder toestemming (klacht 1c)
3.8.
Verzoeker stelt dat tijdens de verhuizing zijn spullen zijn doorzocht zonder zijn toestemming en dat daarmee zijn recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit wordt beperkt.
3.9. ’
’s Heeren Loo stelt dat zij op 31 juli 2025 de spullen van verzoeker hebben ingepakt en verplaatst voor de verhuizing en dat zij de spullen niet hebben doorzocht. Dit hebben zij gedaan zonder het bijzijn van de verzoeker, om de verhuizing zo snel mogelijk te laten verlopen en om te voorkomen dat verzoeker zou weglopen/onttrekken. Nu niet nader is onderbouwd dat sprake is geweest van een doorzoeking volgt de rechtbank de stelling van ’s Heeren Loo. De rechtbank wijst er daarbij op dat verzoeker tijdens de zitting heeft aangegeven dat zijn laptop tijdens de verhuizing is verdwenen en nog niet is teruggevonden, en vraagt hiervoor de nodige aandacht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de klacht van verzoeker ongegrond verklaard moet worden.
Verzoeker moest zijn mobiel inleveren en mag alleen twee keer per dag gebruik maken van zijn telefoon en twee dagen per week gebruik maken van de laptop (klacht 1e)
3.10.
Verzoeker heeft zijn mobiel moeten inleveren en mag deze slechts tweemaal per dag gebruiken. Daarnaast is het gebruik van zijn laptop beperkt tot de dinsdag en donderdag.
3.11. ’
’s Heeren Loo geeft aan dat het noodzakelijk was om deze maatregel in te zetten om ernstig nadeel bij verzoeker te voorkomen. Deze bestond uit dat er geen zicht was op het netwerk van verzoeker, risico’s waren op organiseren van middelengebruik en op misbruik van kwetsbaarheid van verzoeker vanwege zijn beperkte weerbaarheid in het verleden. ’s Heeren Loo stelt dat verzoeker geen bezwaar heeft geuit tegen deze afspraak van de afsprakenlijst en beroepen zich op het volgen van het stappenplan Wzd. De rechtbank acht dit onvoldoende onderbouwd en volgt de overweging zoals weergegeven onder klacht 1a, rechtsoverwegingen 3.5 tot en met 3.7.
3.12.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de klacht van verzoeker gegrond verklaard moet worden.
Verzoeker kan alleen televisiekijken als de aansluiting wordt hersteld (klacht 1f)
3.13.
Verzoeker heeft enige tijd geen televisie kunnen kijken.
3.14. ’
’s Heeren Loo geeft aan dat verzoeker geen televisie kon kijken door een praktische probleem met de aansluiting. ’s Heeren Loo stelt dat deze situatie door overmacht is ontstaan en niet in het kader van onvrijwillige zorg aan verzoeker is opgelegd. Dit probleem is kennelijk ook snel hersteld. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de klacht van verzoeker ongegrond verklaard moet worden.
Verzoeker moest zijn rookwaar inleveren en mag alleen op gezette tijden om een sigaret vragen (klacht 1g)
3.15.
Verzoeker moet zijn rookwaar inleveren en mag alleen op vaste momenten een sigaret vragen.
3.16. ’
’s Heeren Loo stelt dat het ernstig nadeel was dat de wisselende hoeveelheden roken, in combinatie met verzoekers medische conditie en het effect van roken op bepaalde medicatie die hij kreeg een risico vormt voor een hartinfarct. Deze vorm van zorg is nog steeds van toepassing. Verzoeker krijgt onder controle zijn rookwaar.’s Heeren Loo stelt dat verzoeker geen weerstand heeft geuit tegen deze afspraak van de afsprakenlijst en beroept zich op het doorlopen van het stappenplan Wzd zodra het verzet van verzoeker hen bereikte via indienen van de klacht. De rechtbank volgt de overwegingen zoals weergegeven onder klacht 1a, rechtsoverwegingen 3.5 tot en met 3.7. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de klacht van verzoeker gegrond verklaard moet worden.
De zorgaanbieder heeft verzoeker niet gewezen op de beschikbaarheid van een
cliëntvertrouwenspersoon Wzd (klacht 2)
3.17. ’
’s Heeren Loo stelt dat verzoeker bekend was met de beschikbaarheid van de Cliëntvertrouwenspersoon Wzd. Op de dag van de verhuizing (31 juli 2025) had verzoeker een afspraak met de Cliëntvertrouwenspersoon staan, die hij zelfstandig had weten te vinden. Daarom heeft ’s Heeren Loo hem hier niet expliciet op gewezen. Dit is ook niet betwist door verzoeker. De rechtbank sluit zich aan bij de door de instelling gegeven onderbouwing. Verzoeker was bekend met de cliëntvertrouwenspersoon en maakte ook gebruik van deze mogelijkheid. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de klacht van verzoeker ongegrond verklaard moet worden.
3.18.
In het voorgaande is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat in aanvulling op de reeds door de Klachtencommissie gegrond verklaarde klachten 1b en 1d ook gegrond zijn de klachten 1a, 1e en 1g. Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart de klachten van verzoeker gegrond voor zover het betreft:
- de kamer wordt op slot gedaan van 22.00 uur tot 07.30 uur (klacht 1a);
- verzoeker mag alleen in overleg bezoek ontvangen in de gemeenschappelijke ruimtes (klacht 1b);
- verzoeker heeft het huidige werk moeten afzeggen en voert verplicht ander werk uit (klacht 1d);
- verzoeker moest zijn mobiel inleveren en mag alleen twee keer per dag gebruik maken van zijn telefoon en twee dagen per week gebruik maken van de laptop (klacht1e);
- verzoeker moest zijn rookwaar inleveren en mag alleen op gezette tijden om een sigaret vragen (1g);
4.2.
vernietigt de bestreden beslissing in zoverre;
4.3.
bepaalt dat deze uitspraak tot zover in de plaats treedt van de vernietigde beslissing;
4.4.
verklaart de klachten van verzoeker voor het overige ongegrond.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2025 door mr. E.J. Davids, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Ünal als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
Indien er een beslissing omtrent schadevergoeding is genomen, staat tegen de schadevergoedingsbeslissing hoger beroep open op grond van artikel 358 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.