ECLI:NL:RBGEL:2025:10302
Rechtbank Gelderland
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheidsincident inzake onrechtmatige hinder door kraaiende hanen
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Gelderland, hebben eisers, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen hun buren, gedaagden, eveneens wonende te [woonplaats]. De eisers stellen dat de gedaagden een kippenhok in hun tuin hebben staan met hanen die overlast veroorzaken door hun gekraai. De eisers vorderen dat de rechtbank verklaart dat het kraaien van de hanen onrechtmatige hinder oplevert en dat de gedaagden worden veroordeeld om de hanen te verwijderen of op te hokken. De gedaagden betwisten de bevoegdheid van de rechtbank en stellen dat de kantonrechter bevoegd is, omdat de waarde van de vordering minder dan € 25.000 zou zijn. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vorderingen van de eisers van onbepaalde waarde zijn en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat deze vorderingen geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000. De rechtbank heeft de vordering van de gedaagden tot verwijzing afgewezen en hen in het ongelijk gesteld, waardoor zij de proceskosten van de eisers moeten vergoeden. De rechtbank heeft de gedaagden in de gelegenheid gesteld om een conclusie van antwoord in te dienen in de hoofdzaak, die is verwezen naar de rolzitting van 7 januari 2026. Het vonnis is gewezen op 26 november 2025 door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen.