ECLI:NL:RBGEL:2025:10553

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
11640990
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst bedrijfsauto en vordering tot afgifte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over een huurkoopovereenkomst voor een BMW 2-Serie Gran Tourer. [gedaagde] heeft op 31 mei 2022 een huurkoopovereenkomst gesloten met [eiseres] voor de auto, maar heeft de maandelijkse leasetermijnen niet tijdig betaald. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft [gedaagde] nagelaten om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door [eiseres] op 7 maart 2025. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor [eiseres] bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot afgifte van de auto aan [eiseres] binnen 72 uur na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 19.829,83 aan [eiseres], vermeerderd met rente, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11640990 \ CV EXPL 25-2827
Vonnis van 8 oktober 2025
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: de heer T.W.J. Pothof,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf 1],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 16 april 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 september 2025. Daarbij is [naam 1] verschenen namens [eiseres] , bijgestaan door de heer T.W.J. Pothof van Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders B.V.. [gedaagde] was in persoon aanwezig. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt van hetgeen dat is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft handelend onder de naam van haar eenmanszaak op 31 mei 2022 een huurkoopovereenkomst gesloten met [eiseres] met betrekking tot een BMW 2-Serie Gran Tourer (F46) [kenteken] (hierna: de auto) voor de duur van 72 maanden. De totale leaseprijs bedraagt € 30.310,32. De maandelijkse leasetermijn bedroeg bij aanvang € 379,31 en de eerste termijn wordt vermeerderd met eenmalige administratiekosten van
€ 150,00 exclusief btw.
2.2.
Op de huurkoopovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.3.
Op grond van artikel 13 van de algemene voorwaarden dienen de leasetermijnen en andere bedragen die [gedaagde] verschuldigd is stipt per vervaldatum, te weten per vooruitbetaling op de eerste werkdag van de kalendermaand, te worden voldaan.
2.4.
[gedaagde] heeft, ondanks sommatie op 14 januari 2025 en 29 januari 2025, nagelaten om de maandelijkse leasetermijnen (tijdig) aan [eiseres] te betalen.
2.5.
[eiseres] heeft de overeenkomst op 7 maart 2025 ontbonden, wederom gesommeerd tot betaling en verzocht om de auto in te leveren. [gedaagde] heeft de vordering niet (volledig) betaald en de auto niet ingeleverd.

3.Het geschil

De vordering van [eiseres] en haar onderbouwing
3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto is ontbonden dan wel – waar nodig – deze te ontbinden per datum van het te wijzen vonnis;
[gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto aan [eiseres] dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 600,00 per dag dat zij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 40.000,00, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 20.844,84. Waarvan € 19.888,95 aan hoofdsom, € 104,92 aan rente berekend tot 21 maart 2025 en € 1.988,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de contractuele rente van 18% per jaar, subsidiair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, meer subsidiair de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over een bedrag van € 19.888,95 gerekend vanaf heden tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door [eiseres] , de verkoopopbrengst in minder wordt gebracht op de openstaande vordering;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een bedrag van € 859,10, indien [eiseres] tot inname van de auto moet overgaan;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] , zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, van een bedrag van € 211,75, indien [eiseres] tot aangifte bij de politie moet overgaan.
3.2.
[eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] , ondanks herhaalde aanmaningen, de maandelijkse leasetermijnen niet (tijdig) aan [eiseres] heeft voldaan. Om die reden heeft [eiseres] de overeenkomst ontbonden. [gedaagde] is op grond van de overeenkomst en de algemene voorwaarden in totaal een bedrag van € 19.888,95 aan [eiseres] verschuldigd. Dit bedrag bestaat uit achterstallige leasetermijnen tot aan het moment van ontbinding van de overeenkomst, alsmede de schadevergoeding op grond van voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Daarnaast is [gedaagde] op grond van de overeenkomst en de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden verplicht om de auto terstond aan [eiseres] af te geven. Dat heeft zij niet gedaan. Op grond van artikel 44 van de algemene voorwaarden is zij ook de eventuele innamekosten en kosten voor de aangifte verschuldigd. Omdat [gedaagde] de overeengekomen termijnen niet tijdig heeft betaald, maakt [eiseres] aanspraak op de contractuele rente van 18% per jaar dan wel de wettelijke (handels)rente. Nu [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven, maakt zij daarom ook aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze kosten komen primair op grond van de algemene voorwaarden en subsidiair op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) voor rekening van [gedaagde] .
De reactie van [gedaagde]
3.3.
[gedaagde] erkent dat er een betalingsachterstand is ontstaan. Zij voert aan dat een betalingsachterstand is ontstaan, doordat zij extra kosten moest maken, omdat zij sinds november 2024 een pand huurt voor haar eenmanszaak. Zij heeft contact opgenomen met [eiseres] met het verzoek om een betalingsregeling te treffen, maar [eiseres] verwees haar door naar de deurwaarder. De deurwaarder heeft aangegeven dat het niet meer mogelijk was om voor de achterstallige leasetermijnen een betalingsregeling te treffen. Dit was enkel mogelijk voor de totale vordering. [gedaagde] heeft drie leasetermijnen betaald, maar ondanks dat liepen de schulden op. In februari en maart 2025 zijn de leasetermijnen niet meer automatisch afgeschreven. [gedaagde] wil haar schuld nog steeds aflossen, maar kan de vordering niet in één keer betalen. Zij wil de auto graag houden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De huurkoopovereenkomst is ontbonden en [gedaagde] moet de auto afgeven
4.1.
[gedaagde] heeft niet voldaan aan haar betalingsverplichting en is daardoor (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Iedere tekortkoming in de nakoming van een verplichting levert een grond op voor ontbinding van de overeenkomst (artikel 6:265 lid 1 BW en artikel 43 van de toepasselijke algemene voorwaarden van [eiseres] ). Dit is alleen anders indien de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. Gelet op het feit dat [gedaagde] op het moment van ontbinding van de overeenkomsten een betalingsachterstand had en omdat niet is gebleken van omstandigheden waardoor ontbinding van de overeenkomsten niet redelijk zou zijn, concludeert de kantonrechter dat [eiseres] bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter zal de door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht dan ook toewijzen. Dit geldt eveneens voor de door [eiseres] gevorderde afgifte van auto. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het dat deze zal worden beperkt tot een bedrag ongeveer gelijk aan de hoofdsom, zoals vermeld in de beslissing.
[gedaagde] is de hoofdsom en contractuele rente verschuldigd
4.2.
[gedaagde] heeft de hoogte en de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom van € 19.888,95 niet betwist. [gedaagde] is de hoofdsom daarom verschuldigd. Omdat [gedaagde] de in rekening gebrachte bedragen niet op tijd heeft betaald, is zij op grond van artikel 15 van de algemene voorwaarden ook rente verschuldigd. De gevorderde verschenen contractuele rente van
€ 104,92, berekend tot 21 maart 2025, wordt als onweersproken toegewezen.
[gedaagde] is buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd
4.3.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten over een bedrag van € 19.888,95. Dit doet zij primair op grond van haar algemene voorwaarden en subsidiair op grond van het Besluit. Partijen zijn een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit, omdat deze vergoedingen redelijk worden geacht
.De vordering van € 1.988,90 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 973,89 bij € 19.888,95 aan hoofdsom en [eiseres] heeft niet gesteld dat die hogere kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Daarom wordt een bedrag van € 973,89 aan buitengerechtelijke kosten exclusief btw toegewezen.
De door [gedaagde] verrichte betalingen strekken in mindering op de vordering van [eiseres]
4.4.
Onweersproken is dat [gedaagde] een totaalbedrag van € 1.137,93 heeft betaald. Dit wordt op grond van artikel 6:44 BW eerst in mindering gebracht op de kosten en vervolgens op het bedrag aan verschenen rente, dan op de hoofdsom en ten slotte op de lopende rente. Dit betekent dat de buitengerechtelijke incassokosten van € 973,89 en de verschenen rente van € 104,92 daarmee zijn voldaan. Het resterende bedrag strekt in mindering op de hoofdsom van € 19.888,95, zodat aan hoofdsom nog overblijft een bedrag van € 19.829,83. Dit bedrag wijst de kantonrechter toe. De nog lopende rente wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld, vanaf de datum van dagvaarding, zijnde 1 april 2025. Op dit bedrag wordt de door [eiseres] bij verkoop nog te realiseren verkoopopbrengst van de auto in mindering gebracht.
De kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie worden afgewezen
4.5.
De gevorderde kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie zijn op voorhand niet toewijsbaar. De kosten zijn namelijk nog niet gemaakt en het is ook allerminst zeker dat die kosten (tot het geëiste bedrag) gemaakt gaan worden. Omdat aan de verplichting tot inleveren van de auto ook een dwangsom wordt gekoppeld, is de kans in feite nihil dat de auto niet wordt ingeleverd en krijgt [eiseres] in dat geval een dwangsom die zij kan innen die gemaximeerd zelfs bijna gelijk is aan de hoofdsom. Kortom: het houdt wat de kantonrechter betreft een keer op met kosten die in rekening worden gebracht bij [gedaagde] .
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
4.6.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
123,16
- griffierecht
1.461,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.805,16
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
4.7.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dit betekent dat het vonnis onmiddellijk ten uitvoer gelegd kan worden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de BMW 2-Serie Grand Tourer (F46) met [kenteken] is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot afgifte van de auto aan [eiseres] , dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 400,00 per dag dat zij hiermee in gebreke is met een maximum van € 20.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 19.829,83 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 april 2025, tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door [eiseres] , de verkoopopbrengst op het toegewezen bedrag in mindering wordt gebracht,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.805,16, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis, met uitzondering van het genoemde onder 5.1., uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.
61010/53854