ECLI:NL:RBGEL:2025:10677

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
11825279
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en afgifte van een Mercedes-Benz C-klasse

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V. (eisende partij) een huurkoopovereenkomst gesloten met Dolleholding B.V. (gedaagde partij) voor een Mercedes-Benz C-klasse. De totale leaseprijs bedraagt € 35.039,00, te betalen in 60 maandelijkse termijnen. Dolleholding is in gebreke gebleven met de betaling van de leasetermijnen, ondanks meerdere aanmaningen. Hiltermann heeft de overeenkomst op 28 mei 2025 buitengerechtelijk ontbonden en vordert nu de afgifte van de auto en betaling van de achterstallige bedragen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dolleholding in verzuim is en dat de ontbinding van de overeenkomst terecht is. De rechter heeft Dolleholding veroordeeld tot afgifte van de auto en betaling van een totaalbedrag van € 34.631,24, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens zijn de proceskosten aan Hiltermann toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11825279 \ CV EXPL 25-6100
Vonnis van 10 december 2025
in de zaak van
HILTERMANN LEASE B.V.,
te Hoofddorp,
eisende partij,
hierna te noemen: Hiltermann,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
DOLLEHOLDING B.V.,
te Est,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Dolleholding,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 30 juli 2025 met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met productie vijf;
- de conclusie van dupliek met een achttal ongenummerde producties;
- de akte aan de zijde Hiltermann.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 30 juli 2024 sluiten Dolleholding en Hiltermann een financiële lease (huurkoop) overeenkomst (hierna: huurkoopovereenkomst) met betrekking tot een auto van het merk Mercedes-Benz, type C-klasse met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto). De totale leaseprijs bedraagt € 35.039,00 (inclusief leasevergoeding van € 9.114,00) en dient in 60 maandelijkse termijnen van € 500,65 te worden voldaan, waarbij de eerste termijn zal worden vermeerderd met eenmalige administratiekosten van € 150,00 (exclusief btw) en de laatste leasetermijn zal worden vermeerderd met een bedrag van € 5.000,00. In de leaseovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(iii) de Leasetermijnen dienen per vooruitbetaling te worden voldaan steeds maandelijks vanaf datum uitbetaling zoals genoemd in artikel 2.3 (...)
(iv) al hetgeen door Eindgebruiker is verschuldigd uit hoofde van onderhavige overeenkomst zal (automatisch) worden geïncasseerd onder de door Eindgebruiker afgegeven SEPA doorlopende machtiging;
(...)
2.9
De Eindgebruiker verbindt zich voor eigen rekening en risico het Object in goede staat te onderhouden te verzekeren en gedurende de leaseperiode verzekerd te houden. (...)
2.1
De Eindgebruiker zal in de verzekeringspolis de volgende clausule laten opnemen:
“het is de maatschappij bekend dat het verzekerde object wordt geleaset. Uitkeringen uit hoofde van deze verzekering worden gedaan aan Hiltermann lease (...)
Overige bepalingen
(...)
5.2
De ALGEMENE VOORWAARDEN FINANCIËLE LEASE (Huurkoop) versie 01-12-2021 zijn op de Overeenkomst van toepassing en partijen verklaren hierbij dat ze een kopie daarvan hebben ontvangen als bijlage bij deze Overeenkomst en met de inhoud ervan akkoord te zijn.”
In de van toepassing zijnde Algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) versie
01-12-2021 (hierna: algemene voorwaarden) staat onder meer het volgende:
Eigendom
3.Het Object is door het aangaan van de Overeenkomst eigendom geworden van de Leasemaatschappij en blijft eigendom van de Leasemaatschappij. De Eindgebruiker zal na aflevering in overeenstemming met artikel 8 van deze algemene voorwaarden het Object voor de Leasemaatschappij houden, totdat Eindgebruiker de Leasetermijnen (zoals vastgesteld in de Overeenkomst) alsmede al hetgeen door hem is verschuldigd of verschuldigd zal worden uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarden aan de Leasemaatschappij heeft voldaan. Op dat moment zal de Eindgebruiker de eigendom van het Object van rechtswege verwerven.
(…)
Betalingen
13.De Leasetermijnen en andere door de Eindgebruiker aan de Leasemaatschappij verschuldigde bedragen uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarden dienen stipt per vervaldatum, te weten per vooruitbetaling op de eerste werkdag van de kalendermaand, te worden voldaan op de door de Leasemaatschappij daartoe aangegeven rekening bij een bankinstelling binnen Nederland.
14.Met betrekking tot hetgeen de Eindgebruiker op enig moment uit hoofde van de Overeenkomst is verschuldigd, is de Eindgebruiker niet bevoegd zich de beroepen op verrekening. De Eindgebruiker is evenmin bevoegd de betaling van de Leasetermijnen op te schorten (…)
15.Indien de Eindgebruiker in gebreke blijft met de tijdige betaling van een Leasetermijn, dan wel enig ander door hem uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarde verschuldigd bedrag, zal hij hierover een vertragingsrente verschuldigd zijn gelijk aan 1,5% per maand of de geldende wettelijke rente indien deze hoger mocht zijn dan voormeld percentage, te rekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag der betaling, waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend. (…)
Vervroegde opeisbaarheid
43.Indien de Eindgebruiker een op hem rustende verplichting niet of niet tijdig nakomt (…) dan is de Leasemaatschappij gerechtigd het nog niet betaalde deel van de Leaseprijs, na de Eindgebruiker in geval van de niet of niet tijdige nakoming van een (betalings)verplichting eerst schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, onmiddellijk vervroegd op te eisen. Door de vervroegde opeising van de Leaseprijs eindigt de Overeenkomst en is de Eindgebruiker niet langer gerechtigd het Object te gebruiken en zal de Leasemaatschappij het Object onmiddellijk tot zich kunnen nemen. (…)
44.Bij tussentijdse beëindiging van de Overeenkomst, dien deur Eindgebruiker terstond bij het einde van de Overeenkomst voor eigen rekening en risico het Object compleet, gebruiksklaar en in goede staat van onderhoud en vrij van schade af te (doen) leveren op een door de Leasemaatschappij aangegeven adres in Nederland. Bij niet-nakoming van deze verplichting door de Eindgebruiker is de Leasemaatschappij bevoegd om voor rekening van de Eindgebruiker het Object zelf weer in zijn macht te (doen) brengen. De daaraan verbonden kosten (waaronder kosten van transport en opslag) alsmede eventuele kosten van achterstallig onderhoud en/of herstel van schade zijn voor rekening van de Eindgebruiker. (...) De Eindgebruiker verplicht zich aan de Leasemaatschappij alle medewerking te verlenen die naar het oordeel van de Leasemaatschappij het noodzakelijk is om het Object tot zich te kunnen nemen. Na afgifte of inname van het Object heeft de Eindgebruiker recht op vergoeding van de door de Leasemaatschappij naar redelijkheid vast te stellen verkoopwaarde van het Object, welke vergoeding kan worden verrekend met de vervroegd opgeëiste Leaseprijs.”
2.2.
Bij brief van 8 mei 2025 is Dolleholding gesommeerd om tot betaling van de opgelopen achterstand (€ 2.002,60) over te gaan.
2.3.
Bij brief van 16 mei 2025 is Dolleholding gesommeerd om tot betaling van de opgelopen achterstand over te gaan. De gemachtigde van Hiltermann waarschuwt Dolleholding daarbij dat, indien niet tot betaling wordt overgegaan, de huurkoopovereenkomst wordt ontbonden en dat Dolleholding dan de resterende leasetermijnen verschuldigd is en de auto dient af te leveren bij Hiltermann.
2.4.
Bij exploot van 28 mei 2025 wordt de huurkoopovereenkomst door Hiltermann ontbonden en heeft zij Dolleholding daarbij de gelegenheid gegeven om binnen drie dagen na betekening van het exploot de auto in te leveren. Dolleholding heeft daar geen gebruik van gemaakt.
2.5.
De auto is op dit moment niet verzekerd en voldoet niet aan de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: Wam).

3.Het geschil

3.1.
Hiltermann heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Mercedes-Benz C-klasse met kenteken [kentekennummer] is ontbonden, dan wel - waar nodig - deze te ontbinden per datum van het in deze te wijzen vonnis;
Dolleholding veroordeelt tot afgifte van de auto, Mercedes-Benz C-klasse met kenteken [kentekennummer] aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 2 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.600,00 per dag dat zij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
Dolleholding veroordeelt tot betaling aan Hiltermann een bedrag van € 36.603,45, te vermeerderen met de rente van 18% per jaar, subsidiair de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), meer subsidiair de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over een bedrag van € 33.036,40 gerekend vanaf 30 juli 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat, indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht wordt door Hiltermann, de verkoopopbrengst in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering;
Dolleholding veroordeelt in de proceskosten;
Dolleholding veroordeelt, zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 859,10, indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan;
Dolleholding veroordeelt, zulks tegen behoorlijk bewijs van kwijting, tot betaling van een bedrag van € 211,75, indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan.
3.2.
Hiltermann heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd, kort en zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, dat zij met Dolleholding een huurkoopovereenkomst heeft gesloten voor de auto tegen een totale leaseprijs van € 35.039,00. Dolleholding heeft, ondanks diverse herinneringen en aanmaningen de verschuldigde leasetermijnen niet voldaan en is in verzuim geraakt. Op grond van het bepaalde in artikel 43, alsmede artikel 6:265 lid 1 BW, heeft Hiltermann op 28 mei 2025 de overeenkomst ontbonden. Ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft Dolleholding de verplichting om de auto terstond aan haar af te geven, aldus Hiltermann. Hiltermann heeft de vordering uit handen moeten geven, reden waarom zij ook aanspraak maakt op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, alsmede de contractuele rente, dan wel de wettelijke (handels)rente. Volgens Hiltermann kunnen de persoonlijke omstandigheden uit de privésfeer van de bestuurder van Dolleholding niet aan haar worden tegengeworpen. Ook kan Hiltermann niet instemmen met het verzoek om uitstel van Dolleholding voor het inleveren van de auto, nu Dolleholding al vanaf december 2024 de leasetermijnen niet heeft betaald en de auto ook niet verzekerd is door Dolleholding.
3.3.
Dolleholding heeft de vordering niet (gemotiveerd) weersproken. Wel maakt zij bezwaar tegen de verhoging van € 4.573,00 en heeft zij daarnaast verzocht of Dolleholding de auto kan behouden, totdat de vrouw van de bestuurder van Dolleholding, [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ), volledig hersteld is van haar bevalling. Volgens Dolleholding zijn de (betalings)problemen ontstaan, omdat de protestantse Kerk Nederland zijn salaris niet betaalde en de gemeente bijstand geweigerd heeft.

4.De beoordeling

Ontbinding van de huurkoopovereenkomst en afgifte van de auto
4.1.
Nu tussen partijen niet ter discussie staat dat zij een huurkoopovereenkomst hebben gesloten voor de auto en dat Dolleholding in gebreke is gebleven met het (tijdig en volledig) voldoen van de leasetermijnen gaat de kantonrechter daarvan uit. Evenmin is door Dolleholding weersproken dat Hiltermann de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden.
4.2.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat Dolleholding in verzuim is komen te verkeren. Immers, door Dolleholding is niet (gemotiveerd) weersproken dat zij, blijkens de huurkoopovereenkomst en artikel 13 van de algemene voorwaarden, de verplichting heeft om de leasetermijnen bij vooruitbetaling op de eerste werkdag van de kalendermaand te voldoen. Dolleholding is, mede gelet op de sommatiebrieven van 8 en 13 mei 2025 (r.o.v. 2.2. en 2.3.) en krachtens het bepaalde in artikel 6:83 aanhef en onder sub a BW, in verzuim komen te verkeren.
4.3.
Nu Dolleholding niet voldaan heeft aan haar verplichtingen uit de huurovereenkomst, levert dit naar het oordeel van de kantonrechter een tekortkoming op in de nakoming van de huurkoopovereenkomst. Iedere tekortkoming in het nakomen van deze verbintenis levert, krachtens de algemene voorwaarden en het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 BW, in beginsel een grond op voor ontbinding. Dit is alleen anders, indien de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter is, mede gelet op al het voorgaande, de toename van de achterstand in de leasetermijnen, het niet opnemen van contact door Dolleholding en het feit dat onweersproken door Hiltermann gesteld is dat de auto niet verzekerd is, van oordeel dat de huurkoopovereenkomst in beginsel wegens een tekortkoming kan worden ontbonden. De door Dolleholding aangevoerde persoonlijke omstandigheden van bestuurder [betrokkene] , hoe vervelend ook, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij betrekt de kantonrechter ook dat [betrokkene] de auto ook na de herstelperiode van zijn vrouw nog steeds niet heeft ingeleverd en hij onverzekerd in de auto rondrijdt.
4.4.
Nu, zoals hiervoor reeds is overwogen, Dolleholding in verzuim is, dient de huurkoopovereenkomst te worden ontbonden. Dit betekent dat Hiltermann de huurkoopovereenkomst, krachtens het bepaalde in artikel 6:267 BW en nu Dolleholding niet tegemoet is gekomen aan de gerechtvaardigde belangen van Hiltermann, (buitengerechtelijk) heeft mogen ontbinden en dat de deze overeenkomst bij exploot van 28 mei 2025 (r.o.v. 2.4.) terecht is ontbonden.
4.5.
Het gevolg van de ontbinding is dat Hiltermann afgifte van de auto kan vorderen en dat Dolleholding alle leasetermijnen ineens verschuldigd is. Immers, Hiltermann heeft deze termijnen vervroegd opgeëist op grond van een beding uit de algemene voorwaarden. De verbintenissen uit dat beding worden niet door de ontbinding getroffen, omdat het beding de ontbindingsschade vaststelt en daarmee bedoeld is om de situatie na de ontbinding te regelen. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar, evenals de door Hiltermann gevorderde afgifte van de auto en het gevorderde bedrag aan leasetermijnen van € 32.535,75. De gevorderde (niet weersproken) dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals hierna bepaald.
Rente
4.6.
De gevorderde contractuele rente van 18% per jaar is toewijsbaar over de achterstallige en de vervroegd opgeëiste termijnen. Deze verbintenissen uit het rentebeding worden niet door de ontbinding getroffen, nu die ontbinding als gezegd slechts voor de toekomst geldt, althans het rentebeding in het verlengde van het vorenstaande eveneens bedoeld is om ook na een ontbinding werking te houden. Het door Hiltermann gevorderde bedrag van 764,06 aan reeds verschenen contractuele rente van 18% per jaar tot 30 juli 2025 is dan ook toewijsbaar. Daarnaast heeft Hiltermann vanaf 31 juli 2025 de contractuele rente van 18% per jaar over een bedrag van € 33.036,40 gevorderd. De kantonrechter is van oordeel dat, mede gelet op al het voorgaande en het bepaalde in artikel 6:119 a lid 3 en 9 BW, de contractuele rente van 18% per jaar wordt toegewezen over een bedrag van € 32.535,75, zijnde de hoofdsom, daar voor toewijzing over een hoger bedrag geen grondslag gesteld of gebleken is.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Hiltermann heeft daarnaast aanspraak gemaakt op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten is ingevolge artikel 6:96 BW slechts toewijsbaar, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. Het door Hiltermann op grond van artikel 53 van de algemene voorwaarden gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is, mede gelet op het bepaalde in de artikelen 6:96 lid 2 sub c BW en 242 lid 1 Rv, niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. Op basis van deze tarieven wordt, nu uit de stellingen van Hiltermann niet kan worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten, een bedrag van € 1.331,43 toegewezen.
Kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie
4.8.
De door Hiltermann gevorderde kosten voor het innemen van de auto ter hoogte van € 859,10, alsmede de kosten voor het doen van aangifte bij de politie ter hoogte van € 211,75 zijn op voorhand niet toewijsbaar, nu deze kosten nog niet zijn gemaakt en evenmin vaststaat dat deze (tot dit bedrag) gemaakt gaan worden. De kantonrechter merkt op dat het verbazingwekkend is dat Hiltermann deze vorderingen op deze wijze blijft indienen, terwijl die in vergelijkbare zaken keer op keer op dezelfde wijze worden afgewezen. De kantonrechter wijst erop dat denkbaar is dat – gelet op het gedeeltelijk afwijzen van de vorderingen – een proceskostenveroordeling wordt gecompenseerd. In deze zaak ziet de kantonrechter – gelet op het in weerwil van toezeggingen niet inleveren van de auto – daartoe echter geen aanleiding.
Proceskosten
4.9.
Dolleholding is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Hiltermann worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,35
- griffierecht
1.461,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.804,35

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaartvoor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Mercedes-Benz, C-klasse met kenteken [kentekennummer] is ontbonden;
5.2.
veroordeeltDolleholding tot afgifte van de Mercedes-Benz, C-klasse met kenteken [kentekennummer] aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen twee dagen na betekening van het vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 300,00 per dag, met een maximum van € 9.000,00;
5.3.
veroordeeltDolleholding om aan Hiltermann te betalen een bedrag van € 34.631,24 (€ 2.503,25 aan achterstand, € 30.032,50 aan resterende leasetermijnen, € 764,06 aan reeds verschenen contractuele rente en € 1.331,43 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over € 32.535,75 met ingang van 30 juli 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeeltDolleholding in de proceskosten van € 2.804,35, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Dolleholding niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijsthet meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2025