In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De vader, die in een WSNP-traject zit na zijn faillissement op 17 januari 2024, verzoekt om de kinderalimentatie op nihil te stellen. De moeder verzet zich hiertegen en vraagt om een verhoging van de alimentatie. De rechtbank oordeelt dat de vader geen draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de kinderen, omdat zijn gehele vermogen onder het faillissement valt. De rechtbank wijst het verzoek van de vader toe en stelt de alimentatie per 17 januari 2024 op nihil. De rechtbank wijst ook het zelfstandig verzoek van de moeder af, omdat de vader onvoldoende draagkracht heeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de alimentatie moet worden betaald, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.