ECLI:NL:RBGEL:2025:10881

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
12 december 2025
Zaaknummer
11510682
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van aanbouw en de toepassing van artikel 7:215 BW

In deze zaak vordert de Stichting KleurrijkWonen, gevestigd te Tiel, de gedaagde partij om een aanbouw aan de achtergevel van een gehuurde woning te verwijderen. De huurovereenkomst is in 1987 aangevangen op naam van de toenmalige echtgenoot van de gedaagde en is na de echtscheiding op verzoek gewijzigd naar de gedaagde. De aanbouw is zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder geplaatst, wat volgens KleurrijkWonen in strijd is met artikel 7:215 lid 1 BW. De kantonrechter heeft de procedure behandeld, waarbij de gedaagde verweer heeft gevoerd en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van KleurrijkWonen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aanbouw zonder noemenswaardige kosten kan worden verwijderd, en dat er geen afwijkingsbeding is overeengekomen tussen partijen zoals bedoeld in artikel 7:215 lid 6 BW. Hierdoor is de hoofdregel van artikel 7:215 lid 1 BW van toepassing, wat betekent dat voor veranderingen aan de buitenzijde van de woning geen toestemming van de verhuurder vereist is, mits deze zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van KleurrijkWonen tot verwijdering van de aanbouw moet worden afgewezen, evenals de vordering tot betaling van een dwangsom. KleurrijkWonen is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 510,00, inclusief nakosten en wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11510682 \ CV EXPL 25-637
Vonnis van 22 oktober 2025
in de zaak van
STICHTING KLEURRIJKWONEN,
te Tiel,
eisende partij,
hierna te noemen: KleurrijkWonen,
gemachtigde: mr. M.J. Jeths,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.F.W. Bijloo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 maart 2025
- het bericht van 15 september 2025 met productie van [gedaagde]
- het bericht van 16 september 2025 met productie van KleurrijkWonen
- de mondelinge behandeling van 26 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
KleurrijkWonen verhuurt de woonruimte aan het adres [adres 1] (hierna: het gehuurde). De huurovereenkomst is in 1987 aangevangen op naam van de heer [naam 1] – de toenmalige echtgenoot van [gedaagde] – en is na de echtscheiding op verzoek gewijzigd en per 2 februari 2005 op naam van [gedaagde] gesteld.
2.2.
In de achtertuin van het gehuurde is een aanbouw aan de gevel geplaatst.

3.Het geschil

3.1.
KleurrijkWonen vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis over te gaan tot verwijdering en het verwijderd houden van de aanbouw, zoals beschreven in de inleidende dagvaarding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00, met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
KleurrijkWonen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in strijd met artikel 7:215 lid 1 BW zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder in de achtertuin van het gehuurde een aanbouw aan de gevel heeft geplaatst.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van KleurrijkWonen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van KleurrijkWonen in de kosten van deze procedure vermeerderd met de wettelijke rente. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen twisten over de vraag of [gedaagde] verplicht is de aanbouw die aan de achtergevel van het gehuurde is bevestigd te verwijderen. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend en wel om het volgende.
4.2.
In artikel 7:215 lid 1 BW is bepaald dat de huurder niet bevoegd is de inrichting of gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen dan na schriftelijke toestemming van de verhuurder, tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd. Ingevolge artikel 7:215 lid 6 BW kan van deze regeling niet ten nadele van de huurder worden afgeweken, tenzij het de buitenzijde van gehuurde woonruimte betreft. Dit laatste maakt het mogelijk dat partijen schriftelijk overeenkomen dat voor veranderingen aan de buitenzijde van de woonruimte altijd voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder is vereist, ook indien de veranderingen zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt en worden verwijderd.
4.3.
KleurrijkWonen heeft de huurovereenkomst niet meer in haar administratie kunnen achterhalen en heeft daarom geen schriftelijk stuk kunnen overleggen waaruit blijkt dat partijen een afwijkingsbeding in de zin van artikel 7:215 lid 6 BW zijn overeengekomen. Nu het op de weg van KleurrijkWonen lag dit te stellen en te onderbouwen, moet ervan worden uitgegaan dat van een afwijking geen sprake is. Dat betekent dat de hoofdregel van artikel 7:215 lid 1 BW in dit geval onverkort geldt. Dit houdt in dat ook voor veranderingen aan de buitenzijde van de woonruimte geen toestemming van de verhuurder is vereist, mits deze bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt en verwijderd.
4.4.
[gedaagde] heeft toegelicht dat de aanbouw eenvoudig kan worden verwijderd en dat dit hooguit een uur kost, zonder dat daar noemenswaardige kosten aan verbonden zijn. KleurrijkWonen heeft aangevoerd dat zij de kosten en tijdsduur niet kan inschatten, maar heeft de stelling van [gedaagde] verder niet concreet weersproken. Daarmee heeft Kleurrijkwonen de stelling van [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist en wordt deze als vaststaand aangenomen. Hieruit volgt dat de aanbouw kwalificeert als een verandering die zonder noemenswaardige kosten kan worden verwijderd. [gedaagde] was daarom bevoegd de aanbouw te plaatsen. De vordering tot verwijdering zal daarom worden afgewezen, evenals de daarmee samenhangende vordering tot betaling van een dwangsom.
4.5.
KleurrijkWonen is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van KleurrijkWonen af,
5.2.
veroordeelt KleurrijkWonen in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als KleurrijkWonen niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt KleurrijkWonen tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald
5.4.
verklaart dit vonnis met betrekking tot de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.
26396 / 53854