ECLI:NL:RBGEL:2025:1250

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
081330-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handelen in cocaïne en MDMA met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die beschuldigd werd van het handelen in cocaïne en MDMA. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen tussen 1 september 2021 en 22 maart 2023 in Apeldoorn, in vereniging met anderen, opzettelijk cocaïne en MDMA heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. De verdachte is op 23 november 2022 staande gehouden met een handelshoeveelheid cocaïne en er zijn deal- en druggerelateerde gesprekken op zijn telefoon aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de pleegperiode is vastgesteld vanaf 23 november 2022. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden en een taakstraf van 240 uren geëist, rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad. De verdediging pleitte voor toepassing van het adolescentenstrafrecht en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden opgelegd met een proeftijd van 3 jaren, naast de taakstraf van 240 uren. Tevens is de iPhone X van de verdachte verbeurd verklaard, terwijl de teruggave van een Rolex horloge is gelast.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/081330-23
Datum uitspraak : 14 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. N.R. Pronk, advocaat in Putten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 22 maart 2023 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2023 te Apeldoorn opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 13,52 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 29,03 gram (67 pillen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft gesteld dat de gehele ten laste gelegde periode van feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van een deel van de ten laste gelegde periode onder feit 1. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 2 geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 23-24;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 64-70;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 75-80;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 83-89;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2025.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de pleegperiode als volgt. Uit het dossier volgt dat verdachte op 23 november 2022 is staande gehouden in het bijzijn van een afnemer en in het bezit van een handelshoeveelheid cocaïne. Daarnaast zijn in de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon deal- en druggerelateerde gesprekken gevonden vanaf medio november 2022. De rechtbank acht een pleegperiode vanaf 23 november 2022 wettig en overtuigend bewezen. Voor een langere pleegperiode is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 64-70;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 75-80;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van
23 november 2022tot en met 22 maart 2023 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks22 maart 2023 te Apeldoorn opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer13,52 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne en
/ofongeveer 29,03 gram (67 pillen)
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA, zijnde cocaïne en
/ofMDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
in vereniging opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaar en daarnaast een taakstraf van 240 uren. Zij heeft bij bepaling van de strafeis rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen en bij oplegging van een gevangenisstraf deze geheel voorwaardelijk op te leggen met daarnaast een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het handelen in en het bezitten van harddrugs. Harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en de handel daarin draagt bij aan het ontstaan van verslaving en de instandhouding daarvan. Daarnaast gaat de handel in harddrugs dikwijls gepaard met het plegen van andere strafbare, de samenleving ondermijnende, feiten. Verdachte wilde snel geld verdienen en heeft daarbij geen oog gehad voor de gevolgen voor gebruikers en de samenleving in het algemeen.
Op dergelijke feiten worden doorgaans (onvoorwaardelijke) gevangenisstraffen opgelegd. De rechtbank houdt echter ook rekening met het verdere blanco strafblad van verdachte (zowel voor als na de gepleegde feiten) en zijn nog jonge leeftijd.
De rechtbank legt alles afwegende aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden op met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 240 uren op.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de iPhone X (goednummer [goednummer 1] ) die aan verdachte toebehoort en waarmee feit 1 is begaan verbeurd verklaren.
De rechtbank zal de teruggave van het (imitatie-)Rolex horloge (goednummer [goednummer 2] ) aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal wordengelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd de iPhone X (goednummer [goednummer 1] ) ;
 gelast de teruggave van de Rolex (goednummer [goednummer 2] ) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Stratenus (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023127098, gesloten op 18 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.