[eiser c.s.] vordert - samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat een rechtsverhouding tussen [eiser c.s.] en Cannenburgh bestaat ter zake van de exploitatie van Reewold door Cannenburgh en [eiser c.s.] als eigenaar van een recreatiewoning op dat chaletpark en de op die verhouding ziende afspraken zoals neergelegd in de leveringsakte, de algemene akte en het parkreglement,
II. Cannenburgh te veroordelen om binnen twee maanden na het vonnis op haar kosten watermeters op elk kavel van Reewold te plaatsen en deze watermeters vervolgens op haar kosten deugdelijk te onderhouden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft en Cannenburgh te veroordelen om de zuiveringsheffing GBLT aan de kaveleigenaren door middel van een gespecificeerde factuur door te belasten op grond van het daadwerkelijke waterverbruik per kavel.
Subsidiair: Cannenburgh te veroordelen om het waterverbruik in gelijke mate hoofdelijk om te slaan in de doorbelasting van de GBLT-aanslag, aldus dat de totaalaanslag GBLT aan Cannenburgh wordt gedeeld door het aantal kaveleigenaren (dat er niet permanent woont c.q. geen rechtstreekse aanslag van het GBLT ontvangt),
III. Cannenburgh te veroordelen tot betaling aan [eiser c.s.] van € 260,15 ter zake van te veel betaalde waterschapslasten (kosten GBLT), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2023, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
IV. Cannenburgh te veroordelen tot betaling aan [eiser c.s.] van € 203,88 ter zake van ten onrecht in rekening gebrachte kosten voor water, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
V. te verklaren voor recht dat Cannenburgh als exploitant gehouden is om de door haar aan [eiser c.s.] doorberekende kosten en lasten transparant en inzichtelijk te maken en daarbij te bepalen dat vanaf 1 januari 2023 kosten en lasten voor water en Drinkw. Meetprogr. niet aan hen mogen worden doorbelast,
VI. Cannenburgh te veroordelen om inzichtelijk te maken voor welk bedrag zij in 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 gas en elektriciteit heeft ingekocht en welk bedrag aan vastrecht in rekening is gebracht en welke bedragen en/of toeslagen zij daarbij over die jaren bij de kaveleigenaren en [eiser c.s.] in rekening heeft gebracht, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft,
VII. Cannenburgh te veroordelen om vanaf 2024 ieder verbruiksjaar middels inkoopfacturen [eiser c.s.] gespecificeerd inzichtelijk te maken voor welk bedrag per verbruikseenheid zij gas en elektra heeft ingekocht en welk bedrag daarbij aan vastrecht gold, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft,
VIII. Cannenburgh te veroordelen om rekening en verantwoording af te leggen door middel van het overleggen van diverse inkoopfacturen van gas en elektra over het sinds 2019 tot en met 2023 geïnde totaalbedrag aan vastrecht van alle kaveleigenaren (zowel het variabele deel verdisconteerd in de prijs per eenheid gas en elektra) en het afzonderlijk in rekening gebrachte deel vastrecht alsook inzicht te geven hoe de hoogte van het vastrecht (variabele en vaste deel) is vastgesteld en welk deel daarvan is en wordt besteed aan het onderhoud en vervanging van het leidingnetwerk, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft,
IX. te verklaren voor recht dat de slotzin van artikel 5 lid 1 van de leveringsakte (algemene akte) dient te worden gelezen tegen de achtergrond van de werkzaamheden waarvoor ingevolge dezelfde bepaling een jaarlijkse gebruiksvergoeding van de eigenaren wordt geheven (de parkbijdrage) én dat ter zake van de werkzaamheden en diensten waarvoor deze vergoeding wordt geheven – het ophalen van huisvuil vanaf centrale verzamelpunten binnen het park, het zorgdragen voor ontvangst van televisiesignalen, het schoon- en vrijhouden van de wegen en paden van het chaletpark, het algemeen toezicht op het park, de verlichting van wegen en paden van het park – niet via de slotzin van artikel 5 lid 1 zonder meer een “extra” bedrag aan [eiser c.s.] in rekening gebracht kan worden,
X. te verklaren voor recht dat Cannenburgh jegens [eiser c.s.] tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen zoals die op haar rusten blijkens de leveringsakte, de algemene akte en het parkreglement,
XI. Cannenburgh te veroordelen tot het plegen van noodzakelijk onderhoud en het binnen twee maanden na het vonnis opstellen van een instandhoudingsconcept ofwel een Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP) zodat duidelijk wordt welke werkzaamheden verricht dienen te worden welke werkzaamheden van Cannenburgh als exploitant en eigenaar van de infrastructuur verlangd mogen worden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft,
XII. Cannenburgh te veroordelen om op eigen kosten en op korte termijn een centraal inzamelpunt voor huisvuil aan te (laten) leggen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Cannenburgh hiermee in gebreke blijft,
XIII. Cannenburgh te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling.