ECLI:NL:RBGEL:2025:1455

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
447516
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over conservatoire beslagen en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Gelderland, is op 13 februari 2025 een kort geding behandeld. De eiser, aangeduid als [eiser in conv. en gedaagde in reconv.], heeft haar vorderingen in conventie ingetrokken, met uitzondering van de vordering tot proceskostenveroordeling. De gedaagde, aangeduid als [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.], heeft in reconventie een verbod gevorderd op het leggen van conservatoire beslagen tot er in de hoofdzaak in hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen misbruik van beslagbevoegdheid is en heeft de vordering in reconventie afgewezen. De eiser is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 1.999,00. De uitspraak is gedaan in het kader van een eerder vonnis van 2 oktober 2024, waarin de eiser was veroordeeld tot betaling aan de gedaagde. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om haar verplichtingen na te komen en dat de nodeloos veroorzaakte proceskosten voor haar rekening komen. De vordering in reconventie is afgewezen, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van de eiser, begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/447516 / KG ZA 25-39
Vonnis in kort geding van 13 februari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1 in conv. en gedaagde 1 in reconv.] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiser 2 in conv. en gedaagde 2 reconv.],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] .,
advocaat: mr. H.A.J. Wessel-Krijger,
tegen

1.[gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] ,
advocaat: mr. E. Koekoek,
2.
[gedaagde 2 in conv.],
kantoorhoudend te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen,
3.
[gedaagde 3 in conv.],
gevestigd te [vestigingsplaats 4] ,
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10,
- drie nadere producties van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] .
- de e-mail van 13 februari 2025 met twee producties van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] ,
- de mondelinge behandeling van 13 februari 2025.
1.2.
[eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . heeft ter mondelinge behandeling haar vorderingen (in conventie) onder I en II ingetrokken en haar vordering onder III (proceskostenveroordeling) gehandhaafd.
1.3.
Ter mondelinge behandeling is door mr. Koekoek namens [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] een vordering in reconventie ingediend.
1.4.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter in verband met de grote spoedeisendheid van de zaak bepaald dat op 13 februari 2025 een zogenaamd ‘kop-staart vonnis’ zal worden gewezen en de motivering op de beslissing later op schrift zal worden gesteld. De motivering volgt in dit vonnis en is vastgesteld op 24 februari 2025.

2.De feiten

2.1.
Voorafgaand aan dit kort geding is tussen partijen een bodemprocedure en een executiegeschil gevoerd. Bij vonnis van 2 oktober 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:6780) is [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . op grond van bestuurdersaansprakelijkheid hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] van een bedrag van € 607.363,30, vermeerderd met de wettelijke rente, de beslagkosten en de proceskosten. [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Door [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] zijn in het kader van voornoemde bodemprocedure conservatoire en executoriale beslagen gelegd, waaronder op de woning en twee percelen grasland van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . De executoriale verkoop van de onroerende zaken is aangezegd en gepland op 13 februari 2025 om 13:30 uur ten overstaan van [gedaagde 2 in conv.] (gedaagde sub 2, hierna: de notaris) werkzaam bij [gedaagde 3 in conv.] (gedaagde sub 3). Bij kop-staart vonnis in kort geding van 10 februari 2025 (C/05/446405 / KG ZA 25-10) zijn de vorderingen van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . tot opheffing van de beslagen dan wel schorsing van de executie afgewezen.
2.2.
Op 12 februari 2025 heeft een derde, [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) een vennootschap gelieerd aan de zwager van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] , namens [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . een bedrag van € 719.737,47 op de derdengeldrekening van [gedaagde 3 in conv.] overgemaakt. Kort daarna heeft [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . ten laste van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] conservatoir derdenbeslag laten leggen onder voornoemd notariskantoor.
2.3.
Bij e-mailbericht van 12 februari 2025 heeft de notaris aan de advocaat van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . bericht dat voormeld bedrag zal worden teruggestort en dat de veiling op 13 februari 2025 doorgang zal vinden, maar dat de schuldenaar bevrijdend kan betalen door rechtstreekse betaling aan de schuldeiser.
2.4.
De advocaat van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . heeft diezelfde avond bij e-mailbericht aan de notaris en de advocaat van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] bericht dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] ., nadat de notaris het bedrag heeft teruggestort, alsnog het openstaande bedrag (onder protest) ter voorkoming van de executieveiling zal voldoen. Daarbij is verzocht om mee te delen op welk bankrekeningnummer bevrijdend kan worden betaald. Tevens is aangekondigd dat op 13 februari 2025 om 12:00 uur het onderhavige kort geding zal plaatsvinden.
2.5.
Bij e-mailbericht van 13 februari 2025 om 7:50 uur heeft de advocaat van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] aan de advocaat van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . bericht dat bevrijdend kan worden betaald op de privérekening van [betrokkene 2] en zijn echtgenote.
2.6.
Bij e-mailbericht van 13 februari 2025 om 8:41 uur heeft de notaris aan de advocaat van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . bevestigd dat het door [betrokkene 1] gestorte bedrag op de derdenrekening van het notariskantoor aan [betrokkene 1] is teruggestort.
2.7.
Op 13 februari 2025 heeft [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder mevrouw [betrokkene 2] bij de rechtbank ingediend.
2.8.
Tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling van dit kort geding op 13 februari 2025 heeft [betrokkene 1] een bedrag van € 726.274,52 op het opgegeven bankrekeningnummer van [betrokkene 2] voldaan. De openbare verkoop van de onroerende zaken van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] is daarna afgeblazen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . vordert – na vermindering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de proceskosten compenseert in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
3.2.
[gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . verbiedt om ten laste van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] conservatoire (derden)beslagen te leggen tot in hoger beroep zal zijn beslist, met veroordeling van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . in de proceskosten.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
In het onderhavige kort geding vorderde [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . aanvankelijk – kort samengevat – primair het staken van de executieveiling en subsidiair schorsing van de executieveiling voor de duur van één week. Nadat ter zitting door [betrokkene 1] namens [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . een bedrag van € 726.274,52 is overgemaakt op het door [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] opgegeven bankrekeningnummer, is de executieveiling gestaakt en heeft [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . haar vorderingen ingetrokken met uitzondering van de vordering ten aanzien van de proceskosten. Daarnaast is ter zitting gebleken dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . diezelfde ochtend een verzoekschrift heeft ingediend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder mevrouw van [betrokkene 2] (de heer [betrokkene 2] is inmiddels overleden). Mede ter voorkoming van dit beslag heeft [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] ter zitting een reconventionele vordering ingesteld die strekt tot een verbod om ten laste van haar conservatoire (derden)beslagen te leggen tot in de hoofdzaak in hoger beroep is beslist.
in conventie
4.2.
Op grond van artikel 237, eerste lid, Rv wordt de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld in de proceskosten veroordeeld. De kosten mogen geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. De rechter kan de kosten die nodeloos zijn aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte.
4.3.
[gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] voert aan dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . ook al eerder dan ter gelegenheid van de mondelinge behandeling de openstaande vordering had kunnen voldoen ter voorkoming van de executieveiling en het onderhavige kort geding. Zij stelt dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . daarom in de proceskosten dient te worden veroordeeld.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . voldoende gelegenheid heeft gehad om voorafgaand aan de mondelinge behandeling van dit kort geding bevrijdend aan [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] te betalen. De notaris had immers op 13 februari 2025 reeds vóór 9:00 uur het bedrag teruggestort aan [betrokkene 1] en toen was ook al bekend op welk bankrekeningnummer bevrijdend kon worden betaald. [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . stelt dat zij het kort geding toch heeft laten doorgaan omdat zij twijfelde of zij daadwerkelijk bevrijdend kon betalen op het namens [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] opgegeven banrekeningnummer aangezien zij eerder was gesommeerd om aan de deurwaarder te betalen. Dat dient echter voor rekening en risico van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . te blijven. Uit het e-mailbericht van de advocaat van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] van 13 februari 2025 volgt immers ondubbelzinnig dat bevrijdend kon worden betaald op het bankrekeningnummer van [betrokkene 2] . De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . het kort geding had kunnen voorkomen en dat de nodeloos door haar veroorzaakte proceskosten voor haar rekening komen. [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] . Deze proceskosten worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
__________
Totaal € 1.999,00
in reconventie
4.5.
Gelet op de verkorte dagvaardingstermijn in verband met de spoedeisendheid wordt aan het bezwaar van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . dat [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] haar reconventionele vordering te laat heeft ingesteld voorbijgegaan.
4.6.
[eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . is van mening dat zij in hoger beroep in het gelijk zal worden gesteld, zodat de rechtsgrond van haar betaling aan [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] zal komen te vervallen. Zij heeft daarom conservatoir derdenbeslag laten leggen in eerste instantie onder de veilingnotaris en inmiddels heeft zij een verzoekschrift ingediend teneinde verlof te verkrijgen voor het ten laste van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] leggen van conservatoir derdenbeslag onder mevrouw [betrokkene 2] .
4.7.
[gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] heeft haar reconventionele vordering ingesteld omdat zij meent dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . alles eraan doet om de executie van het vonnis in de bodemzaak te frustreren. Zij stelt dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . misbruik maakt van recht door conservatoir beslag te leggen op haar betaling aan [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] .
4.8.
De voorzieningenrechter neemt bij de beoordeling van het gevraagde verbod tot het treffen van conservatoire maatregelen het volgende tot uitgangspunt.
In een geval waarin de uitspraak van de bodemrechter over de vordering ter verzekering waarvan de conservatoire maatregel strekt nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen, is de ‘afstemmingsregel’ (de regel dat de voorzieningenrechter zijn oordeel moet afstemmen op het vonnis in de bodemzaak) niet van toepassing. In een zodanig geval dienen de belangen van partijen te worden afgewogen, waarbij in aanmerking moet worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat voor een vooralsnog niet vaststaande vordering verhaal mogelijk zal zijn ingeval de vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, terwijl de beslaglegger bij (definitieve) afwijzing van de vordering in de hoofdzaak voor de door het beslag ontstane schade aansprakelijk is. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient hierbij te worden betrokken (HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:599).
4.9.
[eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . betwist dat sprake is van misbruik van recht en voert aan dat zij gebruik moet kunnen maken van haar beslagbevoegdheid en indien [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] van mening is dat het conservatoire beslag moet worden opgeheven een opheffings- kort geding als bedoeld in artikel 705 Rv de geëigende weg is.
4.10.
Het enkele gegeven dat [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . conservatoir derdenbeslag heeft gelegd eerst onder de veilingnotaris en nu conservatoir derdenbeslag wil leggen onder mevrouw [betrokkene 2] , is onvoldoende om de handelwijze van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . aan te merken als misbruik van recht. Gelet op het ontbreken van enige verdere onderbouwing, zal de reconventionele vordering worden afgewezen.
4.11.
Aangezien [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] in reconventie in het ongelijk wordt gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . zullen worden begroot op nihil, nu de reconventionele vordering pas ter zitting is ingesteld en dit geen extra werkzaamheden aan de zijde van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . heeft opgeleverd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde 2 in conv.] en [gedaagde 3 in conv.] ,
5.2.
veroordeelt [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] af,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1 in conv. en eiser in reconv.] in de proceskosten aan de zijde van [eiser in conv. en gedaagde in reconv.] . begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.
1780