ECLI:NL:RBGEL:2025:1568
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van huurwoning na overlijden van huurder
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 4 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. P.A.C. van Buul, vorderde ontruiming van de woning die door de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. C.A.C. Kooijmans, werd bewoond zonder recht of titel na het overlijden van haar moeder. De huurovereenkomst was per 31 december 2024 van rechtswege geëindigd, omdat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was tussen de gedaagde en haar moeder. De gedaagde had verzocht om in de woning te mogen blijven wonen, maar dit verzoek werd door de eiser geweigerd. De gedaagde weigerde vervolgens vrijwillig de woning te verlaten, wat leidde tot de vordering van de eiser om ontruiming. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde geen recht had om in de woning te verblijven en dat de vordering tot ontruiming moest worden toegewezen. De termijn voor ontruiming werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen.