ECLI:NL:RBGEL:2025:1571

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
11303442 \ CV EXPL 24-2806
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto met gebreken en de gevolgen van non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter te Nijmegen op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de koop van een tweedehands auto. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Yadegari, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens gebreken aan de auto die hij op 19 januari 2024 had gekocht. De eiser heeft diverse kosten gemaakt voor reparaties aan de auto, waaronder de vervanging van de hybride accu, remblokken en een nieuwe autosleutel. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de gebreken pas na de levering zijn ontstaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst kwalificeert als consumentenkoop en dat de eiser recht heeft op herstel van de gebreken, aangezien deze zich binnen twee maanden na de aankoop hebben geopenbaard. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.281,49 aan de eiser, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De vordering van de eiser is grotendeels toegewezen, terwijl de gedaagde in het ongelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van gebrekkige goederen en de verplichtingen van verkopers om deze gebreken te verhelpen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 11303442 \ CV EXPL 24-2806 \ 560 \ 44219
uitspraak van 7 maart 2025
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eisende partij
gemachtigde mr. S. Yadegari
procederende krachtens [toevoegingsnummer]
tegen
[gedaagde]
wonende te Amersfoort
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 augustus 2024 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, alwaar [gedaagde] zonder voorafgaand bericht niet is verschenen
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald. Na de vonnisbepaling heeft op 13 februari 2025 een
e-mailbericht van [gedaagde] de griffie bereikt, waarin staat dat hij elke dinsdag en donderdag
als verhinderdata heeft opgegeven.

2.De feiten

2.1.
Op 19 januari 2024 heeft [eiser] van [gedaagde] gekocht een [automerk] met [kentekennummer] (hierna: de auto) voor een bedrag van € 3.700,--.
2.2.
Omdat de enige sleutel van de auto defect was heeft [eiser] op 2 februari 2024 een nieuwe autosleutel aangeschaft en laten inlezen door [autobedrijf 1] . Voor de nieuwe sleutel en inlezing heeft [eiser] € 216,39 betaald.
2.3.
[eiser] heeft [autobedrijf 1] op 23 februari 2024 de remblokken en remschijven aan de achterzijde laten vervangen voor een bedrag van € 332,63
2.4.
Op 26 februari 2024 zijn twee waarschuwingslampjes op het dashboard van de auto gaan branden. [eiser] heeft de auto die dag naar [autobedrijf 1] gereden, waar is vastgesteld dat het hybride accupakket vervangen moest worden. [eiser] heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] en de gebreken met betrekking tot de autosleutel, achterremmen en accu voorgelegd. [gedaagde] heeft tijdens dat gesprek gezegd dat [eiser] ”domme pech” had.
2.5.
[eiser] heeft [gedaagde] bij e-mailbericht van 1 maart 2024 in gebreke gesteld en daarbij de volgende gebreken benoemd:
- Hybride accu geeft storing en dreigt uit te vallen. Op dat moment kan dan ook niet meer verder gereden worden. Er zijn meerdere storingen maar dit heeft allemaal te maken met de hybride accu.
- Proefrit gemaakt, Tijdens proefrit kwam Koper erachter dat de sleutel kapot was. Verkoper heeft gezegd dat de auto tip top in orde was.(…)
- Na de koop een dag later doet Koper waarnemen dat de enige sleutel die was meegeleverd niet goed functionerende. Tijdens een autorit valt de auto uit. Het elektronisch contact van de sleutel is defect.(…)
- 23-02-2024 remblokken én remschijven moesten worden vervangen op gezag van de eigen garage.(…)
(…) De verkoper heeft aangegeven dat er totaal niets mis is met de auto en in uitmuntende staat verkeerde.(…)
U dient binnen zeven dagen na dagtekening van dit schrijven:
(…)
- Het gebrek herstellen (nakoming door u van de overeenkomst).(…)”
2.6.
Nadat [gedaagde] niet tot enig herstel is overgegaan heeft [autobedrijf 1] de auto op 20 maart 2024 op verzoek van [eiser] naar [autobedrijf 2] te [woonplaats 3] getransporteerd, waar de hybride accu is vervangen. Voor de nieuwe accu heeft [eiser] € 1.790,-- betaald.
2.7.
Bij brief van 17 juni 2024 is namens [eiser] aan [gedaagde] geschreven dat hij de hybride accu zelf heeft laten repareren omdat [gedaagde] niet tijdig tot herstel is overgegaan. [gedaagde] is gemaand om voor 21 juni 2024 € 1.790,-- aan [eiser] te betalen.
2.8.
[gedaagde] heeft niet betaald. [eiser] heeft de koopovereenkomst daarom op 8 juli 2024 partieel ontbonden.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
[gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 2.520,08, bestaande uit onder meer
reparatiekosten, onderzoekskosten, motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies, het
totaalbedrag te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van
€ 456,18 en de wettelijke (handels)rente vanaf datum van verzuim, althans datum van ontbinding dan wel in ieder geval de datum van onderhavige dagvaarding, tot op de dag der algehele voldoening;
subsidiair (buitengerechtelijke ontbinding)
I. voor recht zal verklaren dat de tussen partijen bestaande koopovereenkomst op
8 juli 2024 partieel rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden en [gedaagde] te veroordelen het deel van de koopsom dat gelijk staat aan de reparatiekosten van € 1.790,-- aan [eiser] terug te betalen, het totaalbedrag te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 327,31 alsook de van toepassing zijnde wettelijke (handels)rente te rekenen vanaf datum van verzuim, althans datum van ontbinding dan wel in ieder geval de datum van onderhavige dagvaarding, tot op de dag der algehele voldoening;
II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 357,73, bestaande uit onder meer
onderzoekskosten, motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies, het totaalbedrag te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 64,93 alsook de van toepassing zijnde wettelijke (handels)rente te rekenen vanaf datum van verzuim, althans datum van ontbinding dan wel in ieder geval de datum van onderhavige dagvaarding, tot op de dag der algehele voldoening;
meer Subsidiair
I. de tussen partijen bestaande koopovereenkomst partieel zal ontbinden op grond van non-conformiteit dan wel partieel zal vernietigen op grond van dwaling en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het deel van de koopsom dat gelijk staat aan de reparatiekosten van € 1.790 aan [eiser] , het totaalbedrag te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 327,31 alsook de van toepassing zijnde wettelijke (handels)rente te rekenen vanaf datum van verzuim, althans datum van ontbinding dan wel in ieder geval de datum van onderhavige dagvaarding, tot op de dag der algehele voldoening;
II. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 357,73, bestaande uit onder meer
onderzoekskosten, motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies, het totaalbedrag te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 64,93 alsook de van toepassing zijnde wettelijke (handels)rente te rekenen vanaf datum van verzuim, althans datum van ontbinding dan wel in ieder geval de datum van onderhavige dagvaarding, tot op de dag der algehele voldoening;
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
[gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten, alsmede in de nakosten.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering op de volgende zakelijk weergegeven stellingen. De koopovereenkomst kwalificeert als een consumentenkoop. De auto was ten tijde van levering gebrekkig. De sleutel was kapot en de remblokken, remschijven en hybride accu moesten worden vervangen. Gelet op de aard en omvang van de gebreken kan er worden gesproken van non-conformiteit. [gedaagde] is in gebreke gesteld maar heeft niet gezorgd voor herstel. Omdat uit mededelingen van [gedaagde] evident was dat [gedaagde] geheel niet aan zijn verplichtingen zou voldoen heeft [eiser] de gebreken zelf laten herstellen. De kosten komen voor rekening van [gedaagde] en bedragen € 216,39 voor de autosleutel, € 332,63 voor de remblokken en remschijven en € 1.790,-- voor het hybride accupakket. [gedaagde] dient ook de kosten voor het takelen van de auto naar [woonplaats 3] te vergoeden. Die kosten bedragen € 35,82. Omdat [eiser] in de periode van 19 januari 2024 tot 20 maart 2024 als gevolg van de non-conformiteit geen ongestoord gebruik kunnen maken van de Auto dient [gedaagde] de betaalde motorrijtuigbelasting en verzekeringspremies te betalen. De belasting bedraagt € 58,-- per maand en de verzekeringpremies bedragen maandelijks € 72,62. Omdat [gedaagde] ondanks ingebrekestelling en aanmaning niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan heeft [eiser] de vordering uit handen gegeven. De buitengerechtelijke incassokosten vordert hij, net als de wettelijke (handels)rente, als vermogensschade.
3.3.
[gedaagde] voert aan, samengevat, dat [eiser] geen gebruik heeft gemaakt van een aankoopkeuring. De auto was tweedehands met ongeveer 300.000 kilometer op de teller. [eiser] heeft korting gekregen en geen garantie bijgekocht. De door [eiser] genoemde gebreken waren bij [gedaagde] of BCA Autoveiling, via welke partij [gedaagde] de auto heeft gekocht, niet aanwezig en zijn twee maanden na aankoop ontstaan.

4.De beoordeling

De afwezigheid van [gedaagde] bij de mondelinge behandeling
4.1.
Op dinsdag 11 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden in het gerechtsgebouw in Nijmegen. Omdat [gedaagde] zonder bericht van verhindering niet is verschenen heeft de zitting zonder hem plaatsgevonden. Twee dagen na de zitting heeft [gedaagde] de griffie van de rechtbank een e-mailbericht gestuurd met de mededeling dat hij bij het opgeven van zijn verhinderdata heeft aangegeven elke dinsdag en donderdag verhinderd te zijn. Dat bericht met verhinderdata heeft de griffie echter niet bereikt. [gedaagde] heeft desgevraagd ook geen ontvangstbevestiging van zijn opgave verhinderdata overgelegd. Omdat [gedaagde] bij aangetekende brief en gewone post correct voor de zitting is opgeroepen -en die brief hem ook heeft bereikt- heeft hij voldoende gelegenheid gehad om ter zitting te verschijnen om nader op de vordering en stellingen van [eiser] te reageren. [gedaagde] heeft na ontvangst van de oproeping niet laten weten dat hij die dag niet kon en uitstel gevraagd. Het lijkt erop dat [gedaagde] het erop heeft laten aankomen dat de zitting ondanks zijn beweerde verhindering toch zou doorgaan. Daarom wordt geen mogelijkheid geboden om alsnog een akte nemen.
De vordering van [eiser]
4.2.
De koopovereenkomst met betrekking tot de auto kwalificeert als consumentenkoop. [eiser] mocht verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Op grond van artikel 7:18a lid 2 BW wordt bij een consumentenkoop in beginsel vermoed dat een zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich binnen één jaar na aflevering openbaart. Daarvan is hier sprake. De sleutel, remblokken en remschijven en accu hebben allemaal binnen twee maanden na aankoop de geest gegeven. De omstandigheid dat [eiser] geen extra garantie van [gedaagde] heeft gekocht staat er niet aan in de weg dat hij een beroep kan doen op de wettelijke regeling.
4.3.
[gedaagde] voert aan dat de gestelde gebreken na levering zijn ontstaan maar heeft die stelling op geen enkele manier onderbouwd. Het is aan [gedaagde] om te bewijzen dat de gebreken niet aanwezig waren ten tijde van levering van de auto, maar door gebrek aan concrete stellingen en onderbouwing wordt aan eventuele bewijslevering niet toegekomen. [eiser] stelt daarentegen onbetwist dat [gedaagde] bij het sluiten van de koopovereenkomst heeft gezegd dat de auto ‘tip top in orde was’, zodat herstel van de gebreken in beginsel voor rekening komt van [gedaagde] .
4.4.
Voordat de overeenkomst partieel kan worden ontbonden en [eiser] aanspraak kan maken op terugbetaling van een deel van de koopsom, moet [gedaagde] echter eerst in verzuim zijn geraakt. Met betrekking tot de vervanging van het hybride accupakket wordt overwogen dat [gedaagde] na de ingebrekestelling van 1 maart 2024 niet tot herstel is overgegaan, waarna het in verzuim op 8 maart 2024 is ingetreden. [eiser] heeft de daarmee gepaard gaande kosten van € 1.790,-- zelf gedragen en heeft de overeenkomst voor dat deel van de koopsom mogen ontbinden. Dat geldt ook voor het bedrag van € 35,82 aan kosten van het takelen van de auto naar de garage in [woonplaats 3] voor het laten vervangen van de hybride accu.
4.5.
[eiser] had de autosleutel en remschijven van de auto reeds voordat hij [gedaagde] in gebreke heeft gesteld laten vervangen en stelt dat de ingebrekestelling voor die reparaties niet kon worden afgewacht. De kantonrechter begrijpt dit verweer aldus dat [gedaagde] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen beroep zou kunnen doen op het ontbreken van een ingebrekestelling maar volgt [eiser] in die stelling niet. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet worden vastgesteld waarom [eiser] een ingebrekestelling niet heeft kunnen afwachten. Volgens zijn eigen stellingen heeft [eiser] geen eerdere auto gehad en was hij voor het sluiten van de koopovereenkomst dus aangewezen op alternatief vervoer. [eiser] heeft niet duidelijk gemaakt waarom hij daar niet (tijdelijk) op kon terugvallen. Met betrekking tot de autosleutel wordt bovendien overwogen dat [eiser] bij het maken van de testrit al had geconstateerd dat de sleutel defect was. [eiser] heeft evenmin gesteld uit welke concrete mededeling van [gedaagde] hij heeft mogen afleiden dat [gedaagde] ondanks ingebrekestelling niet tot herstel van die gebreken zou zijn overgegaan. Uit de reactie van [gedaagde] dat [eiser] ”domme pech” had kan dat althans niet zonder meer worden afgeleid. De vordering tot terugbetaling van de kosten van de sleutelspecialist (€ 119,90) de kosten voor de transpondersleutel (€ 96,49) en het vervangen van de remblokken en remschijven (€ 332,63) zijn daarom niet toewijsbaar.
4.6.
[eiser] maakt verder aanspraak op vergoeding van verzekeringspremies en motorrijtuigenbelasting. Omdat [gedaagde] tegen die kosten geen verweer heeft gevoerd is die vordering in principe toewijsbaar. Uit de stellingen van [eiser] blijkt dat hij de auto van 26 februari 2024 tot 20 maart 2024 niet heeft kunnen gebruiken. Dat zijn 24 dagen. Uitgaande van een gemiddelde maand van 30 dagen wordt de schade aan belasting en verzekering begroot op € 104,50, welk bedrag wordt toegewezen.
4.7.
De wettelijke rente over de toegewezen hoofdsom is onbetwist, maar vanaf welk moment de rente wordt gevorderd blijkt niet uit het petitum. De kantonrechter wijst de rente daarom overeenkomstig de brief van 17 juni 2024 toe vanaf 21 juni 2024.
4.8.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en worden gerelateerd aan de toewijsbare hoofdsom van € 1.930,82. Daarom wordt een bedrag van € 351,17 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
4.9.
[gedaagde] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Omdat [eiser] met een toevoeging procedeert worden geen explootkosten toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.281,49, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.930,82 vanaf 21 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eiser] vastgesteld op € 87,-- aan griffierecht, € 408,-- aan salaris voor de gemachtigde en € 102,-- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.