ECLI:NL:RBGEL:2025:1684

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
11205323
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door ondeugdelijke installatie van zonnepanelen en lekkage

In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], wegens tekortkomingen in de nakoming van een overeenkomst voor de installatie van zonnepanelen en een laadpaal. De overeenkomst werd gesloten op basis van een offerte van gedaagde, die de installatie op 20 maart 2023 uitvoerde. Eisers hebben de factuur van € 12.869,62 voldaan, maar klaagden over een niet werkende omvormer en lekkage. Na meerdere aanmaningen en het inschakelen van andere bedrijven om de lekkage te onderzoeken, werd vastgesteld dat de installatie ondeugdelijk was uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde in verzuim is geraakt door niet adequaat te reageren op de klachten van eisers en niet over te gaan tot herstel. De rechter verklaart gedaagde aansprakelijk voor de schade die eisers hebben geleden door de lekkage en de niet werkende omvormer. Eisers vorderen een schadevergoeding van € 25.000,-, maar de rechter kent slechts een bedrag van € 1.018,39 toe voor de kosten van het inschakelen van een ander bedrijf om de lekkage te verhelpen. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan eisers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 11205323 \ CV EXPL 24-5713 \ 53854 \ 51710
Vonnis van 5 maart 2025
in de zaak van
1.
[eiser 1]
wonende te [woonplaats]
2.
[eiser 2]
wonende te [woonplaats]
eisende partijen
gemachtigde: mr. drs. W. de Jong
tegen
[gedaagde] , v.h.o.d.n. [bedrijf 1]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde: mr. J.A. van den Bogert
Partijen worden hierna [eisers] (mannelijk enkelvoud) en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 augustus 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- overlegging aanvullende stukken van de kant van [gedaagde] .
1.2.
Op 28 november 2024 is een mondelinge behandeling gehouden.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op basis van een door [gedaagde] uitgebrachte offerte met datum 21 december 2022, hebben partijen een overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] zich heeft verplicht om 16 zonnepanelen en 1 auto-laadpaal te leveren en te installeren op en bij de woning van [eisers] in [plaats] tegen betaling van € 12.869,62 door [eisers]
2.2.
[gedaagde] heeft de zonnepanelen en de auto-laadpaal op 20 maart 2023 geïnstalleerd.
2.3.
[eisers] heeft de door [gedaagde] aan hem verstuurde facturen van in totaal € 12.869,62 voldaan.
2.4.
[eisers] heeft geklaagd over een niet werkende omvormer en een lekkage.
2.5.
In verband met de lekkage heeft [eisers] [bedrijf 2] ingeschakeld. Dit bedrijf heeft een factuur met datum 25 september 2023 voor een bedrag van € 1.018,39 aan [eisers] verzonden.
2.6.
[eisers] heeft aan [gedaagde] een brief met datum 13 december 2023 verzonden, waarin [gedaagde] is aangemaand om het werk gratis binnen 4 weken te herstellen en daarvoor
binnen 1 week een afspraak te maken, met aanzegging dat de kosten van het inschakelen van een andere monteur op [gedaagde] zullen worden verhaald, indien [gedaagde] niet binnen 1 week reageert en een afspraak maakt.
2.7.
Hierna is er een aantal maal contact tussen partijen geweest via WhatsApp.
2.8.
Bij brief van 1 april 2024 is [gedaagde] namens [eisers] opnieuw aangemaand om de lekkages binnen 1 week te herstellen. [gedaagde] is meegedeeld dat hij in gebreke is wanneer hij niet vóór dinsdag 2 april 2024 11:00 uur contact met [eisers] opneemt over de te verrichten werkzaamheden en dat [eisers] dan een andere monteur zal laten komen en de kosten daarvan op [gedaagde] zal verhalen.
2.9.
[eisers] heeft een drietal bedrijven, te weten: [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] verzocht om de oorzaak van de lekkage te onderzoeken.
2.10.
Op 2 april 2024 heeft [bedrijf 3] de zonnepanelen verwijderd en daarvoor bij factuur van 4 april 2024 een bedrag van € 650,- in rekening gebracht.
2.11.
[bedrijf 3] heeft op 4 april 2024 aan [eisers] onder meer het volgende gemaild:
“1. Conclusie onderzoek dak:
De lekkage komt zonder enige twijfel voort uit het ondeskundige monteren van de dak bevestiging haken van de zonnepanelen, hierdoor zijn dakpannen gebroken, niet vervangen, provisorisch gerepareerd met dak lekkage als gevolg.
2. Conclusie kwaliteit van de installatie in de woning:
De installatie in de woning voldoet niet aan de richtlijnen en normen zoals gehanteerd dient te worden bij de aanleg van een zonnestroom installatie.
3. Overall conclusie:
De gehele installatie is zeer ondeskundig uitgevoerd en voldoet in zijn geheel niet aan de gestelde normen en richtlijnen zoals gehanteerd dienen te worden bij de aanleg van een zonnestroom installatie
Bevindingen onderzoek dak:
De 12 zonnepanelen zijn door onze monteurs gedemonteerd.
Vervolgens is het dak geïnspecteerd op eventuele onjuistheden hieruit kwam het volgende naar voren:
Onder de zonnepanelen bleken 17 dakpannen gebroken te zijn. Opvallend was dat veel van de dakpannen zijn gebroken op de punten waar een zgn. dak-bevestiging haak aan de panlat is geplaatst, dit onderdeel van de onderconstructie dient als bevestiging punt voor de rails waarop de zonnepanelen worden gemonteerd.
Deze dakpannen lijken gebroken te zijn tijdens de aanleg van de haken, het lijkt erop dat de haken te strak aangedraaid zijn met als gevolg onder invloed van te veel spanning de dakpannen zijn gebroken.
Ook zijn er twee nokpannen stuk en deze blijken provisorisch gekit te zijn.
De installateur heeft ervoor gekozen naast het kitten van de nokpannen ook de breuken in de dakpannen geprobeerd op te lossen door heel veel kit tussen, langs en op de dakpannen te smeren. Echter lost dit de oorzaak niet op en blijft het lekken.
De installateur heeft er niet voor gekozen de gebroken dak en nokpannen te vervangen voor nieuwe pannen welk in zo’n situatie wel een goede permanente oplossing en gebruikelijk zou zijn geweest.
Na deze constateringen in combinatie met de ernst en grote mate van de lekkages binnenshuis en om erger te voorkomen, hebben wij in overleg besloten direct alle zonnepanelen en onderconstructie te van het dak te demonteren.
Vervolgens hebben jullie aan ons gevraagd vervolgonderzoek te doen en een oordeel te geven over de kwaliteit en of de gehele installatie (dak in woning en groepenkast) voldoet aan gestelde normen en richtlijnen zoals jullie
zouden mogen verwachten van een installateur.
Wij hebben de installatie gecontroleerd volgens de NEN 1010, NEN-EN-IEC 62446 en NEN-EN-IEC 61439, dit naast de eerdere constatering dat de dak installatie niet waterdicht is.
De volgende punten zijn naar voren gekomen:
- Op het dak
o De onderconstructie is niet geïnstalleerd volgens de installatiehandleiding van de onderconstructie
leverancier.
o De onderconstructie is onjuist vereffend.
o Dak haken ondeskundig en te strak geplaatst op dakpannen
Zonnepaneel klemmen op rails zijn niet deugdelijk bevestigd.
- Elektra op dak (AC traject)
o Lasdoos op het dak voldoet niet volgens IP kwalificatie.
o Lasdoos geen wortels gebruikt.
o Las niet deugdelijk geïnstalleerd.
o Kabel is door de regenpijp gelegd.
- Groepenkast
o In de groepen kast zijn meerdere aders van verschillende diameters onder dezelfde klem gemonteerd, in de
Q relais.
o Er zijn geen goede kabelschoenen gebruikt in de groepen kast, hoofdschakelaar.
o In de groepen kast is een selectieve aardlekautomaat gebruikt voor de zonnepanelen.
o De groepen kast is niet geschikt door voor de elektra stromen die erdoorheen lopen op punten:
Netbeheerder 25 Ampère, 15 zonnepanelen 1 fase, IQ7+ betekent 295*16/230= 20,5A uitgangsvermogen. Opgeteld is dit 45,5A, de groepen kast componenten zijn geschikt voor maximaal 40A (Ampere). Verder is er geen rekening gehouden niet maximaal 1,5% spanningsverlies over de AC kabel, +- 20 meter, op 25 Ampère.
Het zonnestroom systeem had eigenlijk op 25 Ampère of gezekerd moeten worden.”
2.12.
De bevindingen van [bedrijf 3] zijn namens [eisers]
bij brief d.d. 8 april 2024 aan [gedaagde] meegedeeld. [gedaagde] is aansprakelijk gesteld voor alle geleden en zich nog te openbaren schade. Voorts is [gedaagde] bij deze brief bericht dat [eisers] ontbinding van de overeenkomst vordert en is [gedaagde] gesommeerd om een bedrag van € 24.705,62 aan schadevergoeding te betalen aan [eisers] binnen veertien dagen na dagtekening van de brief .
2.13.
[bedrijf 4] heeft op 11 april 2024 het volgende aan [eisers] geschreven:
“De geplaatste haken zijn NIET per definitie slecht geplaatst. De dakhaken zijn vermoedelijk (afgaand op de bijgevoegde foto’s) te strak vastgezet, hierdoor ontstaat er teveel spanning op de dakpannen en daarom kunnen de dakpannen gaan breken.
[…]
Vermoedelijk door het veelvuldig over de geplaatste montagerails te lopen, zijn de dakpannen gebroken en dit is door de betreffende monteurs niet vervangen. Dit heeft te maken met de spanning op de dakpannen doordat de geplaatste dakhaken te strak zijn aan gedraaid. Dit heeft geresulteerd in gebroken dakpannen en het is een zekerheid te noemen dat dit de veroorzaker is van uw lekkages en waterschade.”
[bedrijf 4] heeft verder kort samengevat (onder meer) geschreven dat:
- een moduleklem van Esdec is te zien welke foutief is gemonteerd;
- de lasdoos niet waterdicht is;
- de aardekabel, die vanuit de lasdoos naar de montagerails loopt een massieve ader heeft, en in geen geval gebruikt had mogen worden;
- [eisers] volgens de offerte een 1 fase Enphase systeem zou krijgen en er op de offerte wordt er gesproken over het trekken van een 5x2,5mm2 kabel (een 5 aderige kabel) voor een 1 fase systeem, terwijl een 1 fase Enphase systeem moet wordt aangesloten op 3 aderige kabels;
- [gedaagde] blijkens de foto van de factuur heeft gekozen voor een upgrade van 400wp per paneel naar 420wp per paneel, maar dat blijkens het typeplaatje van het paneel het zonnepanelen betreft met een vermogen van 405wp ipv 420wp.
2.14.
[bedrijf 5] heeft op enig moment aan [eisers] het volgende bericht:
“Gezien de richtlijnen van NEN1O1O, NEN-EN-IEC 62446 en NEN-EN-IEC 61439, kunnen wij de volgende gebreken constateren;
De volgende punten zijn naar voren gekomen:
• Op het dak De onderconstructie is niet geïnstalleerd volgens de richtlijnen fabrikant.
• De onderconstructie is niet voorzien van vereffening
• Er wordt geen rekening gehouden met selectiviteit in de meterkast.
• Er zijn geen goede kabelschoenen gebruikt in de groepen kast, hoofdschakelaar.
• In de groepen kast is een selectieve aardlekautomaat gebruikt voor de zonnepanelen.
(20,5A + 25A = 45,5A) Had voor beveiligd moeten worden.
• De automaat in de meterkast had op 25A gezekerd moeten worden. (l6xIQ7+ = 20,5A)
• Lasdoos zonder wartels op het dak
• Lasdoos zonder juiste waterdichtheid (IP-waarde)
• Lasdoos geen wartels -gebruikt.”
2.15.
Bij brief van gemachtigde van [eisers] aan gedaagde d.d. 17 april 2024 is deze geïnformeerd over de bevindingen van [bedrijf 4] en [bedrijf 5] .
2.16.
Op 24 april 2024 heeft [bedrijf 3] in opdracht van [eisers] nieuwe zonnepanelen en een nieuwe laadpaal laten installeren. [bedrijf 3] heeft daarvoor respectievelijk een bedrag van € 9.900,- en € 1.936,- (in totaal € 11.836,-) aan [eisers] gefactureerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] vordert om bij -voor zover mogelijk - uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde] jegens [eisers] aansprakelijk is voor de door hem geleden en te lijden schade in verband met de tekortkoming in de nakoming van de
tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst;
II. [gedaagde] te veroordelen aan [eisers] een schadevergoeding te voldoen van € 25.000,-,
vermeerderd met de wettelijke rente, tot aan de dag van volledige betaling;
Subsidiair
III. de overeenkomst partieel te ontbinden en de overeengekomen som te verminderen met
een bedrag gelijk aan de kosten voor het verwijderen en afvoeren van de zonnepanelen en
auto-laadpaal en het leveren en installeren van deugdelijke zonnepanelen en een laadpaal, ten
bedrage van € 13.504,39;
IV. [gedaagde] te veroordelen om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 12.854,39,-,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2023, althans 1 april 2024, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele vergoeding;
Meer subsidiair
V. de gevolgen van de overeenkomst in die zin te wijzigen dat de overeengekomen som wordt verminderd met een bedrag van € 12.869,62, waardoor het door [eisers] geleden en te lijden nadeel wordt opgeheven;
VI. [gedaagde] te veroordelen aan [eisers] te betalen een bedrag van € 12.869,62,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2023, althans 1 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
Primair, subsidiair en meer subsidiair
VII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de buitengerechtelijke
incassokosten van € 1.025,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2023, althans 1 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
VIII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de proceskosten, te
vermeerderen met de nakosten ten belope van 1/2 punt van het liquidatietarief (maximaal € 100,-) zowel zonder betekening als in het geval van betekening, een en ander te voldoen
binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke
rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eisers] legt aan zijn primair ingestelde vorderingen I en II het volgende ten grondslag.
De geleverde zonnepanelen en autolaadpaal beantwoorden zowel op grond van artikel 7:17 lid 2 BW als op grond van artikel 7:17 lid 3 BW niet aan de overeenkomst. [gedaagde] is derhalve tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. [gedaagde] is in verzuim geraakt.
[eisers] heeft [gedaagde] op verschillende wijzen, meermalen in de periode 3 juli 2023 tot 1 april 2024 in de gelegenheid gesteld om over te gaan tot herstel. [eisers] heeft verder aangegeven dat, indien [gedaagde] geen gebruik maakte van die gelegenheid, hij [gedaagde] in gebreke stelt. [gedaagde] is niet overgegaan tot herstel. De vordering tot nakoming is aldus omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Aankondiging daarvan werd bij brief van gemachtigde d.d. 8 april 2024 gedaan. [gedaagde] heeft hierop niet adequaat gereageerd.
[eisers] onderbouwt de kosten daarvan op € 25.544,01 (€ 12.689,62 + € 11.836 + € 1.018,39,- en limiteert dit tot € 25.000,- in hoofdsom.
Aan zijn subsidiair ingestelde vorderingen III en IV legt [eisers] ten grondslag dat de gebreken een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst opleveren die gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst op grond van artikel 6:267 lid 2 BW rechtvaardigen.
De gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst leidt tot een ongedaanmakingsverplichting ex artikel 6:271 BW. Ongedaanmaking van de geleverde en geplaatste zonnepanelen is onmogelijk, omdat de oorspronkelijk staat van de woning, zonder lekkages ten gevolge van invasieve aantastingen niet anders dan tegen aanzienlijk hogere kosten kan worden bewerkstelligd. Daar ongedaanmaking niet mogelijk is, treedt op grond van artikel 6:272 BW een verbintenis tot waardevergoeding voor de verrichtte prestaties in de plaats. In dat kader geldt dat het werk voor [eisers] geen enkele waarde heeft gehad: de werkzaamheden dienen immers volledig opnieuw te worden uitgevoerd om het gewenste en overeengekomen, althans bedoelde, resultaat te bereiken: deugdelijke zonnepanelen en herstel van de lekkages, althans reparatie van de delen van de woning die invasief zijn beschadigd. Op grond van artikel 6:277 BW dient [gedaagde] de daarmee gepaard gaande kosten ten bedrage van € 12.854,39,- aan [eisers] te voldoen.
Voor wat betreft de meer subsidiair ingestelde vorderingen V en VI beroept [eisers] zich op dwaling. De dwaling heeft betrekking op het feit dat [gedaagde] wist dat [eisers] een deugdelijke installatie van zonnepanelen en auto-laadpaal, een offerte met specificaties heeft verstrekt en vervolgens andersoortige zonnepanelen met een lagere piekwaarde heeft geplaatst. [eisers] vordert op de voet van artikel 6:230 lid 2 BW jo artikel 6:228 BW wijziging van de overeenkomst, waardoor de gevolgen van de overeenkomst worden aangepast ter opheffing van het door hen geleden nadeel. Het door [eisers] geleden nadeel is financieel nadeel en kan gelijk worden gesteld aan de schade die [eisers] door de dwaling lijdt. Die schade ziet op de kosten van verwijdering van de geplaatste panelen en autolaadpaal en de kosten van herplaatsing en installeren van zonnepanelen met een hogere piekwaarde en verdere apparatuur. Die kosten bedragen € 12.854,39,- aan [eisers] te voldoen
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] stelt dat hij een deugdelijke installatie conform de hem uitgebrachte offerte heeft geleverd. De installatie functioneerde en er is volgens [gedaagde] geen enkele onderbouwing dat de al dan niet aanwezige lekkage zou komen door de werkzaamheden van [gedaagde] . [eisers] heeft van de volgens hem in juli 2023 opgetreden lekkage niet meteen melding gedaan bij [gedaagde] , maar eerst [bedrijf 2] ingeschakeld. Pas daarna heeft [eisers] [gedaagde] van de het optreden van een lekkage op de hoogte gesteld. [gedaagde] is komen kijken en heeft toen geconstateerd dat derden op het dak waren geweest en werkzaamheden hadden verricht. [gedaagde] heeft geen lekkage kunnen ontdekken en heeft voor de zekerheid een tweetal kieren dichtgekit. [gedaagde] is niet de mogelijkheid geboden om bij de door [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] verrichte onderzoeken aanwezig te zijn. Hij is pas achteraf van hun bevindingen op de hoogte gesteld, welke bevindingen hij bestrijdt. [gedaagde] is door [eisers] ook geen termijn gegund om de door [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] geconstateerde gebreken te herstellen. Ook is er nog geen begin van onderbouwing van schade gegeven. Om van de hele discussie af te zijn heeft [gedaagde] het door [bedrijf 3] gefactureerde bedrag van € 650,- voor het verwijderen van de zonnepanelen aan [eisers] vergoed.
4.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de overgelegde berichten van
[bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] blijkt genoegzaam dat [gedaagde] de installatie van de zonnepanelen ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Onder meer blijkt daaruit dat
de lekkage zijn oorzaak vindt in het te strak aandraaien van de dakhaken. De kantonrechter heeft geen reden om aan de bevindingen van deze bedrijven te twijfelen. De stelling van [gedaagde] dat [bedrijf 3] een concurrent is van [gedaagde] is daarvoor onvoldoende. [gedaagde] heeft gesteld dat niet inzichtelijk is op grond waarvan [bedrijf 5] tot haar conclusies is gekomen en dat de feiten waarvan [bedrijf 5] is uitgegaan en haar conclusies ook niet juist zijn. Toegeven moet worden dat het bericht van [bedrijf 5] summier is, maar het is wel in lijn met de bevindingen van [bedrijf 3] en [bedrijf 4] . Geconcludeerd wordt daarom dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
4.3.
Artikel 6:74 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Ingevolge lid 2 van dit artikel vindt - voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is - lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar. Verzuim treedt in de regel in door een ingebrekestelling waarbij de schuldenaar een termijn wordt gegund om het gebrek te herstellen. [gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om de lekkage en de niet werkende omvormer te herstellen. Vaststaat dat hij dat niet heeft gedaan. Dat betekent dat [gedaagde] ten aanzien daarvan in verzuim is geraakt. [gedaagde] is daarom verplicht om de schade die [eisers] als gevolg daarvan heeft geleden te vergoeden. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] ten aanzien van alle overige gebreken zoals door [bedrijf 3] , [bedrijf 4] en [bedrijf 5] geconstateerd in verzuim is geraakt. Ditzelfde geldt voor zover [eisers] aan haar primaire vorderingen ten grondslag heeft willen leggen dat sprake is van non-conformiteit omdat [gedaagde] andersoortige zonnepanelen met een lagere piekwaarde heeft geplaatst. De vordering als weergegeven onder 3.1. I. zal daarom worden toegewezen in die zin dat voor recht zal worden verklaard dat [gedaagde] jegens [eisers] aansprakelijk is voor de door hem geleden en te lijden schade in verband met de niet werkende omvormer en het te strak aandraaien van de dakhaken.
4.4.
Ten aanzien van de vordering als weergegeven onder 3.1. II overweegt de kantonrechter als volgt. Niet gesteld of gebleken is dat er een causaal verband bestaat tussen het door [eisers] gevorderde bedrag van € 11.836,- aan kosten voor aanschaf en montage van nieuwe zonnepanelen en een nieuwe laadpaal en de gebreken ten aanzien waarvan [gedaagde] in verzuim is geraakt (de lekkage en de kapotte omvormer). Ditzelfde geldt voor wat betreft het door [eisers] gevorderde bedrag van € 12.869,62, dat hij aan [gedaagde] heeft betaald voor de aanschaf en montage van zonnepanelen en een laadpaal. Deze als schade gevorderde posten zijn daarom niet toewijsbaar. De kosten voor het vervangen van de kapotte omvormer zijn niet inzichtelijk gemaakt door [eisers] , zodat daarvoor geen bedrag kan worden toegekend. Het gevorderde bedrag van € 1.018,39 is wel toewijsbaar, nu deze door [eisers] gemaakte kosten het gevolg zijn van de door [gedaagde] veroorzaakte lekkage. Hoewel de kosten al eerder (in tijd) zijn gemaakt, staat vast dat [gedaagde] die lekkage had moeten verhelpen en komen die kosten daarom alsnog voor toewijzing in aanmerking als schade die [eisers] heeft geleden.
4.5.
De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf 1 april 2024, nu [gedaagde] in elk geval vanaf die datum in verzuim was.
4.6.
[eisers] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grondslag van artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Hij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eisers] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Voor de hoogte van de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten wordt aangesloten bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het Besluit) bepaalde tarief. De vordering van € 1.025,-, als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 184,84 bij toewijzing van een bedrag van € 1.018,39 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 184,84 toe. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en afgewezen voor zover die rente vanaf een eerdere datum is gevorderd, omdat niet is gesteld of gebleken dat de eisende partij deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
4.7.
Aangezien de primaire vordering slaagt wordt aan de (meer) subsidiaire vorderingen niet toegekomen.
4.8.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (2 punten x € 135,00). De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis. Gelet op de (veel) lagere omvang van de toegekende schadevergoeding, blijft van het griffierecht een bedrag van € 488,00 als nodeloos aangewend of veroorzaakt voor rekening van [eisers]

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] jegens [eisers] aansprakelijk is voor de door hem geleden en te lijden schade in verband met de niet werkende omvormer en het te strak aandraaien van de dakhaken;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 1.018,39 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 184,84 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisers] begroot op € 658,83 (€ 140,83 aan dagvaardingskosten, € 218,- aan griffierecht en € 270,- aan salaris voor de gemachtigde), te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 67,50 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart de veroordelingen 5.2 tot en met 5.5. uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.