Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, ontvangen op 26 april 2024;
- het betekende verzoekschrift van 13 mei 2024;
- het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ontvangen op 7 augustus 2024;
- het verweerschrift op het zelfstandig verzoek, ontvangen op 2 oktober 2024;
- het F9-formulier van mr. Franssen met aanvullend verzoek, ontvangen op 14 januari 2025;
- het F9-formulier van mr. Adema met een concept-ouderschapsplan, ontvangen op 22 januari 2025;
- de pleitaantekeningen van mr. Franssen, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
- de vrouw, bijgestaan door mr. Adema;
- de man, bijgestaan door mr. Franssen en een tolk Engels;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2.De feiten
- [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] (V.S.), hierna te noemen [minderjarige 1] ;
- [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] (V.S.), hierna te noemen [minderjarige 2] ;
3.Het verzoek en het verweer daarop
Het verzoek van de vrouw
- de echtscheiding uit te spreken tussen partijen;
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw te bepalen;
- een zorgregeling vast te stellen die inhoudt dat de man contact heeft met de kinderen op de momenten dat de man in Nederland is, waarbij dit in nader overleg tussen partijen wordt afgestemd.
4.Het zelfstandige verzoek en het verweer daarop
Het zelfstandig verzoek van de man
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de man te bepalen;
- een zorgregeling vast te stellen tussen de vrouw en de kinderen, waarbij de vrouw vier keer per jaar gedurende een periode van twee weken de kinderen in [woonplaats man] kan opzoeken en waarbij de man de reiskosten van de vrouw voor zijn rekening zal nemen;
5.Het advies van de Raad
6.De beoordeling
7.De beslissing
- [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] (V.S.);
- [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] (V.S.),
17 juni 2025 (pro forma), om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de nog voorliggende verzoeken en over de wijze waarop zij de procedure wensen voort te zetten (zo nodig met het opgeven van hun verhinderdagen).