ECLI:NL:RBGEL:2025:1866

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
196343-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en bedreigingen met dodelijke gevolgen

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting en bedreigingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het opzettelijk in brand steken van een woning in Lingewaard, waarbij levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen ontstond. De brand vond plaats op 3 mei 2024 en leidde tot de volledige verwoesting van de woning en schade aan omliggende panden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die op dat moment in een moeilijke persoonlijke situatie verkeerde, de brand had gesticht uit wraak, omdat zijn ex-partner en kinderen kort daarvoor aan haar waren toevertrouwd door de rechter. Daarnaast heeft de verdachte meerdere bedreigingen geuit via WhatsApp aan zijn ex-partner en anderen, wat leidde tot angst en onveiligheid in de omgeving. De rechtbank legde ook een gedragsbeïnvloedende maatregel op, zodat de verdachte na zijn detentie onder toezicht kan blijven staan en behandeling kan ondergaan om het recidiverisico te verlagen. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-196343-24
Datum uitspraak : 18 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.G. Bischop, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Lingewaard opzettelijk brand heeft gesticht in een pand (gelegen aan de [adres 1] ) door (open) vuur in aanraking te brengen en/of te laten komen met enig in en/of aan dat pand aanwezig brandbaar materiaal en/of met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan goederen/inboedel in voornoemd pand en/of voornoemd pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor goederen, te weten goederen/inboedel die zich in dat pand bevonden en/of een of meer belendende panden en/of de goederen/inboedel van die een of meer belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de belendende panden bevonden, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en/of anderen te duchten was;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 te [plaats 1] , gemeente Lingewaard en/of te [plaats 3] , in elk geval in Nederland [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (met gebruikmaking van meerdere telefoonnummers):
die [slachtoffer 1] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere) de volgende teksten opgenomen:
- “ I will come for you if you do not expect it your end if your children are around or not I would attack you and will take your life your children will be put in foster care because they are better off there than with theirs your own parents” en/of
- “We have already attacked your house and will not rest either until justice has been achieved how we plan to do this you are not safe from us anywhere we know what you do where you go what you buy where the children go to school what time you pick them up who you call of message we know who they are also followed by our people sooner or later it will be your turn when you least expect it” en/of
- “your brother. who is in France he has nice colleagues yes we are there too yes you are wearing very nice clothes today now the question for you is we will grab him or you first calmly” en/of
- “we wish you a beautiful summer day and we always watch you, you have been warned [slachtoffer 1] ” en/of
-"unfortunately for him we are taking everyone he loves because he does not keep the agreement" en/of
- "we will continue to catch everyone he loves" en/of
- “we will do everything we can to hurt everyone he loves because of his actions you are now in this situation” en/of
- “You will be so full of fear with everything that is happening to you and your children and you look around every time to see if you see anyone. Keep going as your end is approaching and how or what will happen to you. You feel so unsafe and that is certainly right, we know every step you take, because of your own actions, this is happening to you now and you will never be safe again.. “enjoy this day it could be your last” en/of
- “We are already a few steps ahead of you, we don’t fully understand why you are doing this, your house burned down, that was an attempt on a life, unfortunately it was not successful. This week you have another appointment, we will see you there, keep a close eye on the news. An article or murder of a loved one then you know who it is about, causes your children a lot of sadness and the loss of a loved one” en/of
- “the postman will bring you a package with a big surprise in SEMTEX! Will leave a big mess with many victims and deaths"
en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere) de volgende teksten opgenomen:
- " unfortunately for him we are taking everyone he loves because he does not keep the agreement" en/of
-"we will continue to catch everyone he loves" en/of
en/of die [slachtoffer 3] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere de) volgende teksten opgenomen:
- “ we know what you did together with your daughter, we will nog rest until we see justice for how we envision this, you would not be safe from us anywhere just like your dear hypocritical daughter, we know where you stay and do it every day. will nog rest until you and your daughter are at the end of your life, we will see who laughs last, but it will not be [slachtoffer 3] , that is one thing for sure, no one is safe from us, we are also going after you, you and your daughter started this and my people are making this for [slachtoffer 3] at the end, but not in the way [slachtoffer 3] had in mind, your time also comes at the end, wish you a nice time that you still have, do something good with it” en/of
- “but now the question is, should we grab him fist or your daughter with your grandchildren” en/of
- “you will lose your children in horrible ways before it is your turn”
en/of die [slachtoffer 4] een Whatsapp-bericht te versturen met daarin (onder andere de) volgende tekst opgenomen:
- " we will deal with corpses quickly enough and if you remain involvoed, you would also be icluded, we know where you live wouldn't know what would happen to you if we came for you",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1: brandstichting
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 mei 2024 om 01.11 uur werd melding gedaan van een uitslaande brand in de woning aan de [adres 1] in [plaats 1] , gemeente Lingewaard. [2] De tussenwoning op nummer [adres 4] is volledig uitgebrand en was dusdanig beschadigd dat hierdoor ook de naastgelegen woningen op nummer [adres 3] en [adres 5] niet bewoonbaar waren. [3] Door het vuur is (rook)schade ontstaan aan deze woningen. Veel buurtbewoners lagen ten tijde van de brand te slapen. In verband met de rookontwikkeling en de uitslaande vlammen moesten bewoners van omliggende woningen hun woning op last van de brandweer verlaten. Twee katten hebben de brand niet overleefd. Er was gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting, waardoor gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat sprake is van opzettelijke brandstichting. Niet uitgesloten kan worden dat de brand is veroorzaakt door een technische oorzaak.
Beoordeling door de rechtbank
De vragen die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de brand opzettelijk is gesticht en zo ja, of verdachte de persoon is die dit heeft gedaan. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het forensisch brandonderzoek volgt dat de oorzaak van de brand niet kon worden achterhaald. Het vuur is te intensief geweest om onderscheid te kunnen maken tussen een brand veroorzaakt door een technische oorzaak of (opzettelijke) brandstichting. Zowel brandstichting als een technische oorzaak kan derhalve niet worden uitgesloten, noch worden bevestigd. [5]
De rechtbank stelt voorop dat daarmee niet is uitgesloten dat de brand is aangestoken. Daarom zal zij hieronder de bezwarende omstandigheden die in de bewijsmiddelen naar voren komen bespreken.
De brand is om 01.11 uur gemeld bij de meldkamer van de brandweer. [6] Volgens de bevelvoerder van de brandweer kon na het moment van ontbranden binnen tien minuten tot maximaal een half uur een uitslaande woningbrand ontstaan. [7] Hieruit volgt dat de brand tussen ongeveer 00.41 en 01.01 uur moet zijn ontstaan.
Verdachte is om 02.00 uur door de politie telefonisch op de hoogte gebracht van de brand in zijn woning. Verdachte nam vrijwel direct op en vroeg “Wat is er aan de hand dat jullie zo laat bellen?” Hij vertelde dat hij op dat moment reed bij de PI richting [plaats 2] , onderweg naar huis. Toen verdachte vervolgens op verzoek van de politie ter plaatse kwam, heeft hij verklaard dat hij op 2 mei 2024 rond 23.00 uur vanaf de woning van zijn vader in [plaats 3] richting [plaats 4] was gereden. [8]
Verdachte ontkent dat hij ten tijde van het ontstaan van de brand in de buurt van zijn woning aanwezig was. Hij verklaart ter terechtzitting dat hij die nacht pas voor het eerst bij zijn woning kwam nadat de politie hem had gebeld. Naar het oordeel van de rechtbank wordt deze verklaring weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank overweegt als volgt.
De reistijd van [plaats 3] naar [plaats 1] is bij een normaal verkeersbeeld voor dat tijdstip ongeveer één uur en twintig minuten. Het is redelijk om daar 20 à 30 minuten bovenop te tellen vanwege de verklaring van verdachte dat hij iets te eten had gehaald bij de McDonalds langs de A6 bij [plaats 3] . De reistijd van de PI [plaats 4] naar [plaats 1] is ongeveer 15 à 20 minuten. De werkelijke reistijd zou ongeveer drie uur in beslag hebben genomen, wat enorm afwijkt van de normale reistijd. Uit locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de locatiebepalingen over de gehele dag zijn geregistreerd, maar dat dit stopt op 2 mei 2024 om 23.03 uur en weer aanvangt op 3 mei 2024 om 01.18 uur. [9] Verdachte heeft geen (laat staan een aannemelijke) verklaring gegeven voor de enorm afwijkende reistijd en het ontbreken van locatiebepalingen.
Op camerabeelden van de [adres 2] in [plaats 1] is te zien dat op 3 mei 2024 om 00.43 uur een auto van rechts naar links door beeld rijdt. Vervolgens is op beelden van dezelfde camera te zien dat om 01.05 uur vermoedelijk dezelfde auto van links naar rechts door het beeld rijdt. [10]
Gelet op de rijrichting van de auto stelt de rechtbank vast dat de auto eerst de kant op rijdt waar de [adres 1] gelegen is en 22 minuten later terugrijdt.
Een medewerker van het Landelijk intelligence en expertisecentrum voertuigcriminaliteit (LIV) heeft de beelden bekeken en heeft geconcludeerd dat de auto op de beelden zeer waarschijnlijk een Volkswagen Passat is, met een bouwjaar tussen 2001 en 2005. Het voertuigidentificatienummer begint dan altijd met [voertuigidentificatienummer] . Verdachte had een Volkswagen Passat, grijs, bouwjaar 2002, met kenteken [kenteken] op naam staan. Het voertuigidentificatienummer van deze auto is [voertuigidentificatienummer] . [11] Het LIV heeft geconstateerd dat in [plaats 1] maar één soortgelijk voertuig geregistreerd stond/staat, op naam van verdachte. [12]
Omdat zijn telefoon na de brand in beslag was genomen, gaf verdachte op 3 mei 2024 als (tijdelijk) telefoonnummer op: [telefoonnummer 1] . [13] Uit historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer volgt dat dit nummer sinds 13 april 2024 in gebruik was en onder andere gebruik maakte van telefoonmasten op de [straatnaam 1] in [plaats 3] (thuismast van de vader van verdachte) en de [straatnaam 2] in [plaats 1] (thuismast van verdachte). Op 3 mei 2024 rond 00.43 uur maakte het nummer contact met de telefoonmast aan de [straatnaam 2] in [plaats 1] . [14] De rechtbank constateert dat dit past bij de aanwezigheid van de auto van verdachte in de buurt van zijn woning om 00.43 uur.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte op 3 mei 2024 tussen 00.43 en 01.05 uur – rond het tijdvak waarin de brand moet zijn ontstaan – in de directe nabijheid van zijn woning was.
De bewoonster van [adres 3] heeft verklaard dat zij rond 01.05 uur wakker was geworden van geluiden die afkomstig waren uit de woning van nummer [adres 4] . Het geluid leek alsof iemand met meubels aan het schuiven was. Ook hoorde ze iemand de trap op en af lopen/rennen. [15] Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze verklaring dat er die nacht iemand in de woning op nummer [adres 4] was.
De forensische opsporing heeft aan de woning op nummer [adres 4] geen sporen van braak of verbreking waargenomen. De voordeur was afgesloten met de dagschoot en uit de verbrande restanten van de achterdeur kon men opmaken dat deze gedurende de brand was afgesloten met het nachtslot. [16] Hieruit volgt dat de persoon die in de woning is geweest een sleutel van de woning moet hebben gehad.
[slachtoffer 1] , de ex-partner van verdachte, met wie hij samen op de [adres 1] woonde, heeft verklaard dat alleen verdachte, de buurvrouw van [adres 6] en zijzelf beschikten over een sleutel van de woning. [17] Ten tijde van de brand was [slachtoffer 1] in het huis van [locatie] . [18]
Op de kledingkast en de muur in de slaapkamer op de eerste verdieping van de woning bleek de tekst “je gaat dood” te staan. [19] Deze tekst is voor de brand aangebracht. [20] Verdachte heeft verklaard dat hij deze tekst niet heeft gezien toen hij een week geleden de laatste keer in de woning was. [21] De rechtbank overweegt dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat iemand anders dan verdachte, die immers in de woning verbleef, deze tekst op de muur heeft aangebracht.
Op grond van voorgaande omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte rond het tijdstip waarop de brand is ontstaan in de woning aanwezig was. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts nog het volgende.
Uit locatiegegevens van de na de brand in beslag genomen telefoon van verdachte blijkt dat zijn telefoon zich op 3 mei 2024 rond 01.18 uur nabij de gevangenis in [plaats 4] bevond aan de Ingenieur Molsweg en zich vervolgens verplaatste naar de N310 Arnhemseweg ter hoogte van de Weversteeg in Otterlo. Hier bevindt zich een parkeerplaats. Rondom deze locatie was de telefoon van verdachte tussen 01:37 en 01:42 uur aanwezig. Om 01.38 uur werd met de telefoon gezocht op “112 meldingen Gelderland, alarmeringen.nl, DPGmedia.nl, 112 Gelderland”. [22] Om 01:39 uur bezocht verdachte op zijn telefoon de volgende website: https://alarmeringen.nl/gelderland/gelderland-midden/ [plaats 1] /48919195/p2000-woningbrand-op-berkhof-in- [plaats 1] .html. [23]
De rechtbank stelt op grond van deze telefoongegevens vast dat verdachte, nadat hij bij zijn woning was geweest, in de richting van Otterlo is gereden en hij zich dus in tegengestelde richting van zijn woning heeft bewogen. Dit komt niet overeen met zijn eigen verklaring dat hij vanuit [plaats 3] naar [plaats 1] is gereden. De rechtbank stelt verder vast dat verdachte tijdens deze rit is gestopt en daar diverse zoekslagen heeft verricht naar websites die mogelijk informatie over de brand konden geven. Ook bezocht hij een website met een artikel over de brand op de [straatnaam 3] in [plaats 1] . Verdachte wist dus al van de brand in zijn woning voordat hij daarover om 02:00 uur door de politie op de hoogte werd gebracht, maar heeft dat toen niet tegen de politie gezegd en vroeg juist rustig waarom de politie zo laat nog belde.
De rechtbank is van oordeel dat het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, zodanig bezwarend is dat dit schreeuwt om een verklaring van verdachte. Verdachte heeft zich in het politieverhoor, geconfronteerd met de onderzoeksbevindingen, voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen. Ook ter terechtzitting heeft verdachte voor die onderzoeksbevindingen, zoals hiervóór weergegeven, geen (aannemelijke) verklaring gegeven. Hij heeft voornamelijk ronduit ontkend of verklaard het niet meer te weten.
Bij het uitblijven van een (aannemelijke) verklaring op punten waarover juist een verdachte opheldering kan geven, staat geen rechtsregel eraan in de weg dit een rol te laten spelen bij de beoordeling van het bewijs. Er moet ten minste significant bewijs aanwezig zijn, wil de rechtbank uit het uitblijven van een (aannemelijke) verklaring voor dat bewijs redengevende conclusies kunnen trekken. Van zodanig significant bewijs is naar het oordeel in dit geval sprake. Gelet hierop, en nu een (aannemelijke) verklaring van verdachte is uitgebleven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte de brand in de woning heeft gesticht.
Daarbij overweegt de rechtbank ten slotte nog dat verdachte de enige persoon was met een motief voor brandstichting. De ochtend voor de brand had namelijk een rechtszaak plaatsgevonden waarbij de kinderen van [slachtoffer 1] en verdachte aan [slachtoffer 1] waren toevertrouwd. Mogelijk zou twee weken later ook de woning door de rechter aan [slachtoffer 1] worden toegewezen. Mogelijk heeft verdachte onder die omstandigheden bedacht dat [slachtoffer 1] niet ook de woning mocht krijgen.
Door de brand is levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ontstaan voor de bewoners van de omliggende woningen. Gelet op het feit dat de woning aan de [adres 1] en naastgelegen woningen ernstige brandschade hebben opgelopen en twee katten als gevolg van de brand zijn overleden, volgt dat door de brand tevens sprake was van gemeen gevaar voor goederen.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Feit 2: bedreigingen
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer 1] , de ex-partner van verdachte, heeft Whatsapp-berichten ontvangen van verschillende telefoonnummers.
- Op 10 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met daarin onder meer de tekst:
“I will come for you if you do not expect it your end if your children are around or not I would attack you and will take your life your children will be put in foster care because they are better off there than with theirs you own parents (…)
we have already attacked your house and will not rest either until justice has been achieved how we plan to do this you are not safe from us anywhere we know what you do where you go what you buy where the children go to school what time you pick them up who you call or message we know who they are also followed by our people sooner or later it will be your turn when you least expect it” [24]
- Op 12 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 3] met daarin onder meer de tekst:
“your brother, who is in France he has nice colleagues yes we are there too yes you are wearing very nice clothes today now the question for you is we will grab him or you first calmly (…) we wish you a beautiful summer day and we always watch you, you have been warned [slachtoffer 1] ” [25]
- Op 14 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 4] met daarin onder meer de tekst:
“we will do everything we can to hurt everyone he loves because of his actions you are now in this situation” [26]
- Op 14 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 5] met daarin onder meer de tekst:
“unfortunately for him we are taking everyone he loves because he does not keep the agreement (…) we will continue to catch everyone he loves” [27]
- Op 15 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 4] met daarin onder meer de tekst:
“You will be so full of fear with everything that is happening to you and your children and you look around every time to see if you see anyone. Keep going as your end is approaching and how or what will happen to you. You feel so unsafe and that is certainly right, we know every step you take, because of your own actions, this is happening to you now and you will never be safe again (...) enjoy this day it could be your last” [28]
- Op 20 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 6] met daarin onder meer de tekst:
“We are already a few steps ahead of you, we don’t fully understand why you are doing this, your house burned down, that was an attempt on a life, unfortunately it was not successful. This week you have another appointment, we will see you there, keep a close eye on the news. An article or murder of a loved one then you know who it is about, causes your children a lot of sadness and the loss of a loved one” [29]
- Op 3 juni 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 7] met daarin onder meer de tekst::
“the postman will bring you a package with a big surprise in SEMTEX! will leave a big mess with many victims and deaths” [30]
Ook [slachtoffer 3] , de moeder van [slachtoffer 1] , heeft Whatsapp-berichten ontvangen van verschillende telefoonnummers:
- Op 7 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met daarin onder meer de tekst:
“we know what you did together with your daughter, we will not rest until we see justice for now we envision this, you would not be safe from us anywhere, just like your dear hypocritical daughter we know where you stay and do it every day will not rest until you and your daughter are at the end of your life, we will see who laughs last, but it will not be [slachtoffer 3] . that is one thing for sure, no one is safe from us. we are also going after you, you and your daughter started this and my people are making this for [slachtoffer 3] at the end. but not in the way [slachtoffer 3] had in mind your time also comes at the end. wish you a nice time that you still have, do something good with it” [31]
- Op 13 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 3] met daarin onder meer de tekst:
“but now the question is should we grab him first or your daughter with your grandchildren” [32]
- Op 20 mei 2024 van telefoonnummer [telefoonnummer 6] met daarin onder meer de tekst:
“you will lose your children in horrible ways before it is your turn” [33]
[slachtoffer 4] , de buurvrouw van [slachtoffer 1] en verdachte, heeft op 12 mei 2024 een Whatsapp-bericht ontvangen van telefoonnummer [telefoonnummer 6] met daarin onder meer de tekst:
“we will deal with corpses quickly enough and if you remain involved, you would also be included, we know where you live wouldn't know what would happen to you if we came for you” [34]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen met de dood.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] op 14 mei 2024 beiden een Whatsapp-bericht hebben ontvangen van [telefoonnummer 5] met daarin onder meer de tekst:
“unfortunately for him we are taking everyone he loves (…) we will continue to catch everyone he loves”.
[slachtoffer 2] was destijds de begeleider van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5] was als jeugdconsulent betrokken bij het gezin van verdachte en [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt vast dat de inhoud van het bericht niet gericht is aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] zelf, maar via hen gericht lijkt te zijn aan [slachtoffer 1] . Daarmee staat niet vast dat bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] door het ontvangen van dit bericht in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Zij hebben hiervan ook geen aangifte gedaan. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit ten aanzien van deze berichten dan ook niet bewezen en zal verdachte in zoverre vrijspreken.
Dit is anders ten aanzien van de berichten die door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn ontvangen. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de berichten aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn gestuurd met de volgende telefoonnummers:
[telefoonnummer 2] ;
[telefoonnummer 3] ;
[telefoonnummer 4] ;
[telefoonnummer 5] ;
[telefoonnummer 6] ;
[telefoonnummer 7] .
Het door verdachte opgegeven tijdelijke telefoonnummer [telefoonnummer 1] bleek gekoppeld aan een telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] . [35] Dit is het IMEI-nummer van de onder verdachte in beslag genomen iPhone 12. Ten tijde van de aanhouding van verdachte lag deze telefoon naast hem. Het Apple-ID in de telefoon stond op naam van verdachte. [36] De rechtbank leidt hieruit af dat de telefoon ook daadwerkelijk bij verdachte in gebruik was.
Er is onderzoek gedaan naar de telefoonnummers die gekoppeld zijn geweest aan voornoemd IMEI-nummer. Hieruit kwam naar voren dat onder meer de volgende telefoonnummers gekoppeld waren geweest aan de telefoon:
  • [telefoonnummer 2] , op 10 mei 2024;
  • [telefoonnummer 3] , op 12 mei 2024;
  • [telefoonnummer 4] , op 14 mei 2024;
  • [telefoonnummer 5] , op 14 mei 2024;
  • [telefoonnummer 6] , op 16 mei 2024;
  • [telefoonnummer 7] , op 27 mei 2024.
Uit opgeslagen sms-berichten is gebleken dat voornoemde telefoonnummers geactiveerd waren in de telefoon van verdachte. Deze telefoonnummers stonden vermeld bij activeringscodes voor Whatsapp. Daarbij stond achter elk telefoonnummer “(owner)” vermeld. [38] Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat deze telefoonnummers in de iPhone 12 van verdachte hebben gezeten en ook geactiveerd waren voor Whatsapp.
De simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 6] werd aangetroffen in de slaapkamer van verdachte in de woning van zijn vader. [39]
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de telefoonnummers waarmee de verschillende berichten in de periode van 7 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 naar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zijn verstuurd, allemaal gekoppeld zijn geweest aan de telefoon van verdachte op of rondom de datum waarop die berichten zijn gestuurd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de berichten heeft gestuurd.
De berichten die verdachte heeft verstuurd naar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] kunnen, gelet op de inhoud daarvan, door hen zonder meer als bedreigend worden ervaren. De bedreigingen waren namelijk van dien aard en zijn onder zodanige omstandigheden geschied dat bij hen de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Daarbij betrekt de rechtbank dat de berichten werden gestuurd tegen de achtergrond van het feit dat de woning van [slachtoffer 1] en verdachte kort daarvoor volledig was uitgebrand en hier in de berichten aan gerefereerd wordt.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks3 mei 2024 te [plaats 1] , gemeente Lingewaard opzettelijk brand heeft gesticht in een pand (gelegen aan de [adres 1] ) door (open) vuur in aanraking te brengen en/of te laten komen met enig in
en/of aandat pand aanwezig brandbaar materiaal
en/of met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan goederen/inboedel in voornoemd pand en
/ofvoornoemd pand geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan:
- gemeen gevaar voor goederen, te weten goederen/inboedel die zich in dat pand bevonden en
/of een of meerbelendende panden en
/ofde goederen/inboedel van die
een of meerbelendende panden,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/of- levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de belendende panden bevonden,
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en/of anderente duchten was;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 7 mei 2024 tot en met 3 juni 2024 te [plaats 1] , gemeente Lingewaard en/of te [plaats 3] , in elk geval in Nederland
[slachtoffer 1] ,
[slachtoffer 2] ,[slachtoffer 3]
en[slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5]heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door (met gebruikmaking van meerdere telefoonnummers):
die [slachtoffer 1] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere) de volgende teksten opgenomen:
- “ I will come for you if you do not expect it your end if your children are around or not I would attack you and will take your life your children will be put in foster care because they are better off there than with theirs your own parents” en
/of- “We have already attacked your house and will not rest either until justice has been achieved how we plan to do this you are not safe from us anywhere we know what you do where you go what you buy where the children go to school what time you pick them up who you call of message we know who they are also followed by our people sooner or later it will be your turn when you least expect it” en
/of- “your brother. who is in France he has nice colleagues yes we are there too yes you are wearing very nice clothes today now the question for you is we will grab him or you first calmly” en/
of- “we wish you a beautiful summer day and we always watch you, you have been warned [slachtoffer 1] ” en
/of-"unfortunately for him we are taking everyone he loves because he does not keep the agreement" en
/of- "we will continue to catch everyone he loves" en
/of- “we will do everything we can to hurt everyone he loves because of his actions you are now in this situation” en
/of- “You will be so full of fear with everything that is happening to you and your children and you look around every time to see if you see anyone. Keep going as your end is approaching and how or what will happen to you. You feel so unsafe and that is certainly right, we know every step you take, because of your own actions, this is happening to you now and you will never be safe again.. “enjoy this day it could be your last” en
/of- “We are already a few steps ahead of you, we don’t fully understand why you are doing this, your house burned down, that was an attempt on a life, unfortunately it was not successful. This week you have another appointment, we will see you there, keep a close eye on the news. An article or murder of a loved one then you know who it is about, causes your children a lot of sadness and the loss of a loved one” en
/of- “the postman will bring you a package with a big surprise in SEMTEX! Will leave a big mess with many victims and deaths"
en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere) de volgende teksten opgenomen:
- "unfortunately for him we are taking everyone he loves because he does not keep the agreement" en/of-"we will continue to catch everyone he loves" en/ofen
/ofdie [slachtoffer 3] meerdere Whatsapp-berichten te versturen met daarin (onder andere de) volgende teksten opgenomen:
- “ we know what you did together with your daughter, we will
notrest until we see justice for how we envision this, you would not be safe from us anywhere just like your dear hypocritical daughter, we know where you stay and do it every day. will
notrest until you and your daughter are at the end of your life, we will see who laughs last, but it will not be [slachtoffer 3] , that is one thing for sure, no one is safe from us, we are also going after you, you and your daughter started this and my people are making this for [slachtoffer 3] at the end, but not in the way [slachtoffer 3] had in mind, your time also comes at the end, wish you a nice time that you still have, do something good with it” en
/of- “but now the question is, should we grab him fist or your daughter with your grandchildren” en
/of- “you will lose your children in horrible ways before it is your turn”
en
/ofdie [slachtoffer 4] een Whatsapp-bericht te versturen met daarin (onder andere de) volgende tekst opgenomen:
- " we will deal with corpses quickly enough and if you remain involved, you would also be included, we know where you live wouldn't know what would happen to you if we came for you",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk. Aan dit voorwaardelijke deel dienen de voorwaarden te worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van drie jaren.
Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, te weten een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] voor de duur van vijf jaren, waarbij bepaald wordt dat per overtreding twee weken vervangende hechtenis kan worden toegepast.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat, in geval van bewezenverklaring van beide feiten, aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. Met betrekking tot de gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van
[slachtoffer 1] . Een contactverbod met [slachtoffer 3] acht de verdediging niet noodzakelijk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten. Hij heeft zijn eigen woning, waar hij tot voor kort met zijn gezin woonde, in brand gestoken. Als gevolg hiervan is de woning volledig afgebrand en zijn meerdere woningen onbewoonbaar verklaard. Verdachte heeft met zijn handelen zijn ex-partner en kinderen hun woning, dierbare huisdieren en al hun (waardevolle) bezittingen ontnomen. Dit alles tegen de achtergrond van het feit dat de rechter eerder die dag de kinderen aan zijn ex-partner had toevertrouwd en de woning mogelijk ook aan haar zou worden toegewezen. Blijkens het ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht, heeft de brand een grote schok en veel angst veroorzaakt bij de ex-partner en de kinderen. Verdachte heeft de brand in de nacht gesticht, terwijl veel buurtbewoners lagen te slapen. Hierdoor ontstond gevaar dat deze bewoners bij de brand om het leven zouden komen of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. De brand heeft veel onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt in de buurt.
Daarnaast heeft verdachte zich meermaals schuldig gemaakt aan forse bedreigingen. Enkele dagen na de brand begon hij met het sturen van dreigberichten aan zijn ex-partner en andere personen in haar directe omgeving. Deze berichten bevatten heftige doodsbedreigingen en er werd gerefereerd aan de eerdere brandstichting. Als gevolg van de dreigementen moest zijn ex-partner, die al bij [locatie] verbleef vanwege de onveilige situatie thuis, haar veilige onderkomen wederom verlaten en zijn de kinderen uit huis geplaatst. Vast staat dat de dreigberichten veel impact hebben gehad op de ontvangers.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Hij heeft daarmee laten zien geen oog te hebben voor het leed dat en de schade die hij heeft veroorzaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is voor deze ernstige feiten geen andere straf passend dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Uit het Pro Justitia-rapport volgt dat bij verdachte sprake is van een cognitieve beperking, in de vorm van een licht verstandelijke beperking, grensgebied zwakbegaafd niveau. Daarnaast is er sprake van een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Vanuit de problematiek van betrokkene staat op de voorgrond dat sprake is van problemen met agressie- en emotieregulatie, impulsiviteit en gebrekkige copingvaardigheden. Verdachte kan in staat worden geacht het ontoelaatbare van zijn gedrag in te zien, maar door zijn cognitieve beperking is hij verminderd in staat geweest een andere keuze te maken en conform te handelen. Derhalve wordt geadviseerd om het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt bij ongewijzigde omstandigheden, zonder adequate hulpverlening ingeschat als ten minste matig. Bij spanningen en frustraties kan dit oplopen tot hoog. Zonder gestructureerde begeleiding en toezicht met duidelijke kaders beschikt verdachte niet over de juiste vaardigheden om zijn leven adequaat vorm te geven, zonder daarbij terug te vallen in risicovol gedrag. De psycholoog acht het dan ook van belang dat verdachte behandeling krijgt in een forensische polikliniek. Dit zou kunnen plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel. Tijdens de behandeling zal er toezicht moeten zijn van de reclassering om de voortgang en/of eventuele stagnatie te monitoren. Een proeftijd langer dan twee jaar wordt wenselijk geacht.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het reclasseringsrapport, waaruit volgt dat sprake is van problemen op veel levensgebieden. Naar het oordeel van de reclassering is met name de psychische toestand van verdachte in de periode voorafgaand aan de feiten de reden geweest voor onjuiste keuzes. De reclassering acht ondersteuning om nieuwe delicten te voorkomen nodig. Indien de brandstichting bewezen wordt verklaard en een langere detentie volgt, is het mogelijk wenselijk dat verdachte reeds in detentie start met een klinisch traject. Omdat de reclassering hier nog niet op vooruit kan lopen, wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, waaronder een ambulante behandeling. Dit advies van de reclassering is gericht op alleen een veroordeling voor de bedreigingen.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en acht het van belang dat verdachte behandeld wordt voor zijn problematiek. Nu verdachte ook wordt veroordeeld voor de brandstichting hecht de rechtbank eraan op te merken dat bij de huidige stand van zaken het advies van de psycholoog, inhoudende dat verdachte een klinische behandeling nodig heeft, gevolgd dient te worden. Dit kan na detentie zo nodig plaatsvinden in het kader van de tenuitvoerlegging van een maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, waarover hierna meer.
De door de officier van justitie geëiste straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van feiten en de gevolgen daarvan. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend.
Nu verdachte wordt veroordeeld tot een lange gevangenisstraf kan pas na afloop van deze detentie adequaat worden beoordeeld welk stappen hij mogelijk al heeft gezet in zijn behandeling en welke voorwaarden nog geformuleerd dienen te worden om het recidiverisico te beperken, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de maatregel is voldaan. De verdachte heeft zich namelijk schuldig gemaakt aan het plegen van een misdrijf, de brandstichting, dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van en gevaar heeft veroorzaakt voor het lichaam van meerdere personen en waarop een maximale gevangenisstraf staat van vijftien jaar. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen geboden. De rechtbank heeft daarbij gelet op het volgende.
Uit de stukken omtrent de persoon van verdachte volgt dat hij zijn leven op diverse terreinen niet op orde heeft en dat er weinig beschermende factoren zijn. Zonder gestructureerde begeleiding en toezicht met duidelijke kaders beschikt hij niet over de juiste vaardigheden om zijn leven adequaat vorm te geven, zonder daarbij terug te vallen in risicovol gedrag. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om verdachte, ook na zijn detentie, langdurig onder toezicht te stellen en (klinische) behandeling te laten ondergaan noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst te kunnen terugdringen, dan wel op een aanvaardbaar niveau te houden. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het openbaar ministerie aan het einde van de detentie en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.
Nu een contact- en/of locatieverbod, indien nodig, ook in het kader van de gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel kan worden opgelegd, zal de rechtbank thans geen contactverbod opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de Samsung Galaxy A10 en de iPhone 12, met behulp waarvan feit 2 is begaan, verbeurd verklaren.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 10.000,00 aan materiële schade en € 3.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank ten aanzien van de gevorderde materiële schade gebruik kan maken van haar schattingsbevoegdheid en de benadeelde partij (eventueel) voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. De immateriële schade is voldoende onderbouwd en kan worden toegewezen. Daarbij dient de wettelijke rente te worden toegekend. De officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de gevorderde materiële schade op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 20.000,00 voor de inboedel niet reëel is, gelet op de waarde van de goederen in de woning. Nu een bedrag tussen de € 5.000,00 en € 7.000,00 als totale waarde meer passend moet worden geacht en de benadeelde de helft van deze waarde zou zijn toegekomen uit hoofde van de echtscheiding, verzoekt de verdediging de rechtbank de schade te schatten op een bedrag tussen de € 2.500,00 en € 3.500,00. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Als gevolg van de brandstichting is de gehele inboedel van benadeelde en verdachte verloren gegaan. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank stelt vast dat het gevorderde bedrag ziet op de geschatte waarde van de inboedel. Hoewel de rechtbank begrijpt dat bij de brand vrijwel alle goederen vernietigd zijn, waardoor het onderbouwen van de vordering bemoeilijkt wordt, volgt uit de onderbouwing onvoldoende welke goederen zich in de woning bevonden en wat de waarde van die goederen is.
Bij gebreke van een nadere onderbouwing en gelet op het feit dat een deel van de inboedel al ouder was of tweedehands was aangekocht, zal de rechtbank de waarde van de inboedel schatten op € 5.000,00. Ten tijde van de brand was er nog sprake van een gemeenschap van goederen tussen [slachtoffer 1] en verdachte. Daarom zal de rechtbank de helft van dit bedrag toewijzen, als zijnde de waarde van haar aandeel in die gemeenschap.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade tot een hoogte van € 2.500,00 kan worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de brandstichting en de bedreigingen is de benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Nadat de woning van benadeelde, waar zij met de kinderen woonde, was verwoest door de brand ontving zij zeer heftige doodsbedreigingen, waardoor zij zichzelf en haar kinderen op een veilige plek moest onderbrengen bij [locatie] . De aanhoudende bedreigingen leidden er uiteindelijk toe dat benadeelde ook hier weg moest, omdat de medewerkers bang waren dat de dreigementen verwezenlijkt zouden worden. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en ernst van de normschending in dit geval mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.000,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 3 mei 2024 wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag te hoog is en verzoekt de rechtbank het toe te wijzen bedrag te schatten op een bedrag tussen de €250,00 en € 300,00.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de brandstichting en de bedreigingen is de benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Tegen de achtergrond van het feit dat de woning van de dochter van benadeelde kort daarvoor volledig was afgebrand, ontving benadeelde zeer heftige doodsbedreigingen. De combinatie van deze omstandigheden maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengt dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 500,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 7 mei 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 400,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag te hoog is en verzoekt de rechtbank het toe te wijzen bedrag te schatten op een bedrag tussen de € 150,00 en € 200,00.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de brandstichting en de bedreigingen is de benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Tegen de achtergrond van het feit dat de woning van de buurvrouw en tevens vriendin van benadeelde kort daarvoor volledig was afgebrand, ontving benadeelde een zeer heftige doodsbedreiging. De combinatie van deze omstandigheden maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengt dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 400,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 12 mei 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.287.500,00 aan materiële schade en € 25.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces is.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de vordering te ingewikkeld is en behandeling daarvan een onevenredige belasting voor het strafproces oplevert.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat sprake is van een zeer complexe vordering die nadere onderbouwing behoeft en waarover in een civiele procedure een partijdebat moet kunnen plaatsvinden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, omdat deze een onevenredige belasting van het strafproces oplevert.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 38z, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel
38z van het Wetboek van Strafrecht op;
 verklaart verbeurd de Samsung Galaxy A10 (goednummer [goednummer 1] ) en de iPhone 12 (goednummer [goednummer 2] );
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 2.500,00 aan materiële schade (feit 1) en € 3.000,00 aan smartengeld (feiten 1 en 2), telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 5.500,00 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 500,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 400,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 400,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.) Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van materiële schade/smartengeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en
mr. J.M. Moorman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 240517.1254, onderzoek Turijn, ON4R024057, gesloten op 13 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26; proces-verbaal van bevindingen, p. 123.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 33-34.
4.Proces-verbaal forensisch brandonderzoek woning, p. 48.
5.Proces-verbaal forensisch brandonderzoek woning, p. 46-48.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 123.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 27 .
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26- 27 .
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 125-126.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 105-106.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107-111.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 112.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 144-146.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 95.
16.Proces-verbaal forensisch brandonderzoek woning, p. 46-47.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 62, 67 en 70.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 74.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 53.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
21.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 februari 2025.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 137-138 en 141.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 225-226.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 177-178.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 227.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 178-179.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 182.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 227.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 228.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 188.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
34.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 207 en 212
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 225.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 245-250.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 229.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 249.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 231-232.