ECLI:NL:RBGEL:2025:1877

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
11 maart 2025
Zaaknummer
720057-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten wegens misleiding en diefstal van bankpassen van kwetsbare ouderen

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij het misleiden en bestelen van kwetsbare oudere slachtoffers. De verdachten werden beschuldigd van diefstal door middel van valse voorwendselen, waarbij zij via datingsites contact zochten met oudere mannen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hadden gemaakt aan meerdere feiten van diefstal, waarbij zij de pinpassen en pincodes van de slachtoffers wisten te bemachtigen. De rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte cruciaal was, aangezien hij als chauffeur fungeerde en de medeverdachten hielp bij het plegen van de misdrijven. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 52 dagen, een taakstraf van 180 uren en een schadevergoeding aan de benadeelde partij van €750,-. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en dat de verdachten op geraffineerde wijze te werk waren gegaan. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot strafvermindering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/720057-18
Datum uitspraak : 28 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsman: mr. J.A.R. van de Velde, advocaat in Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
(zaaksdossier 5)
zij op of omstreeks 24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 1] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak heeft/hebben gemaakt om [slachtoffer 1] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 1] heeft/hebben begeven,
- (eenmaal in de woning van die [slachtoffer 1] ) aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en/of op te waarderen en/of,
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en/of middels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
(zaaksdossier 6)
hij op of omstreeks 24 januari 2018 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Amersfoort één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 2] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 2] ;
en
(zaaksdossier 8)
hij op of omstreeks 20 januari 2018 te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Roermond één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 3] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 3] ;
3.
Primair
(zaaksdossier 7)
Hij op of omstreeks 21 januari 2018 te De Rijp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks 21 januari 2018 te De Rijp een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 januari 2018 te Posterholt en/of De Rijp, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- Die [medeverdachte 1] en/of één of meer onbekend gebleven perso(o)nen in zijn auto naar de woning van die [slachtoffer 4] te brengen en/of
- als die [medeverdachte 1] in de woning van die [slachtoffer 4] is die [medeverdachte 1] via I-message te vragen of ze de pinpas hebben/heeft en/of
- die [medeverdachte 1] via I-message opdracht te geven de pinpas/bankpas van die [slachtoffer 4] te verwisselen met een andere pinpas/bankpas.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft enkel gefungeerd als chauffeur en hij heeft gebruik gemaakt van een telefoon waarmee berichten zijn verstuurd en ontvangen van en naar de medeverdachten. Verdachte was echter niet de enige die gebruik maakte van deze telefoon. Hij wist daarnaast niet wat de medeverdachten gingen doen op de verschillende adressen. De raadsman heeft bepleit dat de rol van verdachte van onvoldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring te komen van medeplegen.
Beoordeling door de rechtbank
Algemene overwegingen
[medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ) heeft in haar verhoor op 24 april 2018 verklaard dat zij via de datingssite [datingsite 1] mannen benaderde om met hen af te spreken, met de bedoeling om hun bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. [medeverdachte 1] gebruikte op haar [datingsite 1] -account de naam ‘ [naam 1] ’. [2] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte haar vriendje is, zij is met hem. [3]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij wel eens met mannen afsprak die zij had leren kennen via een datingsite. Zij deed dat om geld te krijgen. Ze ging een beetje praten met die mensen en wat drinken en dan proberen de pinpas te stelen en daarmee dan geld op te nemen. Ze is met [medeverdachte 1] op pad geweest. Ze denkt dat [naam 2] een keer of vier als chauffeur meegereden is. Hij kreeg als beloning meestal 200 tot 300 euro voor de rit. Hij reed meestal haar en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] herkent [naam 2] wanneer haar een foto van verdachte wordt getoond. [4]
Medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte zijn op 24 januari 2018 aangehouden, nadat de politie omstreeks 22:45 de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] had klemgereden waarin zij zich samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bevonden. [5]
In de handtas van [medeverdachte 1] is een mobiele telefoon aangetroffen, die door de politie is onderzocht. Dit betrof een Iphone 10 met IMEI-nummer: [IMEI-nummer] . In de telefoon waren de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] opgenomen. De verbalisant die de telefoon heeft onderzocht heeft geconcludeerd dat deze telefoon in gebruik was bij [medeverdachte 1] , gezien op de telefoon meerdere foto’s en filmpjes van haar stonden, in een WhatsApp-gesprek wordt gezegd: “ik ben [medeverdachte 1] ”, de gebruiker in meerdere chatgesprekken wordt aangesproken met ‘ [medeverdachte 1] ’ en ‘ [medeverdachte 1] ’ en hierop ook door de gebruiker wordt gereageerd, de e-mailadressen ‘ [e-mailadres 1] ’ en ‘ [e-mailadres 2] ’ in de telefoon geregistreerd staan, het Instagramaccount op de telefoon de naam ‘ [naam 3] ’ heeft. [6]
Bij de doorzoeking van het voertuig met kenteken [kenteken] waarin verdachte is aangehouden is een mobiele telefoon aangetroffen (Iphone 8), waarvan de inhoud is bekeken. In de telefoon was het nummer [telefoonnummer 3] opgenomen. Op het toestel stonden meerdere foto’s van verdachte, foto’s van (officiële) documenten van verdachte, meerdere schriftelijke stukken op naam van verdachte (waaronder een curriculum vitae en een aangifte inkomstenbelasting) en de gebruiker van het toestel noemt zich in een sms-bericht ‘ [verdachte] uit Eindhoven’. In Whatsapp en I-message berichten wordt de gebruiker aangesproken met ‘ [naam 4] ”. In de telefoon is te zien dat de gebruiker contacten heeft. In de contactenlijst stonden de contacten ' [medeverdachte 1] '. (telefoonnummer [telefoonnummer 1] [naam 5] [telefoonnummer 2] . Het contact ' [naam 5] ' werd in meerdere gesprekken met ' [medeverdachte 1] ' of ' [medeverdachte 1] '
aangesproken. Uit de oproepgeschiedenis volgt dat verdachte veel telefonisch contact heeft met medeverdachte [medeverdachte 1] via de nummers die horen bij de contacten ' [medeverdachte 1] ' en ' [naam 5] '. [7]
Uit onderzoek in de telefoon van verdachte blijkt dat op 13 januari 2028 de volgende berichten worden gewisseld met [medeverdachte 1] via WhatsApp:
“Verdachte: Vanaf nu gaat mijn niemand meer 100’ euro geven
Verdachte: Boor rije
(…)
Verdachte: Alles word gedeeld
Verdachte: Iedereen regelt iets
Verdachte: Bel al kou zigeuners op
Verdachte: Ik breng jullie
(…)
Verdachte: Ben geen loop jonge
Verdachte: Die rijd voor 100’euro
(…)
[medeverdachte 1] : Ja maar k heb je 4000
[medeverdachte 1] : Euro gegeven
[medeverdachte 1] : Dus
[medeverdachte 1] : Waar praat jij over?” [8]
Tussenconclusie.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte een relatie had met [medeverdachte 1] , met wie hij veelvuldig contact had. [medeverdachte 1] benaderde via datingssites mannen om daarmee afspraakjes te maken waarbij zij heeft getracht die mannen hun bankpas afhandig te maken en daarmee geld op te nemen. Verdachte was op bepaalde momenten de chauffeur en werd daarvoor betaald.
De rechtbank zal de tenlastegelegde feiten in chronologische volgorde bespreken. Nadat de bewijsmiddelen zijn aangehaald, wijdt de rechtbank algemene overwegingen aan de deelneming van verdachte aan de feiten.
Feit 2 – zaaksdossier 8 – Roermond 2
Op 23 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 3] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 20 januari 2018 contact had met een dame genaamd [naam 6] via datingssite ‘ [datingsite 2] ’. Omdat aangever haar te jong vond, stelde [naam 6] voor om een date te hebben met een vriendin van haar die geen profiel had op de datingssite. Deze vriendin heette [naam 7] . Hierop hebben zij telefoonnummers uitgewisseld. Het nummer van [naam 7] was: [telefoonnummer 4] en het nummer van [naam 6] : [telefoonnummer 5] . Op 20 januari 2018 hadden ze afgesproken bij de Action in Roermond om 14:00 uur. Er kwamen twee dames naar aangever toe die zich voorstelden als [naam 7] en [naam 6] . Hierop zijn zij gezamenlijk ergens wat gaan drinken. [naam 7] stelde op enig moment voor om naar het toilet te gaan om wat te knuffelen. Aangever heeft hierop aangegeven dat hij dit niet ging doen. Omstreeks 14:53 uur heeft aangever de rekening betaald middels een pintransactie. Bij de auto heeft aangever ook met zijn pinpas betaald en hij heeft zijn pas vervolgens teruggedaan in zijn portemonnee en de portemonnee in de kontzak van zijn broek gestopt. Ze hebben daarna afscheid genomen van elkaar, waarna [naam 7] en aangever in zijn auto zijn gestapt omdat ze nog naar zijn woning zouden gaan. Ze hebben vervolgens nog even in de auto gezeten. Na 30-45 minuten belde [naam 7] met iemand aan de telefoon en vertelde ze dat ze haar huissleutels was vergeten. [naam 7] zei dat ze naar [naam 6] zou lopen om haar huissleutels op te halen, maar ze is niet meer teruggekomen. Op 22 januari 2018 werd aangever gebeld door de Rabobank, waarbij de medewerker vroeg of
aangever 2000 euro had gepind in Roermond en of aangever zijn pinpas nog had. Aangever kwam er toen achter dat zijn pinpas weg was. [9]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij samen met [medeverdachte 2] had afgesproken met aangever om zijn bankpas te stelen. [medeverdachte 1] heeft zichzelf daarnaast ook herkend op de beelden van de beveiligingscamera van de pinautomaat op het moment dat het geld van de rekening van aangever werd gepind [10]
[medeverdachte 2] heeft in haar verhoor verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] bij de afspraak met aangever in Roermond is geweest om geld af te pakken van aangever. [medeverdachte 2] heeft de pinpas van aangever heeft gepakt en [medeverdachte 1] had op de parkeerplaats de pincode van aangever afgekeken toen hij zij auto ging parkeren. [medeverdachte 1] heeft ook het geld gepind. Verder waren er twee Turkse jongens betrokken bij deze afspraak, één jongen heette [naam 2] , hij was de vriend van [medeverdachte 1] . Ze zijn met z’n vieren in de auto van [naam 2] naar Roermond gereden. De Turkse jongens hebben samen 200 tot 400 euro gekregen. Zelf heeft verdachte 800 of 900 euro ontvangen. [11]
Uit onderzoek in de telefoon van verdachte blijkt dat op 20 januari 2018 om 14:56:50 uur tussen verdachte en [medeverdachte 1] werd gesproken over het feit dat ‘die man’ wil dat ze naar zijn huis gaat, het ‘Rabo’ is, ze de code hebben, maar het alleen moeilijk is ‘te pakken’ zo. Vanaf 14:58:24 uur wordt door [medeverdachte 1] aan verdachte gevraagd wat ze moeten doen. [12]
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanaf 14:00:00 uur tot 16:10:01 uur aanstralen op dezelfde mast in Roermond. [13]
Tussenconclusie zaaksdossier 8
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met drie anderen, waaronder medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de afspraak met aangever in Roermond is gegaan. Binnen bij aangever hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de pincode van aangever afgekeken, zijn pas gestolen en met die pas geld van de rekening van aangever gehaald. In de tussentijd onderhield [medeverdachte 1] telefonisch contact met verdachte. Het weggenomen geld is hierna tussen verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en de vierde man verdeeld.
Feit 2 – zaaksdossier 7 – De Rijp
Op 23 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 4] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 21 januari 2018 via [datingsite 1] in contact was gekomen met een dame genaamd [naam 1] , met wie aangever ook heeft afgesproken. [naam 1] had aangegeven dat zij samen met haar vriendin [naam 8] zou komen. Op 21 januari 2018 omstreeks 18:00 uur kwamen [naam 1] en [naam 8] bij de woning van aangever. [naam 1] en [naam 8] wilden graag de woning van aangever zien, waarop aangever hen een rondleiding heeft gegeven. Omstreeks 18:45 uur vroeg [naam 8] aan aangever of zij via zijn pc MB’s mocht uploaden voor haar telefoon. [naam 8] gaf aangever daarvoor vijf euro. Aangever heeft betaald via iDeal, middels zijn Random Reader van de Rabobank, waarbij hij zijn pincode moest invoeren. Omstreeks 19:00 uur gaven [naam 8] en [naam 1] aan dat ze even naar de auto moesten, ze zijn daarna niet meer teruggekomen. Omdat aangever een onderbuikgevoel kreeg, pakte hij zijn portemonnee zodat hij online zijn rekeningoverzicht kon bekijken. Zijn Random Reader gaf bij het invoeren aan dat zijn pincode onjuist was. Aangever kwam er toen achter dat hij de pinpas van zijn overleden vrouw uit zijn portemonnee had gehaald en in zijn Random Reader had gedaan. Deze pinpas zat eerder niet in zijn portemonnee, maar deze lag in de drankkast in de woonkamer. Aangever wist toen dat er een wisseltruc had plaatsgevonden. Tevens constateerde aangever dat zijn Mastercard weg was uit zijn portemonnee. Na contact met de Rabobank bleek dat met zijn bankpas 2000 euro was opgenomen en met zijn Mastercard 750 euro. [14]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij op de avond van 21 januari 2018 met [medeverdachte 2] was. [medeverdachte 1] weet niet meer wie het geld heeft opgenomen met de bankpas van aangever, maar zij weet wel dat [medeverdachte 2] en zij samen het geld hebben verdeeld. [15]
[medeverdachte 2] heeft in haar verhoor verklaard dat zij de naam [naam 1] kent als [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] denkt dat zij met de auto van [naam 2] naar de woning van aangever zijn gegaan. Verdachte heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd: “laat [medeverdachte 2] hem een beetje afleiden.” [medeverdachte 2] heeft verklaard dat ze er met z’n vieren zijn geweest, ‘die jongen’ en [naam 2] waren daarbij. [medeverdachte 2] heeft in de woning van aangever de portemonnee van aangever gepakt en deze heeft zij aan [medeverdachte 1] gegeven. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de pasjes omgewisseld, terwijl verdachte aangever afleidde. [medeverdachte 1] heeft ook de limiet van de bankpas opgehoogd. Het geld is verdeeld, [naam 2] en zijn vriendje hebben een paar honderd euro gehad en de rest is eerlijk verdeeld tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [16]
Uit onderzoek in de telefoon van verdachte blijkt dat op 21 januari 2018 vanaf 17:10:48 uur door [medeverdachte 1] tegenover verdachte werd aangegeven dat ‘hij ING heeft’, hij woensdag goud voor haar gaat komen en ze zo komen. Door verdachte werd hierop gereageerd met: ‘ik zei toch’, ‘kk ver’, ‘voor niks gekomen’ en dat hij vraagt waarom ze nooit luistert en zegt dat die vent zelf zei dat hij geen Rabo had en dat die vent niet liegt. Om 18:19:34 uur geeft [medeverdachte 1] aan dat ze een beetje goud hebben gevonden, waarop verdachte reageert: ‘oke en zijn kaartje nog niet?’. [medeverdachte 1] zegt vervolgens dat ‘deze rijk is’, ‘alarm alles’ en dat [medeverdachte 1] vervolgens een foto vanuit een woning naar verdachte stuurt. [medeverdachte 1] geeft aan dat ze nog niet alles hebben doorzocht en ze vraagt aan verdachte of ze hem de pillen moet geven, omdat de woning groot is en ze dan alles kunnen zoeken. Verdachte reageert hierop met: ‘Ja probeer maar’, ‘probeer die kaart te regelen’ en dat [medeverdachte 2] een beetje gek moet doen met hem. Om 18:41:20 uur vraagt [medeverdachte 1] aan verdachte waar hij is en even later dat ze ‘die pasje’ hebben. Verdachte reageert hierop dat hij eraan komt en dat ze ‘die ene’ moet ruilen, waarop [medeverdachte 1] aangeeft dit al te hebben gedaan. Verdachte geeft vervolgens aan dat ‘R bnk’ 5 kilometer weg is en vervolgens dat hij er al één in de buurt op 1 minuut afstand heeft gevonden. [17]
Tussenconclusie zaaksdossier 7:
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met drie anderen, waaronder medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van aangever is gegaan. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn samen in de woning geweest en zij hebben daar de pinpas van aangever omgewisseld voor een andere pas. Hierna is het bestedingslimiet van de rekening van aangever opgehoogd en vervolgens is met de pas van aangever geld van zijn rekeningen gehaald. Het geld is hierna verdeeld. Gedurende de periode dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de woning van aangever waren, heeft [medeverdachte 1] meerdere keren contact gehad met verdachte.
Ten aanzien van feit 1 zaaksdossier 5 – Tilburg en feit 2 zaaksdossier 6 - Amersfoort
Gelet op de samenhang tussen feit 1, zaaksdossier 5 en feit 2, zaaksdossier 6, bespreekt de rechtbank deze twee dossiers gezamenlijk.
Algemene overwegingen
Op 24 januari 2018 heeft een verbalisant tussen 20:07 uur en 22:53 de volgende waarnemingen gedaan:
  • 20:07 uur: Zag ik dat NN1 en NN2 aanbelden bij een woning gelegen aan het [adres 2] te Tilburg. (…) Zag ik dat NN1 en NN2 hier binnen gelaten werden.
  • 20:22 uur: zag ik dat in de haakse parkeervakken aan de Nassaustraat, ter hoogte van de kruising met het Beatrixhof te Tilburg, een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] , hierna te noemen Golf [kenteken] geparkeerd stond. Zag ik dat er twee niet nader herkende mannen met een mediterraan uiterlijk in de Golf [kenteken] zaten.
  • 20:40 uur: zag ik dat NN1 en NN2 uit de woning aan het [adres 2] te Tilburg kwamen.
  • 20:40 uur: Zag ik dat NN1 en NN2 achter in de Golf [kenteken] stapten, waarna deze vertrok.
(…)
  • 21:54 uur: zag ik dat de Golf [kenteken] stopte op de [plaats 1] te Amersfoort, vervolgens een stukje doorreed ter hoogte van het winkelcentrum en de aldaar gelegen Rabobank pinautomaat, aan de [plaats 1] te Amersfoort keerde, hierna te noemen: “de pinautomaat”. Zag ik dat de Golf [kenteken] stopte ter hoogte van een portiek dat ander andere toegang geeft tot [adres 3] te Amersfoort, hierna te noemen: “het portiek”. Zag ik dat NN1 en NN2 uitstapten en aanbelden bij het portiek. Zag ik dat de deur kennelijk voor hen geopend werd op afstand, en dat NN1 en NN2 naar binnen gingen, waar zij in de lift stapten en vervolgens uit beeld verdwenen.
  • 21:55 uur: zag ik dat de Golf [kenteken] parkeerde op het terrein van de [plaats 2] gelegen aan de [adres 4] te Amersfoort. Zag ik dat twee niet nader te noemen herkende mannen kennelijk in het voertuig bleven zitten.
  • 22:29 uur: Zag ik dat NN1 uit het portiek kwam gelopen en in de richting van de Golf
  • [kenteken] liep.
  • 22:30 uur: Zag ik dat NN1 achterin de Golf [kenteken] stapte, waarna deze vertrok.
  • 22:31 uur: Zag ik dat de Golf [kenteken] stopte ter hoogte van de pinautomaat.
  • 22:34 uur: Zag ik dat NN1 uit de richting van de Golf [kenteken] kwam gelopen en kennelijk ging pinnen bij de pinautomaat. Zag ik dat NN1 een muts droeg met een bolletje aan de bovenkant. Zag ik dat ze langer dan gemiddeld doende was bij de pinautomaat en dat ze meer handelingen dan gebruikelijk voor een pintransactie uitvoerde.
  • 22:36 uur: Zag ik dat NN1 wegliep bij de pinautomaat. Zag ik dat NN1 in de richting van de Golf [kenteken] liep.
  • 22:37 uur: Zag ik dat NN1linksachterin de Golf [kenteken] stapte, waarna deze vertrok.
  • 22:41 uur: Zag ik dat de Golf [kenteken] weer op de parkeerplaats van de bovengenoemde [plaats 2] te Amersfoort werd geparkeerd.
  • 22:50 uur: Zag ik dat NN3 uit het portiek kwam gelopen. Zag ik dat NN3 zoekend rondkeek, waarna hij weer naar binnen ging. Zag ik dat NN2 samen met NN3 vanuit de richting van de [plaats 1] kwamen gelopen, waar zich kennelijk een zijuitgang van het appartementencomplex aan [plaats 3] bevind. Zag ik dat NN2 nu gekleed was in een roze jas. Zag ik dat NN2 een telefoon aan haar oor hield en kennelijk aan het bellen was. Zag ik dat NN2 de telefoon aan NN3 gaf. Zag ik dat NN3 de telefoon kort aan zijn oor hield en deze daarna terug gaf aan NN2. Zag ik dat NN3 NN2 over haar wang aaide, waarna zij afscheid namen. Zag ik dat NN2 vervolgens wegliep in de richting waar de Golf [kenteken] geparkeerd stond. Ondertussen was dit voertuig in de richting van NN2 komen rijden en zag ik dat NN2 achterin de Golf [kenteken] stapte waarna deze vertrok.
  • 22:53 uur: Zag ik dat de inzittenden van de Golf [kenteken] op de [plaats 4] te Amersfoort werden aangehouden.
Op 24 februari 2018 is de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] omstreeks 22:45 uur door de politie klemgereden. Verbalisanten zagen dat er vier personen in de auto zaten. [19] Dit bleek te gaan om: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte. [20]
Op 2 februari 2018 heeft de heer [slachtoffer 1] aangifte gedaan (zaaksdossier 5 – Tilburg). Hij heeft verklaard dat hij op datingssite [datingsite 1] .nl het profiel van de 52-jarige [naam 1] zag. Aangever had vanaf 20 januari 2018 contact met haar. Aangever heeft met [naam 1] een afspraak gemaakt voor 24 januari 2018 bij hem thuis. Op 24 januari 2018 belde [naam 1] aangever en vroeg wat het adres van aangever was. Aangever gaf in eerste instantie een verkeerd adres, omdat hij nog een beetje voorzichtig was. Later heeft aangever haar het juiste adres gegeven. Omstreeks 20:00 uur stonden er twee vrouwen bij aangever voor de deur. De ene vrouw stelde zich voor als [naam 1] en de andere vrouw als [medeverdachte 1] . De stem van [medeverdachte 1] klonk meer als de stem van degene die hij aan de telefoon had gehad en zei dat zij [naam 1] was. [medeverdachte 1] vroeg of aangever haar telefoon kon opwaarderen met zijn telebankieren, omdat haar beltegoed op was. Ze zou hem dit cash terugbetalen. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij niet wist hoe dit moest. [medeverdachte 1] gaf aan dat zij dat wel op de computer zou opzoeken. Ze zijn vervolgens samen naar de computer van aangever gelopen. [naam 1] liep ook mee en zij bleef achter aangever staan. [medeverdachte 1] zei hoe het moest en dat de provider [provider] was. Vervolgens vroeg zij of aangever een pinpas had. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij geen pinpas had. Na een paar minuten hebben de beide dames vervolgens de woning van aangever verlaten. [21]
De heer [slachtoffer 2] heeft op 24 januari 2025 aangifte gedaan (zaaksdossier 6 – Amersfoort). Hij heeft verklaard dat hij via datingssite [datingsite 1] contact had met een dame genaamd [naam 1] van 52 jaar oud. Op 24 januari 2018 kwam [naam 1] rond 22:00 uur samen met ‘ [naam 9] ’ bij aangever langs. [naam 9] vroeg aangever of hij haar telefoon wilde opwaarderen, wat hij met zijn bankpas, random reader en pincode heeft gedaan via telebankieren op zijn laptop. Toen aangever dit deed, stonden beide dames achter hem, waardoor aangever denkt dat zij zijn pincode hebben kunnen afkijken. [naam 9] vroeg daarna of zij zich in de badkamer mocht opfrissen. Aangever wees haar de badkamer en hij ging zelf naar de slaapkamer om daar zijn portemonnee onder een stapel overhemden te leggen. In deze portemonnee zaten zijn bankpas en creditcard. Toen [naam 9] na het opfrissen weer binnenkwam zei [naam 1] uit het niets dat zij iets uit haar tas in de auto nodig had. [naam 1] is weggegaan en [naam 9] is gebleven. [naam 1] bleef hierbij lang weg. Aangever hoorde [naam 9] en [naam 1] ook met elkaar bellen. [naam 9] wilde op een gegeven moment ook weg. Aangever heeft verklaard dat zijn pinpas en creditcard uit zijn portemonnee zijn weggenomen en dat hier een pinpas en een creditcard van [slachtoffer 4] voor terug is gestopt. Van de rekening van aangever is 2000 euro weggenomen. [22]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij op 24 januari 2018 omstreeks 20:00 uur bij aangever [slachtoffer 1] in Tilburg is geweest samen met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] had een afspraak met aangever [slachtoffer 1] gemaakt via [datingsite 1] en zij heeft het gesprek met hem gevoerd als zijnde ‘ [naam 1] ’. Ze zijn met de auto van [medeverdachte 4] , die bestuurd werd door [verdachte] , naar het adres van aangever gereden om zijn bankpas weg te nemen en geld te pinnen. [23]
[medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat zij op 24 januari 2018 bij aangever [slachtoffer 2] in Amersfoort is geweest. Onderweg naar aangever [slachtoffer 2] in de auto heeft zij omstreeks 20:55 uur telefonisch contact met hem gehad. [medeverdachte 1] denkt dat de anderen in de auto dit ook gehoord hebben. [medeverdachte 1] nam telefonisch contact op met aangever [slachtoffer 2] om met hem af te spreken. [verdachte] reed naar Amersfoort, zodat [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer 2] kon bezoeken, dit had zij [verdachte] gevraagd. In Tilburg lukte het niet, waardoor ze naar Amersfoort zijn gegaan. Eenmaal bij aangever [slachtoffer 2] binnen heeft [medeverdachte 3] zijn pas gepakt. [medeverdachte 1] had de pincode van aangever afgekeken bij het opwaarderen. [medeverdachte 1] is vervolgens naar buiten gegaan om geld te pinnen, vlakbij bij en Rabobank geldautomaat. [medeverdachte 1] had 2000 euro gepind. Nadat [medeverdachte 1] terug was van het pinnen is [medeverdachte 3] naar beneden gekomen en zij zijn samen bij [verdachte] in de auto gestapt. [medeverdachte 1] gaf [medeverdachte 3] 300 euro, [verdachte] kreeg 200 euro en [medeverdachte 4] kreeg 100 euro. [24] [medeverdachte 1] noemt verdachte ‘ [verdachte] ’. [25]
Uit de telefoon van verdachte volgt dat verdachte op 24 januari 2018 negentien keer telefonisch contact had met [medeverdachte 1] , waarbij het eerste contact om 14:41:35 uur was en het laatste contact om 22:28:57 uur. [26]
Uit onderzoek in de telefoon van verdachte blijkt dat op 24 januari 2018 de volgende berichten worden gewisseld door [medeverdachte 1] (contact [medeverdachte 1] ) en verdachte. In het gesprek vanaf 17:06:51 is te zien dat [medeverdachte 1] een screenshot van ene pand aan de Ringbaan West in Tilburg werd gestuurd. Verdachte reageert daarop met ‘Mooi’. [27]
Tussen 20:26:32 en 20:33:02 worden door [medeverdachte 1] (contact [naam 5] ) en verdachte de volgende berichten gewisseld:
“ [naam 5] : Hij wil niet
Verdachte: Hmm oke
[naam 5] : Pinnen
[naam 5] : Wilt die niet
[naam 5] : Hij was politieagent
Verdachte: Oke
Verdachte: Dan laat kom” [28]
Conclusie zaaksdossiers 6 en 5:
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] via [datingsite 1] contact heeft gehad met aangever [slachtoffer 1] , waarbij zij zich voor heeft gedaan als [naam 1] . Vervolgens is zij ook degene geweest die de afspraak met aangever [slachtoffer 1] heeft gemaakt om naar zijn huis te gaan met de bedoeling om zijn bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. [medeverdachte 1] is samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte in de auto van [medeverdachte 4] , die bestuurd werd door verdachte, naar het adres van aangever [slachtoffer 1] gereden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn naar binnen gegaan bij aangever, terwijl verdachte en [medeverdachte 4] in de auto zijn blijven wachten. Eenmaal bij aangever [slachtoffer 1] binnen hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aangever uitleg gegeven over hoe hij beltegoed via zijn telebankieren kon kopen voor [medeverdachte 1] . Aangever heeft dit uiteindelijk niet gedaan, waarop [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] al snel de woning weer hebben verlaten, om vervolgens bij [medeverdachte 4] en verdachte in de auto te stappen en door te rijden naar Amersfoort.
Aangekomen in Amersfoort zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] bij aangever [slachtoffer 2] naar binnengegaan, terwijl [medeverdachte 4] en verdachte wederom in de auto zijn blijven wachten. [medeverdachte 3] heeft vervolgens de pinpas van aangever gepakt en [medeverdachte 1] had de pincode van aangever afgekeken bij het opwaarderen. [medeverdachte 1] is vervolgens naar buiten gegaan en in de auto gestapt bij [medeverdachte 4] en verdachte en samen zijn zij naar de pinautomaat gereden, zodat [medeverdachte 1] kon pinnen. Hierna zijn ze weer teruggereden naar het adres van aangever [slachtoffer 2] en is ook [medeverdachte 3] ingestapt.
Poging
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen die zijn verricht bij aangever [slachtoffer 1] zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, te weten het plegen van diefstal van de pinpas van aangever, nu zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf. Het voornemen van verdachte en de medeverdachten heeft zich door dit begin van uitvoering geopenbaard. Nadat [medeverdachte 1] de afspraak met aangever [slachtoffer 1] maakte, is zij met [medeverdachte 3] naar de woning van aangever gegaan. In de woning van aangever hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] geprobeerd aangever ertoe te bewegen om via zijn computer met telebankieren beltegoed voor hen te kopen. Op het moment dat aangever hier niet toe overging hebben zij na enkele minuten de woning van aangever ook weer verlaten.
De rol van verdachte bij de feiten
De rechtbank concludeert op basis van de volgende feiten en omstandigheden dat het opzet van verdachte bij alle feiten gericht was op de diefstal van de pinpassen van de aangevers en het daarmee vervolgens pinnen van geldbedragen. Verdachte is op verschillende momenten op pad geweest met [medeverdachte 1] , met wie hij een relatie had. Uit de berichten die in de telefoon zijn aangetroffen en die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen, met name de berichten die zijn gewisseld tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 13 januari 2018, blijkt duidelijk dat verdachte wist waarmee [medeverdachte 1] bezig was. Uit de berichten op 20 en 21 januari 2018 blijkt duidelijk dat verdachte met [medeverdachte 1] contact onderhield terwijl zij in de woningen van de aangevers was. Samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] is verdachte bovendien op 24 januari 2018 een hele avond onderweg geweest, waarbij verdachte en [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] tot twee keer toe naar een adres hebben gebracht waar deze beide dames voornemens waren een pinpas weg te nemen. De tweede keer zijn zij ook nog met [medeverdachte 1] naar de pinautomaat geweest, zodat zij kon pinnen. [medeverdachte 1] heeft in de auto gebeld met de aangever [slachtoffer 2] en de afspraak met hem gemaakt. Aan het eind van de avond is de buit tussen de verdachten gedeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn alle tenlastegelegde feiten door verdachten tezamen en in vereniging met meerdere anderen uitgevoerd. Daarbij is sprake geweest van een gezamenlijke uitvoering. Weliswaar kan er niet gesproken worden van inwisselbare rollen, aangezien er dames met wie een date besproken bij de woning van de aangevers naar binnen zouden moeten, echter de rol van verdachte in de diefstallen was cruciaal. Hierbij slaat de rechtbank mede acht op de WhatsApp-berichten die verdachte verstuurde aan de medeverdachten gedurende de afspraken met aangevers.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
(zaaksdossier 5)
hij op
of omstreeks24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van
[slachtoffer 1],
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak
heeft/hebben gemaakt om [slachtoffer 1] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 1]
heeft/hebben begeven,
-
(eenmaal in de woning van die [slachtoffer 1]
)aan die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en/of op te waarderen en
/of,
- die [slachtoffer 1]
heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en/of middels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
(zaaksdossier 6)
hij op
of omstreeks24 januari 2018, te Amersfoort tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2]
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijnmededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Amersfoort één
of meerderegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen
(telkons)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat
/diegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
(telkens)onder
zijnbereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 2] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 2] ;
en
(zaaksdossier 8)
hij op
of omstreeks20 januari 2018 te Roermond tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijnmededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens
)te Roermond één
of meerderegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen
(telkens)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat
/diegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
(telkens)onder
zijnbereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 3] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 3] ;
3. Primair
(zaaksdossier 7)
Hij op
of omstreeks21 januari 2018 te De Rijp tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4]
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijnmededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
en
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
feit 3, primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een strafoplegging er rekening mee moet worden gehouden dat de rol van verdachte kleiner is geweest dan die van de medeverdachten. De feiten hebben relatief weinig schade aangericht bij de benadeelden en de impact is beperkt gebleven. Daarnaast heeft verdachte bijna twee maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht en is daarna sprake geweest van zeven jaar (geschorste) voorlopige hechtenis. Voorts stelt de raadsman dat rekening moet worden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte in de tussentijd zijn leven op orde heeft gebracht. De raadsman verzoekt aan verdachte een straf op te leggen die gelijk is aan de duur van het ondergane voorarrest, al dan niet in combinatie met een geheel voorwaardelijke straf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het misleiden en bestelen van drie aangevers en één poging daartoe. Daarbij benaderden de mededaders via datingsites specifiek oude mannen. Deze mededaders overtuigden slachtoffers ervan dat zij goede bedoelingen hadden. Vervolgens verschenen twee vrouwen op de afspraken, waarbij beide vrouwen samenwerkten om de pinpassen en pincodes te kunnen bemachtigen. Met deze pinpassen werd vervolgens geld van de rekening van de slachtoffers gehaald. Verdachte had in dit kader de onmisbare rol van chauffeur van de vrouwen, cruciaal gelet op de zo ver uit elkaar liggende locaties. Daarnaast was verdachte in de nabije omgeving van de plaatsen delict en begeleidde hij de medeverdachten door ze ook tijdens het begaan van de strafbare feiten van advies te voorzien. Het is zeer kwalijk dat verdachte en zijn mededaders doelbewust deze specifieke groep tot slachtoffer hebben gemaakt, gelet op hun grote kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Er werd bij delicten op een geraffineerde wijze ter werk gegaan en er is door het handelen veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg gebracht. Voor financieel gewin is het vertrouwen van de slachtoffers ernstig misbruikt en beschadigd.
Justitiële Documentatie
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 6 januari 2025 blijkt dat hij meermaals is veroordeeld, echter niet eerder voor soortgelijke feiten.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is in januari 2018, zeven jaar geleden, aangehouden en in verzekering gesteld. De redelijke termijn van 2 jaren, waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg behoort te zijn afgerond, gelet op het recht op een tijdige behandeling van een strafzaak, dat in artikel 6 van het EVRM is gewaarborgd, is daarmee in ernstige mate overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten, acht de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor dergelijke feiten passend en geboden.
Echter, nu de redelijke termijn met ruim vijf jaren is overschreden, treft naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen enkel strafdoel meer. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke straf, gelet op de ernst van de feiten, passend en geboden en legt aan verdachte op een onvoorwaardelijke taakstraf van 180 uren en daarnaast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met onder zaaksdossier 7 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 750,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het feit dat de onderbouwing ervoor ontbreekt. De benadeelde partij heeft bij de politie verklaard dat € 750,00 door de bank is vergoed en in een e-mailbericht van d.d. 1 november 2023 gericht aan het arrondissementsparket blijkt voorts dat de bank kennelijk ook al een bedrag van € 2.000,00 aan de benadeelde partij heeft vergoed. Dit maakt dat de raadsman zich op het standpunt heeft gesteld dat de benadeelde partij geen belang meer heeft bij de vordering.
Overweging van de rechtbank
De verdediging heeft de vordering van [slachtoffer 4] betwist. De verdediging stelt dat de benadeelde tegenstrijdig heeft verklaard met betrekking tot de inhoud van de vordering. Aan de politie heeft hij telefonisch medegedeeld dat aan hem € 750,00 is vergoed voor het geld dat met zijn creditcard was opgenomen, terwijl hij ten tijde van het indienen van de vordering aangeeft dat dit bedrag van de creditcard niet is vergoed.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewezenverklaring volgt dat er € 2.750,00 met gestolen passen van de benadeelde is opgenomen. Daarvan werd € 2.000,00 met zijn bankpas gepind en € 750,00 met zijn creditcard opgenomen. In een aanvullende telefonische verklaring aan de politie op 27 februari 2018 staat dat er € 750,00 aan [slachtoffer 4] is vergoed. Bij de vordering benadeelde partij zit een e-mail waarin [slachtoffer 4] op navraag van de behandelaar van slachtofferzorg aangeeft dat de bank hem een bedrag van € 2.000,00 heeft vergoed en dat het bedrag van € 750,00 nog open staat. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij met zijn latere e-mail kennelijk zijn eerdere mededeling aan de politie heeft hersteld. Dat betekent dat een bedrag van € 750,00 zal worden toegewezen. Dit bedrag vormt rechtstreekse schade in verband met het gepleegde strafbare feit.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank overweegt dat van medeplegen sprake is geweest. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten tot vergoeding van de schade overgaan.
Verdachte is vanaf 21 januari 2018 van de bewezenverklaarde feiten wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om in de zaak van ieder van de benadeelde partijen op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen verbeurdverklaard moeten worden, omdat vermoedelijk een deel van de bedragen die bij de verdachte zijn aangetroffen afkomstig is van de pinopbrengst. Dat daar mogelijk eigen geld tussen zit, doet hieraan niets af. Door vermenging kan niet meer worden vastgesteld welke bedragen afkomstig zijn van de diefstal en zal daarom het geheel verbeurd dienen te worden verklaard.
Standpunt raadsman:
De raadsman heeft gelet op de bepleitte vrijspraak zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag aan verdachte moet worden teruggeven.
De beoordeling door de rechtbank:
Omdat het in beslag genomen geldbedrag van 1.585 euro (25-1-2018 2018037731) een voorwerp is als bedoeld in artikel 33a lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht, zal dit op grond van dit artikel verbeurd worden verklaard.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 45, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 52 (tweeënvijftig) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 750 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 4] , een bedrag te betalen van € 750 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 januari 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd het geldbedrag (25-1-2018 2018037731);
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.
Mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20180619.1435 (ON4R018003 ALEX), gesloten op 1 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 377.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 23 mei 2018, p. 669 – 681.
5.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 536, proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1] , p. 310 en Proces-verbaal van bevindingen omtrent aanhoudingen Amersfoort, p. 66.
6.Proces-verbaal bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon [medeverdachte 1] , p. 81 en 93-94.
7.Proces-verbaal bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon [verdachte] , p. 198-199.
8.Proces-verbaal bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon [verdachte] , p. 224-226.
9.Proces-verbaal aangifte, p. 946-947.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 373.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 676-677.
12.Proces-verbaal van bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 200.
13.Rapport telecomanalyse, p. 265.
14.Proces-verbaal aangifte, p. 918-919.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 368.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 678-679.
17.Proces-verbaal van bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 200-201.
18.Proces-verbaal van observatie, p. 897-898.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 565.
20.Proces-verbaal van bevindingen omtrent aanhoudingen Amersfoort, p. 66.
21.Proces-verbaal aangifte, p. 866-867.
22.Proces-verbaal aangifte, p. 888-889.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 371-372.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 365-366.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 364.
26.Proces-verbaal van bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 199.
27.Proces-verbaal van bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 203-204, 243.
28.Proces-verbaal van bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 213-214.