ECLI:NL:RBGEL:2025:1942

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
05/300346-24 en 05/316274-24 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit wapens en verzet bij aanhouding met rechterlijk pardon voor gevaarlijk gedrag op de weg

Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van wapens en verzet bij aanhouding. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het rijden op een crossmotor op gevaarlijke wijze, waaronder het maken van wheelies en het slingeren over de weg, wat gevaar voor andere weggebruikers kon opleveren. Daarnaast had hij op 18 september 2024 in Zelhem twee gaspistolen in zijn bezit, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Tijdens zijn aanhouding op 21 juni 2024 verzette de verdachte zich tegen de politie, waarbij hij geweld gebruikte tegen de verbalisanten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 97 dagen, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van de wapens en munitie die bij de verdachte waren aangetroffen. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en de noodzaak van behandeling in het kader van een zorgmachtiging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/300346-24 en 05/316274-24 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 10 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
op dit moment verblijvende bij [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] in [plaats] .
Raadsman: mr. M.G. Eckhardt, advocaat in Den Haag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer
05/300346-24ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 september 2024 te Zelhem, althans in de gemeente Bronckhorst twee, althans één of meer wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee, althans één of meer gaspisto(o)l(en), van het merk Sig Sauer, type p320, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
Onder parketnummer
05/316274-24is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2024 te Zelhem, althans in de gemeente Bronckhorst als bestuurder van een voertuig (een (cross)motor (merk: Suzuki)), daarmee rijdende op de weg,
- op de N330 en/of het Industriepark alleen op het achterwiel van die motor (een zogenaamde wheely) heeft gereden en/of
- op de Brinkweg van de linker naar der rechter weghelft is geslingerd en/of
- op de Pluimersdijk en/of Ericaweg het fietspad is op gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 21 juni 2024 te Zelhem, althans in de gemeente Bronckhorst munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht, althans één of meer, knalpatronen van het kaliber 9 millimeter voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 21 juni 2024 te Zelhem, althans in de gemeente Bronckhorst, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) (politie)ambtena(a)r(en), [slachtoffer 1] (Agent Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 2] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 3] (Brigadier Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] (Aspirant Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door met gebalde vuisten op die [slachtoffer 2] af te rennen/lopen en/of schoppende en/of slaande bewegingen te maken tegen die verbalisanten en/of te trekken en/of zijn, verdachtes, hand op het holster van het vuurwapen van [slachtoffer 1] te leggen en/of te rukken in een richting tegengesteld aan waarin die (politie)ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/300346-24 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 12-14;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 68-69;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 81-82;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de rechter-commissaris.
Parketnummer 05/316274-24 [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot feit 3 heeft zij naar voren gebracht dat vrijspraak moet volgen voor de zinsnede “door met gebalde vuisten op die [slachtoffer 2] af te rennen/lopen.”
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft feit 1 en feit 2. Over feit 3 heeft hij naar voren gebracht dat vrijspraak moet volgen voor de door de officier van justitie genoemde zin.
Beoordeling door de rechtbank
Op 21 juni 2024 reed verdachte met zijn crossmotor in Zelhem. Hij heeft een paar wheelies gemaakt met de motor, [3] een Suzuki, [4] maar dit was niet op de openbare weg.
Verbalisanten [slachtoffer 1] (agent) en [slachtoffer 2] (hoofdagent) zagen, naar later bleek, verdachte op een motor rijden op de N330 in Zelhem. Zij zagen dat verdachte op zijn achterwiel weg reed. Vervolgens reed verdachte het fietspad op. Even later zagen zij dat verdachte op de Brinkweg reed, waarbij hij van links naar rechts over de weg slingerde. Vervolgens reed verdachte rechtsaf de Pluimersdijk op en daarna probeerde hij, rechts op de Pluimersdijk, het fietspad richting de Ericaweg af te slaan. Hij probeerde de weg naar het fietspad af te snijden en belandde daarbij in een sloot. De verbalisanten hebben beschreven dat verdachte vervolgens in maximaal verzet ging. Dat bestond uit het met geweld terugtrekken van zijn armen en het maken van schoppende bewegingen met zijn benen. Verdachte verzette zich met volledige kracht. Verbalisant [slachtoffer 1] heeft vermeld dat hij een drukkend gevoel voelde op het holster van zijn dienstwapen. Hij besefte dat verdachte probeerde om zijn dienstwapen te pakken. [5]
Ook verbalisanten [slachtoffer 3] (brigadier) en [slachtoffer 4] (aspirant) hebben een proces-verbaal opgemaakt. Daarin staat dat zij op 21 juni 2024 een melding kregen over de bestuurder van een gele crossmotor die asociaal zou rijden. Zij zagen dat op het Industriepark iemand reed op het achterwiel van een gele crossmotor. Enige tijd later zagen zij hun collega's staan op de Pluimersdijk, ter hoogte van het fietspad richting de Ericaweg. De crossmotor lag in de sloot en agenten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bevonden zich bovenop de rug van verdachte. Verdachte ging maximaal in verzet en de collega's hadden moeite om hem onder controle te krijgen. Een van de collega's zei dat verdachte naar geweldsmiddelen greep. Verdachte bewoog met zijn benen om zich heen. Toen [slachtoffer 4] op de benen van de verdachte zat, bewoog de verdachte zijn benen de andere kant op. Verbalisant [slachtoffer 3] heeft beschreven dat hij ook de watergang in sprong en de rechterarm van de verdachte fixeerde tegen de oever. Verdachte probeerde met veel kracht zijn arm los te draaien en bewoog zijn arm in tegenovergestelde richting als die waarin [slachtoffer 3] hem duwde. [6]
Bij de identiteitsfouillering werden in het voorvakje van de tas van verdachte acht knalpatronen aangetroffen. [7] Deze zijn onderzocht en geconcludeerd is dat het gaat om acht knalpatronen, 9mm knal, die zijn aan te merken als munitie in de zin van artikel 1 onder 4 j° artikel 2, tweede lid, categorie III van de Wet wapens en munitie. [8]
De rechtbank overweegt dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan hetgeen de verbalisanten in de processen-verbaal hebben opgeschreven. Ondanks dat verdachte dat ontkent, vindt de rechtbank gelet op de inhoud van de processen-verbaal bewezen dat gevaar kon worden veroorzaakt door zijn rijgedrag, namelijk het maken van wheelies met zijn motor op de openbare weg, het slingeren over de weg en het op het fietspad rijden. Weliswaar is onbekend gebleven of er andere verkeersdeelnemers aanwezig waren, maar verdachte reed op een openbare weg waar andere verkeersdeelnemers gebruik van konden maken. Daardoor is de rechtbank van oordeel dat zijn rijgedrag gevaar kon veroorzaken voor andere verkeersdeelnemers. Daarna heeft hij zich verzet tegen zijn aanhouding. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het met gebalde vuisten op verbalisant [slachtoffer 2] aflopen, omdat verdachte op dat moment nog niet was aangehouden. Wel heeft hij na zijn aanhouding schoppende bewegingen gemaakt richting de verbalisanten, zijn armen teruggetrokken en zijn hand op het holster van het vuurwapen van [slachtoffer 1] gelegd. Ook heeft hij zijn armen bewogen in een richting tegengesteld aan die waarin de agenten hem probeerden te bewegen. Ten slotte zijn er verboden knalpatronen bij verdachte aangetroffen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder beide parketnummers tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/300346-24:
hij op
of omstreeks18 september 2024 te Zelhem,
althans in de gemeente Bronckhorsttwee
, althans één of meerwapen
(s
)van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee
, althans één of meergaspisto
(o)l
(en
), van het merk Sig Sauer, type p320, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
parketnummer 05/316274-24:
1.
hij op
of omstreeks21 juni 2024 te Zelhem
, althans in de gemeente Bronckhorstals bestuurder van een voertuig (een
(cross
)motor (merk: Suzuki)), daarmee rijdende op de weg,
- op de N330 en
/ofhet Industriepark alleen op het achterwiel van die motor (een zogenaamde
wheelie) heeft gereden en
/of
- op de Brinkweg van de linker naar der rechter weghelft is geslingerd en
/of
- op de Pluimersdijk en/of Ericaweg het fietspad is op gereden,
door welke gedraging
(en
)van verdachte gevaar op die weg
werd veroorzaakt, althanskon worden veroorzaakt
, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op
of omstreeks21 juni 2024 te Zelhem
, althans in de gemeente Bronckhorstmunitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht
, althans één of meer,knalpatronen van het kaliber 9 millimeter voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks21 juni 2024 te Zelhem
, althans in de gemeente Bronckhorst,zich met geweld en
/ofbedreiging met geweld, heeft verzet tegen
(een) (politie
)ambtena
(a)r
(en
), [slachtoffer 1] (Agent Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 2] (Hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 3] (Brigadier Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] (Aspirant Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
met gebalde vuisten op die [slachtoffer 2] af te rennen/lopen en/ofschoppende en/of slaande bewegingen te maken tegen die verbalisanten en/of te trekken en
/ofzijn, verdachtes, hand op het holster van het vuurwapen van [slachtoffer 1] te leggen en
/ofte rukken in een richting tegengesteld aan waarin die
(politie
)ambtena
(a)r
(en
)verdachte trachtte
(n
)te geleiden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/300346-24:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
parketnummer 05/316274-24:
feit 1:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3:
wederspannigheid.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 105 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en enkele bijzondere voorwaarden, met de dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden. Voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet heeft de officier van justitie om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht verzocht. Zij heeft verder oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht passend is voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet.
Verder heeft hij naar voren gebracht zich te kunnen vinden in de eis en de bijzondere voorwaarden, maar niet in de oplegging van de maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft met zijn crossmotor gevaarlijk gereden op de openbare weg en zich daarna verzet tegen zijn aanhouding. Op dat moment had verdachte ook verboden munitie bij zich. Enkele maanden later zijn in zijn woning twee verboden wapens gevonden.
De forensisch GZ-psycholoog heeft in het rapport over het trajectconsult van 25 oktober 2024 beschreven dat verdachte sinds het eenzijdig en plotseling stoppen met zijn medicatie in conflict is gekomen met zijn omgeving en zorg is gaan mijden. Voor die tijd bepaalde zijn problematiek (met name die van autistische aard) eveneens zijn gedrag, maar accepteerde hij hulp, gebruikte hij medicatie en veroorzaakte hij veel minder wrijving met zijn omgeving.
Mede aan de hand van dit rapport heeft de reclassering in een rapport van 21 februari 2025 opgemerkt dat er een verband bestaat tussen het stoppen met medicatie en de psychische ontregeling van verdachte. Vrijwillige hulpverlening heeft vanwege verbale agressie en een zorgmijdende houding niet geresulteerd in een stabiele leefsituatie en zorgkader. Verdachte is inmiddels ingesteld op medicatie, maar het huidige kader (een zorgmachtiging) is onvoldoende om het risico op recidive omlaag te krijgen en te houden.
De rechtbank overweegt dat verdachte op 19 september 2024 in verzekering is gesteld en dat de voorlopige hechtenis met ingang van 24 december 2024 is geschorst, omdat verdachte toen met de op 16 december 2024 afgegeven zorgmachtiging is geplaatst bij GGNet in Doetinchem. Inmiddels verblijft verdachte bij [verblijfplaats] in [plaats] . In het kader van de zorgmachtiging is verdachte verplicht medicatie te gebruiken. Ter zitting heeft hij verteld in te zien dat hij medicatie nodig heeft en hij die ook weer inneemt. Naar het oordeel van de rechtbank dient de behandeling in het kader van de zorgmachtiging voorop te staan. De rechtbank begrijpt uit de informatie van de deskundigen dat het gebruik van medicatie door verdachte een belangrijke, zo niet de belangrijkste factor is om conflicten te voorkomen. Omdat verdachte in het kader van de zorgmachtiging verplicht is medicatie te gebruiken, ziet de rechtbank geen meerwaarde in de door de reclassering opgestelde bijzondere voorwaarden. Zij wil daarnaast voorkomen dat er twee trajecten naast elkaar lopen, ook omdat dit voor verdachte een onduidelijke situatie kan opleveren.
Voor een voorwaardelijk strafdeel met alleen de algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit, ziet de rechtbank geen ruimte, gelet op de tijd die hij voor de onderhavige feiten al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 97 dagen. De rechtbank zal voor de wederspannigheid en de overtredingen van de Wet wapens en munitie een gevangenisstraf opleggen van die duur. Voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet zal zij artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toepassen en geen straf of maatregel opleggen.
De officier van justitie heeft ook oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht gevorderd. Gelet op hetgeen bewezen is verklaard, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een veroordeling voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Dat betekent dat zij deze maatregel niet zal opleggen.

8.Het beslag

De rechtbank zal de twee wapens, met betrekking tot welke het feit van parketnummer 05/300346-24 zijn begaan, onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank zal ook de acht knalpatronen, met betrekking tot welke feit 2 van parketnummer 05/316274-24 zijn begaan, onttrekken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank overweegt dat op 18 september 2024 twee luchtdrukwapens, een geweer en drie stuks munitie zijn gevonden in de woning van verdachte, die ook in beslag zijn genomen. Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe en zijn bij het onderzoek naar het door verdachte begane feit van parketnummer 05/300346-24 aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Uit het dossier blijkt namelijk dat er aanwijzingen zijn dat verdachte wapens aan het veranderen was. De sper van één van de wapens waarmee het feit van parketnummer 05/300346-24 is begaan was grotendeels weg gevijld en één van de luchtdrukwapens was in transformatie naar een projectiel verschietend vuurwapen. De rechtbank acht het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen daarom in strijd met het algemeen belang en zal daarom ook deze voorwerpen onttrekken aan het verkeer.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36 b, 36c, 36d, 57, 62, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd voor feit 1 van parketnummer 05/316274-24;
 veroordeelt verdachte voor de overige feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 97 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van:
- alarmpistool (goednummer PL0600-2024438500-G3293485);
- alarmpistool (goednummer PL0600-2024438500-G3293493);
- 8 knalpatronen (goednummer PL0600-2024286299-3237566);
- 3 stuks munitie (goednummer PL0600-2024438500-G3293458);
- luchtdrukwapen (goednummer PL0600-2024438500-G3293456);
- luchtdrukwapen (goednummer PL0600-2024438500-G3293459);
- geweer (goednummer PL0600-2024438500-G3293500).
 heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen, voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon en
mr. M.S. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 maart 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024438500, gesloten op 19 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024287057, gesloten op 20 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 20.
4.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 30.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5-7.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6.
8.Proces-verbaal onderzoek wapen, p. 27.