ECLI:NL:RBGEL:2025:1964

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
05/305621-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor het exploiteren van een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

Op 5 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 november 2023 een hennepkwekerij met 118 hennepplanten in zijn woning had. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit door middel van een illegale aansluiting. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van deze feiten, maar oordeelde dat hij zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van stroom en het telen van hennep. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en de aangetroffen omstandigheden in de kwekerij. De verdachte ontkende dat er oogsten waren geweest, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor meerdere oogsten. De officier van justitie had een taakstraf van 140 uren geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 140 uren op, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de risico's van drugsproductie en de gevolgen voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/305621-23
Datum uitspraak : 5 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2023 te [plaats] in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 118 planten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 febuari 2023 tot en met 16 november 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Ten aanzien van feit 1 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 18 t/m 23;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2025.
Uit de bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte blijkt niet dat verdachte handelde in uitoefening van beroep of bedrijf. Daarom zal de rechtbank hem van dat deel vrijspreken.
Feit 2
Verdachte heeft bekend dat hij een illegale elektriciteitsaansluiting buiten de elektriciteitsmeter om heeft gemaakt, waarbij de zegels van de hoofdaansluitkast waren beschadigd en op die manier stroom voor de hennepkwekerij heeft afgenomen zonder daarvoor te betalen. [2] Verdachte heeft echter ontkend dat er oogsten zijn geweest en heeft in die zin dus tenlastegelegde periode betwist. Verdachte heeft verklaard dat hij de hennepkwekerij in augustus 2023 heeft ingericht en in september 2023 is begonnen met de hennepteelt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich gedurende de gehele ten laste gelegde periode, te weten van 26 februari 2023 t/m 16 november 2023, schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van stroom. De officier van justitie gaat er niet van uit dat verdachte handelde in vereniging met anderen en stelt zich dan ook op het standpunt dat verdachte op dit punt partieel moet worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de tenlastegelegde periode opgemerkt dat formeel gezien de door verdachte genoemde periode van de teelt van hennep binnen de tenlastegelegde periode valt, maar dat feitelijk de diefstal van de stroom pas is begonnen bij het begin van de teelt in september 2023.
Beoordeling door de rechtbank
Op 16 november 2023 werd de hennepkwekerij in de woning van verdachte aangetroffen. Bij de ontmanteling van de hennepkwekerij troffen verbalisanten omstandigheden aan die duidden op eerdere oogsten, te weten de navolgende:
In de kweekruimte en de ruimte ervoor lagen afgeknipte bladeren en droge resten van hennepplanten.
Verder waren aan het plafond en in de kwekerij koolstoffilters met spanbanden aan het plafond bevestigd. Het filterdoek van de koolstoffilters was vervuild. Bij het verplaatsen van de bevestiging bleek dat het filterdoek op die plaatsen een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek. Het is volgens de verbalisanten aannemelijk dat de vervuiling van het filterdoek in de kwekerij is opgetreden nadat de koolstoffilters in de kwekerij waren bevestigd.
Ook lag er een niet doorbroken stoflaag op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, het stoffilter van de koolstofcilinder en het rotorblad van de ventilator. Vervuiling met stof in een hennepkwekerij treedt pas na langere tijd op, aldus de verbalisanten, en wordt veroorzaakt door kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin de hennepplanten worden gekweekt.
Het hout van de latten, waaraan de assimilatielampen waren opgehangen, was verkleurd op de plaatsen waar de lampen waren bevestigd aan de lat.
Verder werden scharen en een strijkbout aangetroffen. Deze goederen waren groen/bruin aangeslagen. Op de scharen bevonden zich hennepresten. Het is aannemelijk dat de strijkbout werd gebruikt voor het sealen van de verpakkingsmaterialen, waarin de henneptoppen werden gestopt om ze te vervoeren.
Ook gezien de productiedata op verschillende goederen die zijn gebruikt ten behoeve van het kweken van hennep en de datum van het aantreffen van de hennepkwekerij is het aannemelijk dat sprake was van meerdere oogsten. Onder andere het volgende werd aangetroffen:
- een garantiebewijs m.b.t. de omwisseling van een defecte ledlamp van 7 februari 2023; en
- een buis met (sterk vervuilde) elektrakabels met productiedatum 2005.
De verbalisanten komen naar aanleiding van het door hen ingestelde onderzoek tot de conclusie dat er drie eerder gerealiseerde oogsten zijn geweest, waarbij het uitgangspunt een gemiddelde kweekcyclus van 10 weken per oogst is. [3]
Door [slachtoffer] werd aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de periode van
26 februari 2023 tot en met 16 november 2023. Uit het door [slachtoffer] ingestelde onderzoek is gebleken dat de hennepplantage in ieder geval in de periode van 26 februari 2023 tot
16 november 2023 in werking is geweest. De aangetroffen teelt was tenminste 7 weken oud. Daaruit volgt dat vermoedelijk sprake is geweest van 3 eerdere teelten. [4]
Verdachte is op 2 mei 2023 bij een Growshop in Kleef (Duitsland) geweest. [5]
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hennepkwekerij op 26 februari 2023 in gebruik had en verdachte zich dan ook gedurende de hele ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van stroom door middel van verbreking.
De rechtbank vindt in de bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte geen aanknopingspunten dat verdachte handelde in vereniging met één of meer ander(en) en spreekt hem daarom vrij van het ten laste gelegde medeplegen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks16 november 2023 te [plaats]
in de uitoefening van een beroep of bedrijfopzettelijk heeft geteeld
, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal)
ongeveer118 planten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 26 februari 2023 tot en met 16 november 2023 te [plaats]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,elektriciteit/stroom
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, bij niet uitvoeren te vervangen door 70 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de bepaling van de strafmaat rekening moet worden gehouden met een kortere pleegperiode.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het exploiteren van een hennepkwekerij. Drugs, waaronder hennepproducten, brengen risico's mee voor de gezondheid van gebruikers en veroorzaken mede daardoor schade van allerlei aard in de samenleving. Bekend is bovendien dat de drugsproductie- en handel gepaard gaat met andere (zware) vormen van criminaliteit. Verdachte heeft met het telen van hennep een actieve bijdrage geleverd aan het in stand houden van het criminele drugscircuit en verslavingen van drugsgebruikers. Tevens heeft verdachte ten behoeve van deze hennepkwekerij illegaal stroom afgenomen. Dit feit veroorzaakt bij [slachtoffer] schade en overlast. Daar komt bij dat manipulatie van een elektriciteitsinstallatie een ernstig veiligheidsrisico meebrengt, wat niet alleen gevolgen had kunnen hebben voor verdachte maar mogelijk ook voor omwonenden. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet voldoende bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Verdachte is eerder voor een soortgelijk feit in aanraking gekomen met politie en justitie. Uit de justitiële documentatie van 13 januari 2025 blijkt dat het Gerechtshof Arnhem hem in 2001 onherroepelijk heeft veroordeeld voor het telen van hennep en de diefstal van stroom. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van weerhouden om opnieuw dezelfde strafbare feiten te plegen.
De reclassering heeft op 30 januari 2025 een advies uitgebracht. De reclassering acht de kans op recidive laag en adviseert tot afdoening zonder reclasseringsbemoeienis.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging ook rekening met de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Voor een hennepkwekerij van deze omvang (118 planten) geldt als oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uur en 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Verder vermelden de oriëntatiepunten dat als de hennepkwekerij gepaard gaat met diefstal van elektriciteit (zoals hier het geval is), dit als strafverzwarende omstandigheid kan worden meegenomen. De rechtbank ziet in dit geval geen reden om van de oriëntatiepunten af te wijken. De rechtbank komt dan ook, in afwijking van de officier van justitie (en met de diefstal van stroom als strafverzwarende omstandigheid) tot opleggen aan verdachte van een taakstraf van 140 uur, bij niet uitvoeren te vervangen door
70 dagen vervangende hechtenis en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van 2 jaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de
duur van 1 maand;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen, voorzitter, mr. M.A. van Leeuwen en
mr. A. van Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024057874, gesloten op 6 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2025 en het proces-verbaal van aangifte met bijlagen, p. 499.
3.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 516 t/m 519.
4.Proces-verbaal van aangifte met bijlagen, p. 499.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 19 februari 2025.