In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een onroerende zaak, een kort geding aangespannen tegen onbekende gedaagden die zich in de woning bevinden. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen bij verstek, omdat het spoedeisend belang van eiseres bij ontruiming voldoende aannemelijk is gemaakt. Eiseres heeft de woning op 15 september 2022 gekocht van een derde partij, die de eigendom eerder had verkregen van een overleden persoon. Ondanks de beëindiging van de huurovereenkomst, bleef de overleden persoon in de woning wonen. Na diens overlijden heeft eiseres geprobeerd om de woning te ontruimen, maar de gedaagden hebben hieraan geen gevolg gegeven. Eiseres heeft aangegeven dat er meerdere personen in de woning verblijven zonder recht of titel, en dat zij niet op de hoogte is van hun identiteit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet zijn verschenen en heeft verstek verleend. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met machtiging voor eiseres om de ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de gedaagden, die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de proceskosten. De vordering tegen gedaagde sub 1 is afgewezen, omdat deze niet ter zitting is verschenen. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2025.