ECLI:NL:RBGEL:2025:1996

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
11289860 CV EXPL 24-2453
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en aansprakelijkheid bij lekkage dakopbouw

In deze zaak vorderen eisers, die een dakopbouw hebben laten plaatsen door gedaagde, betaling van vervangende schadevergoeding wegens lekkage die is ontstaan door gebrekkig werk. Gedaagde heeft de dakopbouw gerealiseerd, maar heeft nagelaten om een waterdichte aansluiting van de schoorsteen op de dakopbouw te maken. Na herhaaldelijke verzoeken om het gebrek te verhelpen, heeft gedaagde dit niet binnen een redelijke termijn gedaan, waardoor eisers genoodzaakt waren om de herstelwerkzaamheden door een derde partij uit te laten voeren. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de aannemingsovereenkomst. De vordering van eisers tot betaling van de gemaakte herstelkosten wordt toegewezen, evenals de kosten van het deskundigenonderzoek. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de vervangende schadevergoeding, wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11289860 \ CV EXPL 24-2453
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. L. Groenenberg,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf 1] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.A.G. van der Wijst.

1.De zaak in het kort

[gedaagde] heeft een dakopbouw op de woning van [eisers] geplaatst. Kort na de uitvoering van deze werkzaamheden is er een lekkage opgetreden. [gedaagde] heeft het gebrek niet tijdig verholpen. [eisers] heeft de herstelwerkzaamheden door een derde laten uitvoeren en vordert betaling van de gemaakte herstelkosten. Deze vordering wordt toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 oktober 2024,
- de akte houdende overlegging producties van mr. Groenenberg,
- de akte houdende vermeerdering van eis tevens akte overlegging aanvullende productie,
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.
3. De feiten
3.1.
Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan [gedaagde] onder meer een dakopbouw op de woning van [eisers] zou plaatsen.
3.2.
[eisers] woont in een twee-onder-één-kap woning. Het dak van de woning van [eisers] is verbonden aan het dak van de woning van de buurman (hierna: de buurman). Net over de erfgrens, op het dak van de buurman, staat een schoorsteen.
3.3.
Kort na de start van de werkzaamheden heeft [gedaagde] [eisers] laten weten dat
de schoorsteen van de buurman verwijderd moet worden om plaats te maken voor de dakopbouw. De buurman heeft daarvoor geen toestemming gegeven. [gedaagde] heeft de dakopbouw tegen de schoorsteen van de buurman aangebouwd.
3.4.
Op 27 oktober 2022 heeft [gedaagde] het werk opgeleverd.
3.5.
Op 12 januari 2023 heeft [eisers] [gedaagde] op de hoogte gesteld van een lekkage in het plafond van de slaapkamer op de eerste verdieping van de woning.
3.6.
Op 13 januari 2023 heeft [gedaagde] samen met [eisers] en de buurman de lekkage geïnspecteerd en geconstateerd dat sprake is van een lekkage bij de schoorsteen. Op
14 januari 2023 heeft [gedaagde] een voorstel gedaan om de lekkage op te lossen. Daarop heeft [eisers] bij e-mail van 14 januari 2023, voor zover van belang, het volgende geschreven:
“(…) Zou jij om de tijdsdruk eraf te halen een andere datum kunnen inplannen voor de reparatie die voor jou en [naam 1] beter uitkomt? Hij kan ons via de mail laten weten als hij eruit is, plannen we vanaf daar de herstel werkzaamheden. (…) Voor nu hebben we de schoorsteen samen ingepakt zodat er geen water meer opkomt (foto bijlage). Dit geeft ons even de tijd. (…)”
3.7.
Op 17 maart 2023 heeft [eisers] een e-mail naar [gedaagde] gestuurd waarin, voor zover relevant, het volgende is vermeld:
“(…) we hebben niets meer van je gehoord dus ik neem nog even contact op. (…) Dan is er nog de lekkage, we vinden het erg jammer dat je niet een keer even contact hebt opgenomen hoe het ervoor staat. Ontzettend teleurstellend, hier had je echt meteen het voortouw in moeten nemen.
Ik kom hier op korte termijn op terug, het moet opgelost worden. Ik heb [naam 1] ook genoeg tijd gegeven maar wellicht moet ik toch het heft in eigen hand gaan nemen want ondertussen zitten wij nog steeds in de rotzooi en er gebeurt helemaal niks. (…)”
3.8.
Bij brief van 16 augustus 2023 is [gedaagde] gesommeerd om het gebrek binnen
14 dagen op te lossen en is ook een voorwaardelijke omzettingsverklaring opgenomen.
3.9.
[eisers] heeft vervolgens de heer [naam 2] van [bedrijf 2] (hierna: de deskundige) ingeschakeld om het gebrek te beoordelen. In het opgemaakte deskundigenrapport van 16 januari 2024 is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Vraag 2:Kunt u op basis van een (visuele) inspectie en onderzoek vaststellen wat de oorzaak
is van de gebreken
Antwoord:De oorzaak van de vochtintreding is een niet waterdichte aansluiting van de schoorsteen op de dakopbouw. (…)
(…)
Vraag 3:Kunt u vaststellen of en in hoeverre de gebreken en de eventuele (gevolg)schade zijn veroorzaakt door de werkzaamheden van [gedaagde] ?
Antwoord:[gedaagde] heeft de schoorsteen dusdanig opgenomen in de gevel van de dakopbouw dat nu relatief eenvoudig water via de ontwatering van de schoorsteen naar binnen treedt. Dit is dus het gevolg van de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden.
(…)
Vraag 4:(…) in hoeverre wijkt dit handelen af van de beroepsnormen of andere standaarden?
Antwoord:Op zich hadden de werkzaamheden nooit op deze wijze mogen worden uitgevoerd. [gedaagde] heeft destijds terecht aangegeven dat de schoorsteen diende te worden afgebroken om de dakopbouw te kunnen plaatsen. [gedaagde] heeft er uiteindelijk wel voor gekozen om het werk toch uit te voeren en de schoorsteen zo goed als mogelijk in te pakken en daarmee zo veel mogelijk inwatering te voorkomen. [gedaagde] is daarbij alleen vergeten voorzieningen aan te treffen om het uittredende water aan de onderzijde van de schoorsteen op te vangen en af te voeren. Dit betreft derhalve dus geen goed en deugdelijk werk. (…)
Vraag 5:Wat is volgens u de aangewezen herstelmethode om (i) de gebreken te herstellen, (ii) om verdere gebreken te voorkomen en (iii) de ontstane schade te herstellen?
Antwoord:De beste methode van herstel met de beste resultaten is het tot aan het dak afbreken van de gemetselde schoorsteen, een goede de deugdelijke dakdoorvoer maken en een dubbelwandige afvoer van het rookkanaal tot boven het dak van de dakopbouw aanbrengen. Hiermee is dan de oorzaak van de lekkage op te lossen. Het gat in de opening van de gevelbekleding van de dakopbouw zal moeten worden dichtgezet met een onbrandbaar plaatmateriaal, bijvoorbeeld een plaat rockpanel. (…)
Wat betreft herstel van de gevolgschade in de woning van cliënten zullen de door vocht aangetaste platen van het plafond moeten worden vervangen. Vervolgens zal een nieuwe stuclaag moeten worden aangebracht en kan na droging het plafond worden geschilder. Voornoemde geldt ook voor het plafond in de keuken. Voor wat betreft de wand in de slaapkamer is het beste het aangetaste stucwerk te verwijderen, de muur te laten drogen en na droging nieuw stucwerk aan te brengen. De plint zal in zijn geheel moeten worden vervangen. Na drogen van het stucwerk moet de muur worden geschilderd. Wat betreft de vloer van de slaapkamer zal het aangetaste laminaat moeten worden vervangen. (…)
(…)
Vraag 7:Kunt u een kosteninschatting maken voor de door u te adviseren herstelmethode?
Antwoord:De kosten gemoeid met het wegnemen van de oorzaak (verwijderen schoorsteen) is geraamd op € 2.400,-- all-in.
Het herstel van de gevolgschade aan de binnenzijde van de woning van cliënten is geraamd op € 4.500,-- all-in.
(…)
De door [bedrijf 2] genoemde herstelkosten zijn bepaald op basis van een stabiele
marktsituatie. Op dit moment is de bouw zodanig gespannen dat prijzen/offertes van aannemers sterk
uiteen kunnen lopen. Zo ook zal de constatering bij zogenaamd “besmet werk” voor aannemers zeer
prijsverhogend kunnen werken. Hier is bij de prijsbepaling zo veel mogelijk rekening mee gehouden.
(…)”
3.10.
[eisers] heeft bij [bedrijf 3] een offerte voor de uit te voeren herstelwerkzaamheden opgevraagd. [bedrijf 3] heeft de kosten daarvan begroot op
€ 11.696,67. Op 8 februari 2024 heeft [eisers] [gedaagde] gesommeerd dit bedrag uiterlijk
15 februari 2024 aan hem te voldoen. [bedrijf 3] heeft de herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De factuur van [bedrijf 3] van 1 juli 2024 bedroeg uiteindelijk € 8.523,10 (inclusief btw).

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert na vermeerdering van eis - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 10.846,30, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
[eisers] legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen voortvloeiende uit
de overeenkomst van aanneming van werk. [gedaagde] heeft geen goed en deugdelijk werk verricht omdat er een lekkage is ontstaan in de door hem gerealiseerde dakopbouw.
[gedaagde] heeft de lekkage niet binnen een redelijke termijn hersteld en is in verzuim komen te verkeren. [gedaagde] moet daarom vervangende schadevergoeding betalen ten bedrage van de factuur van [bedrijf 3] van in totaal € 8.523,10 (inclusief btw). [gedaagde] moet de wettelijke rente daarover vergoeden. Ook moet [gedaagde] de onderzoekskosten ad € 2.323,30 vergoeden.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot (gedeeltelijke) afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Er is sprake van een gebrek
5.1.1.
[gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk. Daartoe is het volgende redengevend.
5.1.2.
Vaststaat dat er een lekkage is opgetreden in de door [gedaagde] gerealiseerde dakopbouw op de woning van [eisers] Uit de bevindingen en conclusies zoals vermeld in het deskundigenrapport volgt dat de lekkage is ontstaan doordat [gedaagde] geen waterdichte aansluiting van de schoorsteen op de dakopbouw heeft gemaakt. [gedaagde] heeft deze conclusie niet bestreden en heeft ook verder niet (voldoende) betwist dat de lekkage door zijn toedoen is ontstaan.
5.2.
[gedaagde] is in verzuim
5.2.1.
Het voorgaande brengt mee dat [gedaagde] het gebrek moet herstellen. [eisers] wenst inmiddels geen herstel van het gebrek meer. Hij wil (vervangende) schadevergoeding omdat hij de herstelwerkzaamheden al door een derde partij heeft (moeten) laten uitvoeren. Voor toewijzing hiervan is vereist dat [gedaagde] een redelijke termijn heeft gehad om het gebrek zelf te herstellen en hij dat niet heeft gedaan.
5.2.2.
[gedaagde] heeft bij brief van 16 augustus 2023 een termijn van veertien dagen gekregen om het gebrek te herstellen. Anders dan [gedaagde] betoogt, is deze termijnstelling redelijk. [gedaagde] heeft voor die tijd immers ook al genoeg tijd gehad om zich voor te bereiden op het herstellen van het gebrek. [gedaagde] wist al vanaf januari 2023 dat er een lekkage in de dakopbouw zat die zo snel mogelijk moet worden verholpen. [eisers] heeft [gedaagde] op 14 januari 2023 gevraagd of hij (in samenspraak met de buurman) een (andere) datum kon inplannen voor de reparatie van de dakopbouw. De bal lag op dat moment dus bij [gedaagde] . Vervolgens bleef het echter stil aan de zijde van [gedaagde] . Op
16 augustus 2023 heeft [gedaagde] nog een keer veertien dagen de tijd gekregen om het gebrek te herstellen. Deze termijn is, mede gelet op voornoemde omstandigheden, toereikend voor het verrichten van het herstel. Daar komt bij dat [gedaagde] zelf heeft aangegeven dat de herstelwerkzaamheden binnen circa vier dagen kunnen worden afgerond.
5.2.3.
[gedaagde] heeft het gebrek niet binnen de gestelde termijn verholpen. Hij is dus vanaf 31 augustus 2023 in verzuim. Omdat de brief van 16 augustus 2023 al een (voorwaardelijke) omzettingsverklaring bevat is [gedaagde] vanaf 31 augustus 2023 verplicht tot betaling van vervangende schadevergoeding. De verbintenis tot nakoming van de overeenkomst en dus de verplichting om het gebrek te herstellen, is vanaf die datum komen te vervallen. Dit betekent dat zuivering van het verzuim ten aanzien van die verbintenis op 6 september 2023 niet meer mogelijk is.
5.3.
Hoogte vervangende schadevergoeding
5.3.1.
[eisers] heeft dus recht op vervangende schadevergoeding. Om de hoogte hiervan vast te stellen moet worden gekeken naar wat het kost om alsnog de overeengekomen prestatie te verrichten. [eisers] heeft de herstelwerkzaamheden inmiddels uit laten voeren door [bedrijf 3] . Deze herstelwerkzaamheden hebben in totaal € 8.523,10 gekost en [eisers] vordert daarom betaling van dit bedrag.
5.3.2.
In de ogen van [gedaagde] is dit bedrag onredelijk hoog. [gedaagde] heeft deze stelling echter te weinig handen en voeten gegeven. [gedaagde] heeft ter zitting aangegeven dat de door [bedrijf 3] in rekening gebrachte kosten voor ‘
rockpanel plaat’, ‘
laminaat’en ‘
sauswerk’heel hoog zijn en dat het goedkoper kan, maar dit is te weinig concreet nu hij dit niet met stukken heeft gestaafd. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van zijn stelling alleen verwezen naar het door hem overgelegde contra-expertiserapport van [bedrijf 4] waarin staat dat de herstelkosten maximaal € 1.460,00 bedragen. Dit kan hem niet baten. [bedrijf 4] heeft immers geen onderzoek op het dak van en in de woning uitgevoerd en heeft zodoende ook niet nauwkeurig kunnen vaststellen welke herstelwerkzaamheden moesten worden verricht. Daar komt bij dat het door [bedrijf 4] genoemde bedrag van € 1.460,00 alleen is gebaseerd op de herstelkosten van de gevolgschade en niet ook ziet op de kosten voor het herstel van de lekkage aan het dak.
5.3.3.
[gedaagde] stelt verder dat [eisers] zijn schadebeperkingsplicht heeft geschonden. Volgens [gedaagde] heeft [eisers] niet actief gehandeld nadat hij de lekkage op 12 januari 2023 heeft ontdekt waardoor het anderhalf jaar heeft geduurd voordat de lekkage is verholpen. Dit betoog gaat niet op en hierna wordt uitgelegd waarom.
5.3.4.
Nadat [eisers] de lekkage heeft ontdekt, heeft hij meteen bij [gedaagde] aan de bel getrokken. Partijen zijn daarna in overleg getreden over een oplossing. Daarbij moest ook de buurman worden betrokken omdat de schoorsteen zijn eigendom is. Het zoeken naar een oplossing werd bemoeilijkt omdat de buurman zijn schoorsteen niet zomaar wilde laten verwijderen. Wat daar verder ook van zij, het is [gedaagde] die ervoor heeft gekozen om de dakopbouw tegen de schoorsteen van de buurman aan te bouwen waardoor de lekkage is ontstaan. Het lag dan ook op de weg van [gedaagde] om, ondanks dat de buurman de benodigde medewerking niet verleende, zo snel mogelijk naar een (alternatieve) oplossing te zoeken en de lekkage te verhelpen.
5.3.5.
[gedaagde] wijst er verder op dat [eisers] hem niet de gelegenheid heeft gegeven om de schoorsteen zelf in te plakken, aangezien [eisers] dat zelf op 14 januari 2023 al had gedaan. Dit betrof een tijdelijke noodmaatregel en dit betekent, zoals hiervoor is overwogen, niet dat de lekkage daarmee is verholpen en [gedaagde] niets meer hoefde te doen. Dit is toch gebeurd. Niet gebleken is namelijk dat [gedaagde] in de periode tot 6 september 2023 nog heeft geprobeerd contact op te nemen en/of de lekkage te verhelpen. [gedaagde] verwijst naar een whatsapp-bericht waarop [eisers] niet zou hebben gereageerd, maar dit bericht dateert van 6 september 2023. [eisers] hoefde op dat moment niet meer op het aanbod tot herstel in te gaan.
5.3.6.
Ook is het niet zo dat [eisers] na 6 september 2023 niet voortvarend heeft gehandeld om de lekkage op te lossen en de gevolgschade te beperken. Nadat [eisers] de deskundige heeft ingeschakeld heeft hij meteen verschillende bouwbedrijven benaderd voor het verrichten van de herstelwerkzaamheden. [eisers] heeft direct na het ontvangen van het deskundigenrapport de offerte van [bedrijf 3] geaccordeerd. De herstelwerkzaamheden op het dak zijn snel daarna, namelijk eind februari 2024, afgerond. Het tijdsverloop tussen het ontdekken van de lekkage en het daadwerkelijk verhelpen ervan is dus niet aan [eisers] te wijten.
5.3.7.
De conclusie is dat een bedrag van € 8.523,10 (inclusief btw) aan vervangende schadevergoeding zal worden toegewezen.
5.3.8.
De medegevorderde wettelijke rente over voornoemd bedrag zal worden toegewezen vanaf 16 februari 2024 omdat [gedaagde] vanaf die datum in verzuim is geraakt ten aanzien van de verbintenis tot betaling van de vervangende schadevergoeding.
5.4.
Deskundigenkosten
De door [eisers] gevorderde kosten van het deskundigenonderzoek ad € 2.323,20 (inclusief btw) zijn aan te merken als redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid en komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. De wettelijke rente hierover wordt toegewezen zoals gevorderd, namelijk vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis.
5.5.
Proceskosten
5.5.1.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.196,97
5.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 8.523,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 16 februari 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 2.323,50 aan onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.196,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
(ldj)