ECLI:NL:RBGEL:2025:2049

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
10880585
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schadevergoeding na verkeersongeval tussen vrachtwagencombinatie en Volvo

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eisende partijen, Mainfreight Holding B.V. en Mainfreight Transport Netherlands B.V., samen met TVM Verzekeringen N.V., een schadevergoeding gevorderd van Baloise Belgium N.V. naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 5 maart 2020. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 25 september 2024 een bewijsopdracht gegeven aan de eisers, die succesvol bewijs hebben geleverd van de aansprakelijkheid van Baloise. Baloise heeft op 19 november 2024 aansprakelijkheid erkend, wat de basis vormde voor de verdere beoordeling van de schadeposten.

De eisende partijen hebben verschillende schadeposten ingediend, waaronder bergingskosten, schade aan de wissellaadbak en aanhangwagen, schade aan het wegdek en expertisekosten. De kantonrechter heeft de gevorderde bedragen beoordeeld en toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, die niet waren opgenomen in het petitum. De kantonrechter heeft ook geoordeeld over de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. Uiteindelijk is Baloise veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag aan de eisende partijen, inclusief rente en proceskosten, en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10880585 \ CV EXPL 24-409
Vonnis van 5 maart 2025
in de zaak van

1.MAINFREIGHT HOLDING B.V.,

te 's-Heerenberg,
2.
MAINFREIGHT TRANSPORT NETHERLANDS B.V.,
te 's-Heerenberg,
3.
TVM VERZEKERINGEN N.V.,
te Hoogeveen,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Mainfreight en TVM,
gemachtigde: mr. M.A.C. van Guldener,
tegen
BALOISE BELGIUM N.V.,
te Antwerpen (België),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Baloise,
gemachtigde: mr. H.H.M. Meijroos.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 september 2024
- de akte uitlating na tussenvonnis en eisvermeerdering met producties van Mainfreight
& TVM
- de antwoordakte van Baloise
- de akte uitlaten verrekenverweer van Mainfreight en TVM.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
Bij tussenvonnis van 25 september 2024 heeft de kantonrechter Mainfreight en TVM een bewijsopdracht gegeven. Mainfreight en TVM hebben daarop het volledige proces-verbaal, dat is opgemaakt naar aanleiding van het verkeersongeval, overgelegd. Uit dat proces-verbaal, dat onder meer verklaringen van getuigen, van de chauffeur van de vrachtwagencombinatie en van [naam 1] bevat, blijkt dat de Volvo met kenteken
[kenteken] betrokken was bij het verkeersongeval met de vrachtwagencombinatie van Mainfreight op 5 maart 2020 en dat dat ongeval veroorzaakt is door gevaarlijk rijgedrag van de bestuurder van de Volvo. Mainfreight en TVM zijn op deze wijze geslaagd in hun bewijsopdracht. Baloise heeft op 19 november 2024 aansprakelijkheid erkend. Dit blijkt uit een door haarzelf overgelegde e-mail.
2.2.
De kantonrechter moet vervolgens oordelen over de door Mainfreight en TVM gevorderde schadeposten.
TVM
2.3.
Volgens TVM bestaat, na eisvermeerdering, haar schade uit de volgende posten:
- Bergingskosten € 3.062,15
- Schade wissellaadbak en aanhangwagen € 10.783,75
- Schade aan het wegdek € 3.409,13
- Expertisekosten € 695,75
Eisvermeerdering (schade aan het wegdek)
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juli 2024 is aan de orde gekomen dat de post “schade aan het wegdek” in het lichaam van de dagvaarding was vermeld, maar niet in het petitum was opgenomen. TVM heeft vervolgens laten weten de eis te willen vermeerderen, waarop Baloise, na formeel bezwaar te hebben gemaakt, te kennen heeft gegeven dat het bedrag kon worden meegenomen in de vordering. TVM heeft vervolgens (na het tussenvonnis van 25 september 2024) bij akte haar eis vermeerderd met € 3.409,13 voor schade aan het wegdek, zodat niet langer € 14.541,65 wordt gevorderd maar € 17.950,78. Zij wil met de eisvermeerdering bewerkstelligen dat de tweede vordering, tweede gedachtenstreepje, als volgt komt te luiden: “Baloise te veroordelen om te betalen aan TVM een bedrag van € 17.950,78 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
5 maart 2020, althans vanaf de datum dat TVM een betaling of uitkering heeft gedaan, althans vanaf de dag der dagvaarding, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele betaling.”
2.5.
Baloise heeft zich in haar antwoordakte verzet tegen deze eisvermeerdering. Volgens haar moet deze schadepost buiten de procedure tussen partijen besproken worden, zodat er voldoende gelegenheid is om hier standpunten in te betrekken. Ze wil onderzoek doen en overleg hebben met betrokkenen. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Tijdens de mondelinge behandeling is deze schadepost aan de orde geweest en heeft Baloise laten weten geen bezwaar te hebben tegen het meenemen daarvan. Daarbij komt nog dat uit de door Baloise bij haar antwoordakte overgelegde e-mail blijkt dat zij akkoord is met een bedrag van € 3.409,13 voor schade aan het wegdek. Dit bedrag kan dus worden toegewezen.
Bergingskosten
2.6.
Op 19 november 2024 heeft Baloise de door TVM gevorderde schade van
€ 3.062,15 aan bergingskosten erkend. Deze post wordt daarom toegewezen.
Schade aan de wissellaadbak en de aanhangwagen (cascoschade)
2.7.
TVM heeft € 10.783,75 gevorderd aan schade aan de vrachtwagencombinatie. Hanselman Groep heeft, in opdracht van TVM, een expertiserapport opgesteld en daarin is de schade becijferd op € 9.200,00 voor de wissellaadbak en € 1.583,75 voor de aanhangwagen. Baloise heeft deze schadeposten niet betwist. Ook in haar akte is Baloise niet op de hoogte van de schadebedragen teruggekomen. Wel ziet de kantonrechter dat Baloise een bedrag van € 9.783,75 heeft genoemd aan “reparatiekosten” in haar e-mail van 19 november 2024. Omdat zij niet heeft toegelicht en ook niet onderbouwd waarom van het door haar genoemde bedrag van € 9.783,75 moet worden uitgegaan, in plaats van het door Hanselman Groep genoemde bedrag van € 10.783,75, zal de kantonrechter uitgaan van € 10.783,75. Dat bedrag wordt toegewezen.
Expertisekosten
2.8.
TVM vordert kosten ter vaststelling van schade van € 695,75. De kantonrechter is van oordeel dat de door de deskundige Hanselman Groep verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn. Dit bedrag zal dus worden toegewezen.
Wettelijke rente
2.9.
De over voormelde posten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen (telkens) vanaf de datum dat TVM, als gesubrogeerde verzekeraar, de betreffende betaling of uitkering heeft gedaan.
2.10.
Uit het voorgaande volgt dat Baloise aan TVM een bedrag van € 17.950,78, te vermeerderen met rente moet vergoeden, met dien verstande dat op het aldus verschuldigde in mindering strekt het door Baloise eind november 2024 aan TVM overgemaakte bedrag van € 14.385,03.
Mainfreight Holding en Mainfreight Transport
2.11.
Hoewel Mainfreight in de dagvaarding geen onderscheid heeft gemaakt tussen door Mainfreight Holding en door Mainfreight Transport geleden schade, is tijdens de mondelinge behandeling aan de orde geweest dat Mainfreight Holding het bedrag van
€ 1.750,00 aan eigen risico vordert en Mainfreight Transport het bedrag van € 280,00 wegens het assisteren bij de berging (bedrijfsschade). Deze bedragen zijn door Baloise niet betwist en zullen worden toegewezen. Het bedrag van € 280,00 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het verkeersongeval (toen de schade werd geleden). De over het bedrag van € 1.750,00 gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen met ingang van de dag der dagvaarding, nu niet duidelijk is wanneer deze schade is geleden. TVM heeft daarover (enkel) gesteld dat zij “beide bedragen (eigen risico cascoverzekering € 1.000,00 en eigen risico WA-verzekering € 750,00) heeft ingehouden”.
2.12.
Nu niet valt in te zien welk belang Mainfreight en TVM hebben bij de door hen gevorderde verklaring voor recht wordt deze afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
Mainfreight en TVM hebben gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt. Nu zij echter deze kosten niet hebben gevorderd in het petitum, zullen deze niet toegewezen (kunnen) worden.
Proceskosten
2.14.
Baloise heeft in haar akte aangegeven dat zij € 5.800,00 (afgerond) aan haar gemachtigde heeft moeten betalen vanwege deze procedure. Zij wil 75% van dit bedrag (dus € 4.350,00) verrekenen met hetgeen zij aan Mainfreight en TVM moet betalen.
2.15.
De kantonrechter begrijpt dit betoog van Baloise zo dat zij haar reële proceskosten voor 75% vergoed wil krijgen. Dit betoog gaat niet op.
Een uitzondering op de reguliere proceskostenvergoedingsregeling conform het liquidatietarief is alleen aan de orde onder buitengewone omstandigheden, zoals wanneer sprake is van misbruik van procesrecht of het onrechtmatig instellen van een procedure. Het (enkele) feit dat Mainfreight en TVM niet eerder dan na de mondelinge behandeling beschikten over het volledige proces-verbaal is onvoldoende om een uitzondering als hiervoor bedoeld aan te nemen.
2.16.
Evenmin wordt hierin aanleiding gezien om een deel van de (forfaitaire) proceskosten voor rekening van Mainfreight en TVM te laten. Als uitgangspunt geldt dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld in de kosten wordt veroordeeld. Afwijking hiervan is alleen mogelijk op basis van in de wet geregelde gevallen, waaronder het geval dat een partij nodeloos kosten heeft aangewend of veroorzaakt (art. 237 lid 1 Rv, laatste volzin). De stelling van Baloise dat Mainfreight en TVM reeds voorafgaan aan de procedure hadden kunnen beschikken over het volledige proces-verbaal, is immers, als door Mainfreight en TVM betwist, niet komen vast te staan.
2.17.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Baloise de proceskosten (inclusief nakosten) te betalen. De proceskosten van Mainfreight en TVM worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,33
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.218,00
(3 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
2.871,33
2.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Baloise om aan Mainfreight Transport te betalen een bedrag van
€ 280,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van 5 maart 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Baloise om aan Mainfreight Holding te betalen een bedrag van
€ 1.750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Baloise om aan TVM te betalen een bedrag van € 17.950,78, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over elke in dit bedrag opgenomen schadepost telkens vanaf de dag van betaling/vergoeding daarvan door TVM tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat daarop in mindering strekt het reeds door Baloise betaalde bedrag van € 14.385,03,
3.4.
veroordeelt Baloise in de proceskosten van € 2.871,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Baloise niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
veroordeelt Baloise tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
520 / 40141