Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.GEMEENTE LAND VAN CUIJK,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De achtergrond
Voor zover zichtbaar vanaf maaiveld. Op diverse plaatsen aangetast/ontbrekend voegwerk.” Naar aanleiding van een buitenopname worden op een groot aantal plaatsen lichte, matige dan wel zware scheuren en naden in voeg- en metselwerk in de voorgevel, rechter zijgevel, achtergeveldelen en linker zijgeveldelen geconstateerd. Verder wordt een gebroken hardstenen vloer bij de entree en gebroken hardstenen raamdorpels onder kozijnen vastgesteld. Naar aanleiding van een binnenopname worden op een groot aantal plaatsen reliëf, haarscheuren en lichte en matige scheuren geconstateerd in het stucwerk.
18 april 2018, het volgende geconstateerd.
- In de voorgevel zijn op talloze plaatsen lichte en matige scheuren in voeg-, metsel- en stucwerk en loszittend/ontbrekend voegwerk geconstateerd. Op diverse plaatsen zijn hardstenen raamdorpels gebroken; ter plaatse van de entree zijn hardstenen onderdelen gebroken.
- In de linker zijgevel is een lichte scheur in het stucwerk geconstateerd en op enkele plaatsen hersteld voegwerk, loszittend/ontbrekend voegwerk, aangetast stucwerk en op diverse plaatsen haarscheuren/lichte scheuren in stucwerk en doorzettend in voegwerk/metselwerk.
- In de rechter zijgevel zijn gebroken betonnen raamdorpels geconstateerd en op meerdere plaatsen lichte, matige en zware scheuren in metsel-, voeg- en stucwerk en daarnaast loszittend/ontbrekend voegwerk en aangetast metselwerk.
- In de achtergeveldelen zijn vochtsporen, lichte en matige scheuren in het voegwerk en een zware scheur in het metselwerk geconstateerd.
- Het balkon vertoont een lichte scheur in het metselwerk. Bovenin de gevel zitten haarscheuren in het stucwerk.
- Aan de binnenzijde van de woning zijn op meerdere plaatsen naden, scheuren en haarscheuren ter plaatse van onderlinge aansluitingen van materiaal geconstateerd.
- In de entree zijn op diverse plaatsen haarscheuren in het stucwerk, beschadigd vloertegelwerk en loszittend wandtegelwerk zichtbaar. In de hal, de woonkamer, de ruimte midden achter, de toiletten, de hal achter, de ruimten midden en rechts achter, de woonkamer, de badkamer, de entreehal, de ruimten links, midden en rechts voor, de badkamer en een slaapkamer zitten (haar)scheuren in het stucwerk. In de hal is vloertegelwerk gebroken/beschadigd en ontbreekt stucwerk. Op de overloop zijn op talloze plaatsen craquelé/haarscheuren tot en met matige scheuren aanwezig en beschadigd/ontbrekend stucwerk.
4.De beoordeling
- Vanaf 2009 zijn er (minimaal) 8 panden in de omgeving van de woning van [eisers] gesloopt: vanaf februari 2009 het pand van [naam 1] aan de [adres 1] , vanaf november 2010 de boerderij van [naam 2] aan de [adres 2] , vanaf september 2011 het bedrijfspand van [bedrijf 3] aan de [adres 3] en de panden van [naam 3] aan de [adres 4] en [naam 4] aan de [adres 1] , vanaf februari 2014 het bedrijfspand van [naam 5] en de woning van [naam 6] en vanaf
- De panden van [naam 1] , [naam 5] en [naam 6] zijn niet gesloopt door [gedaagde 2] .
- Het bedrijfspand van [bedrijf 3] , het BP-tankstation en de woningen van [naam 3] en [naam 4] zijn gesloopt door [gedaagde 2] in opdracht van de gemeente.
- Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eisers] verklaard dat de schade aan hun woning niet het gevolg is van de sloop van de panden van [naam 3] en [naam 4] , omdat die panden te ver weg lagen.
- Volgens de verklaring van [eisers] ter zitting heeft [gedaagde 2] ook de boerderij van [naam 2] gesloopt in opdracht van [naam 7] . Hoewel dit wordt betwist door [gedaagde 2] , zal de rechtbank er bij de beoordeling van de vordering ten opzichte van [gedaagde 2] veronderstellenderwijs van uitgaan dat dit klopt.
gelet op het beeld van de foto’s van het vooropnamerapport van november 2011, gelet op de verkleuring in de breukvlakken, verifieerbaar [is] te stellen dat de scheuren ruim eerder aanwezig waren dan medio 2011.” In dit verband wijst zij op twee foto’s van scheuren die in 2011 al gerepareerd, vervuild en verweerd waren. Hierover hebben [eisers] opgemerkt dat het gaat om scheuren die rond 1950 zijn ontstaan bij de aanleg van riolering en toen ook zijn gerepareerd. Zij stellen echter ook dat die scheuren als gevolg van de sloopwerkzaamheden opnieuw zijn ontstaan. Deze stelling hebben zij echter in het geheel niet onderbouwd, terwijl dit gezien het rapport van [bedrijf 4] wel op hun weg had gelegen.
op diverse plaatsen aangetast/ontbrekend voegwerk” en “
op diverse plaatsen lichte scheur/matige scheur in stucwerk boven gevel”. Dit is niet ongebruikelijk bij vooropnames in het geval van veel gelijksoortige gebreken in een gevelvlak en/of ruimte. Het vooropnamerapport uit 2018 is anders van opzet, maar ook in dit rapport wordt met algemene termen aangegeven dat gelijksoortige gebreken in een gevelvlak en/of ruimte voorkomen, zoals “
op talloze plaatsen lichte scheuren/matige scheuren in (…).” De vooropnamerapporten geven een beeld van de staat van het gebouw zonder elk aanwezig gebrek in detail te beschrijven of expliciet te vermelden. Dat een gebrek/scheur wel specifiek wordt benoemd in de vooropname uit 2018 en niet in die uit 2011, betekent dus niet dat een specifiek(e) gebrek/scheur niet al aanwezig was in 2011, aldus [bedrijf 4] . Dit alles hebben [eisers] niet weersproken. Dat er in 2018 na afronding van de sloopwerkzaamheden meer schade was dan in 2011 kan de rechtbank dus niet vaststellen.
welke is ontstaan door de activiteiten in plan [straat] -Zuid” zonder daarbij te vermelden dat die schade het gevolg is van sloopwerkzaamheden. Dit standpunt hebben [eisers] voor het eerst ingenomen in aansprakelijkstellingen van januari 2019. Dat [eisers] vóór 2018 wel trillingen stellen te hebben ervaren maar geen scheuren in de woning hebben geconstateerd, vraagt te meer om een goede onderbouwing dat de schade niettemin het gevolg is van sloopwerkzaamheden uit 2010, 2011 en 2014.
met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid” hebben geleid tot de schade is daartoe onvoldoende. Deze opmerking is in het geheel niet – en daarmee gezien de gemotiveerde betwisting door de gemeente en [gedaagde 2] aan de hand van het rapport van [bedrijf 4] onvoldoende – onderbouwd. De gemeente en [gedaagde 2] hebben, tot slot, onweersproken aangevoerd dat er in de hier relevante periode ook panden zijn gesloopt door derden (zie hiervoor in 4.1), waaronder de panden van [naam 1] , [naam 5] en [naam 6] , en dat met name de fundering van het pand van [naam 5] veel zwaarder was, waardoor bij de sloop zwaarder materieel (een grotere machine en een sloophamer) moest worden gebruikt. Waarom juist de sloopwerkzaamheden die [gedaagde 2] in opdracht van de gemeente heeft uitgevoerd de schade aan de woning van [eisers] hebben veroorzaakt, is bij die stand van zaken onvoldoende toegelicht.
9 gebouwblokken. Onder de appartementen is een fietsenkelder gerealiseerd. Wat betreft de bouwwerkzaamheden van [gedaagde 3] stellen [eisers] zich op het standpunt dat de schade is ontstaan door heiwerkzaamheden, het inbrengen van damwanden en door oppervlaktebemaling. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
- [eisers] hebben niet voldoende onderbouwd dat er heiwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Dit wordt betwist door [gedaagde 3] , die aanvoeren dat het gebouw niet zodanig zwaar was dat een fundering op palen nodig was, zodat een fundering op staal volstond. Tegenover deze betwisting hebben [eisers] hun stelling niet nader onderbouwd, zodat zij niet aan hun stelplicht hebben voldaan.
- De damwand is volgens [gedaagde 3] ingebracht op 5 april 2018 met de ‘hoogfrequent-methode’ die trillingsarm is en daarom vaak wordt toegepast in bebouwd of binnenstedelijk gebied. Dit hebben [eisers] niet weersproken. Ter zitting hebben zij slechts gesteld dat het opstarten en uitschakelen van de gebruikte machine veel trillingen heeft veroorzaakt. [gedaagde 3] sluiten dit uit, omdat het gaat om een geavanceerde machine die juist is bedoeld om trillingsarm te werken. [eisers] hebben hun stelling op dit punt niet (nader) onderbouwd.
- De oppervlaktebemaling is volgens [gedaagde 3] alleen ingezet tussen 6 april 2018 en 29 mei 2018 met als doel om calamiteiten bij regenval op te vangen en is dus niet gebruikt om de grondwaterstand te verlagen. Weliswaar hebben [eisers] ter zitting opgemerkt dat de pomp dag en nacht draaide en de bouwput tot drie meter diep permanent werd droog gepompt, maar [gedaagde 3] heeft daarop gereageerd met de opmerking dat het grondwaterpeil anderhalve meter onder de keldervloer was, zodat grondwaterverlaging niet nodig was. Dit hebben [eisers] niet weersproken en zij hebben hun stellingen ook niet onderbouwd.
22 november 2011 en 4 april 2018 en de hier relevante bouwwerkzaamheden hebben pas na 5 april 2018 plaatsgevonden. Hier komt nog bij dat [bedrijf 2] in haar tweede rapport ervan uitgaat dat de schade aan de binnenzijde van de woning is ontstaan “
vanwege de uitgevoerde werkzaamheden door de diverse aannemers vanaf medio 2019.” [gedaagde 3] heeft echter onweersproken aangevoerd dat alle woningen in het project Nèjhof zijn opgeleverd in de periode tussen 16 november 2018 en 28 januari 2019, zodat [gedaagde 2] vanaf medio 2019 geen werkzaamheden heeft uitgevoerd die de schade kunnen hebben veroorzaakt.
5.De beslissing
19 maart 2025