ECLI:NL:RBGEL:2025:2121

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
11212480 \ CV EXPL 24-2192
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering Q-Park voor verloren parkeertarief en schadevergoeding

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van een bedrag van € 450,01 van de gedaagde, die haar auto zonder geldig parkeerbewijs heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn, waarin onder andere het tarief voor een verloren kaart en aanvullende schadevergoeding zijn opgenomen. De gedaagde heeft betoogd dat zij niet de bestuurder was en dat de vordering buitensporig is, maar de kantonrechter heeft dit verweer verworpen. De rechter oordeelt dat de gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de vordering van Q-Park gerechtvaardigd is. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11212480 \ CV EXPL 24-2192 / 560 / 858
Vonnis van 7 maart 2025
in de zaak van
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 juli 2024 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de aanvullende conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties
- de akte van de kant van Q-Park met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (o.a.) Nederland, waaronder de parkeeraccommodatie Eindhoven-Stadhuisplein (hierna: de parkeergarage).
2.2.
Bij de ingang van de parkeergarage zijn op een informatiebord vóór de slagboom de geldende tarieven
(“Maandag t/m zondag € 2,00 / 39 min.” en “Maximaal dagtarief € 22,00”)en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Q-Park vermeld, alsmede de vindplaats van de algemene voorwaarden. Verder staat op het informatiebord:
“Bij verlies inrijkaart geldt 1x dagtarief.”
2.3.
In de algemene voorwaarden van Q-Park, versie 22 februari 2024 (hierna: de AV) is onder meer het volgende bepaald:
“Gebruik Parkeerbewijs
5.5
Het met een Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit zonder gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd Parkeerbewijs is onder geen beding toegestaan. Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in dit artikel constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 373,81 (incl. BTW prijspeil 2024). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
Verlies Parkeerbewijs
5.6
In geval van verlies of het ontbreken van het Parkeerbewijs, is de Parkeerder het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd. De Parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de Parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de Parkeerder het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de Klant achteraf door middel van de klachtenprocedure aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de daadwerkelijke parkeertijd berust bij de Klant.
Treintje rijden
5.7
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde Parkeergeld met het Motorvoertuig verlaten van de Parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de Klant direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. Indien Q-Park een gebruik van de Parkeerfaciliteit in strijd met het bepaalde in dit artikel constateert, is de Klant het door Q-Park voor de betreffende Parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” zoals vermeld bij de inrit van de Parkeerfaciliteit verschuldigd, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 373,81 (incl. BTW prijspeil 2024). Q-Park heeft het recht daarnaast en daarenboven overige daadwerkelijk geleden (gevolg)schade te vorderen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om het werkelijke Parkeergeld in rekening te brengen mocht dat hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
5.8
Het is Q-Park niet toegestaan om bij een beroep op de artikelen 5.5, 5.6 en/of 5.7 voor dezelfde gedraging en/of tegelijkertijd een beroep te doen op artikel 7.5, 8.1 en/of 8.3. Noch is het Q-Park toegestaan verschillende mogelijkheden tot het vorderen van schadevergoeding voor één en dezelfde gedraging te stapelen en/of dubbel te vorderen op grond van enig artikel in deze Voorwaarden.
5.9
Q-Park is vrij het in artikel 5.5 en 5.7 genoemde bedrag aan aanvullende schadevergoeding jaarlijks te indexeren conform CPI.
(…)
7.5
De Klant is aansprakelijk voor alle schade die door hem is veroorzaakt aan de Parkeerfaciliteit of de daarbij behorende apparatuur en installaties.
(…)
8.2
Indien Q-Park genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de Klant te doen uitbrengen of in geval van noodzakelijke procedures tegen de Klant, is de Klant verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan Q-Park te vergoeden. Voor zover incassomaatregelen noodzakelijk zijn, worden de buitengerechtelijke kosten tussen Q-Park en zakelijke klanten bij voorbaat vastgesteld op 15% van de onbetaalde hoofdsom, met een minimum van € 250. In afwijking van vorenstaande geldt tussen Q-Park en de consument (een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf) de wettelijke regeling van art. 6:96 BW en het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten.”
2.4.
Op 24 februari 2024 om 04:16 uur is de Porsche Cayenne met kenteken [nummer] (hierna: de auto), die op naam staat van [gedaagde] , zonder dat daarvoor is betaald de parkeergarage uitgereden door direct achter een voorganger te rijden (treintje rijden).
2.5.
De gemachtigde van Q-Park heeft [gedaagde] bij brief van 15 maart 2024 gesommeerd tot betaling van € 391,31, bestaande uit € 373,81 aan schadevergoeding en € 17,50 aan “tarief verloren kaart”. Op 10 april 2024 is [gedaagde] gesommeerd tot betaling van voormeld bedrag, vermeerderd met € 58,70 aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.6.
Op 3 mei 2024 heeft [gedaagde] via het e-mailadres [adres] het volgende naar de gemachtigde van Q-Park gemaild:
“Uw vordering is buitensporig is heeft bestuurder geen schuld aan. De wil van betalen was er wel degelijk, echter er was geen mogelijkheid om te betalen. Niemand was aanwezig. Het kaartje was verloren. Men kon met geen mogelijkheid de parkeergarage verlaten.
Uw vordering is voor ons onacceptabel. Wij zijn bereid het dagtarief te betalen, ivm verlies kaartje.”
2.7.
In reactie op deze e-mail heeft de gemachtigde van Q-Park op 6 mei 2024 om 13:25 uur een toelichting gegeven op de vordering en aan [gedaagde] meegedeeld dat Q-Park haar vordering handhaaft.
2.8.
Bij e-mail van 6 mei 2024 om 14:03 uur, wederom afkomstig van het e-mailadres [adres] < [adres] > met als afzender “ [gedaagde] ”, is onder meer het volgende geschreven aan de gemachtigde van Q-Park:
“Ik heb overlegd met de bestuurder. (…)
Uw eis is buiten proportioneel en een redelijk voorstel zie ik graag dan ook tegemoet.”
2.9.
De gemachtigde van Q-Park heeft bij e-mail van 6 mei 2024 om 14:36 uur onder meer het volgende gestuurd naar het e-mailadres [adres] :
“Geachte heer [gedaagde] ,
Naar aanleiding van onderstaande e-mail bericht ik u als volgt.
Uit onderstaande e-mail begrijp ik dat unietde bestuurder was van het voertuig met kenteken [nummer] ten tijde van de onderhavige gedraging.
Alvorens onderstaande e-mail in behandeling te nemen, verzoek ik u om devolledige NAW-gegevensalsmede de geboortedatum van de bestuurder te overleggen. Naar aanleiding van deze gegevens zullen wij onderstaande e-mail in behandeling nemen en aan Q-Park voorleggen. De bestuurder dient zich ook zelf (per e-mail) tot ons wenden.”

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 450,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van pleging, althans van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van volledige betaling en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Q-Park legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en subsidiair dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Q-Park stelt dat het direct achter een voorganger, althans zonder geldig parkeerbewijs, verlaten van een parkeeraccommodatie in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Verder stelt Q-Park dat op grond van de artikelen 5.5 tot en met 5.8 van de toepasselijke algemene voorwaarden [gedaagde] het geldende tarief voor een verloren kaart van € 17,50 en een (aanvullende) schadevergoeding van € 373,81 per keer treintje rijden (prijspeil 2024) verschuldigd is. Omdat [gedaagde] ondanks sommatie niet is overgegaan tot betaling van de hoofdsom van € 391,31, is zij naast de wettelijke rente ook een bedrag van € 58,70 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, aldus Q-Park.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Q-Park, dan wel tot afwijzing van de vordering van Q-Park, dan wel tot matiging van de vordering, met veroordeling van Q-Park in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft bij antwoord aangevoerd dat niet zij, maar haar neef [naam] op 24 februari 2024 om 04:16 uur de bestuurder was van haar auto. Volgens [gedaagde] is Q-Park daarom niet-ontvankelijk in haar vordering.
4.2.
De kantonrechter verwerpt het niet-ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] .
Op 6 mei 2024 heeft de gemachtigde van Q-Park verzocht om toezending van de persoonsgegevens van de bestuurder (zie r.o. 2.9). Q-Park heeft onweersproken gesteld dat deze gegevens niet aan haar zijn verstrekt voorafgaand aan deze procedure. Het verweer dat die e-mail van 6 mei 2024 [gedaagde] niet heeft bereikt omdat het e-mailadres onvolledig is, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, wordt verworpen. Q-Park heeft bij akte van 6 december 2024 voldoende toegelicht en onderbouwd dat e-mailadressen automatisch worden afgekort – in dit geval tot [adres] – en dat een vast protocol wordt gevolgd, waarbij e-mails enkel worden beantwoord middels de functie ‘reply’ van de e-mailserver. Dat de e-mails van 6 mei 2024 zijn gericht aan “de heer [gedaagde] ”, maakt overigens nog niet dat Q-Park ermee bekend was dat de neef van [gedaagde] de bestuurder was, laat staan dat zij bekend was met zijn persoonsgegevens. Naar het oordeel van de kantonrechter kan aan Q-Park dan ook niet worden tegengeworpen dat zij [gedaagde] , als kentekenhouder van de auto, heeft gedagvaard.
4.3.
Door het inrijden van de parkeergarage is de bestuurder van de auto een overeenkomst aangegaan met Q-Park. Vaststaat dat bij de ingang van de garage een bord staat met daarop de parkeertarieven en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en de (digitale) vindplaats daarvan, zodat de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. Daarmee is voldaan aan de artikelen 6:234, 6:230a, 6:230b en 6:230c BW. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
4.4.
Anders dan [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat de algemene voorwaarden geen bedingen bevatten die, afzonderlijk én in onderlinge samenhang bezien, oneerlijk zijn.
Het “tarief verloren kaart” (een vergoeding voor het gederfde parkeertarief) is redelijk en laat onverlet dat Q-Park een aanvullende schadevergoeding in de vorm van een forfaitair bedrag mag vorderen, alsmede overige, daadwerkelijk geleden (gevolg)schade en de werkelijke parkeerkosten, voor zover die parkeerkosten hoger zijn dan het “tarief verloren kaart”. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk. Het forfaitaire bedrag van € 373,81 dient immers als prikkel tot nakoming (uitrijden nadat er is betaald) en mag in dat opzicht voldoende afschrikwekkend zijn, teneinde het “treintje rijden” te ontmoedigen. Bovendien staat het in redelijke verhouding tot de belang van Q-Park en dient het voor vergoeding van algemenere schade, zoals de inzet van personeel en apparatuur met betrekking tot het voorkomen van en klachten over “treintje rijden”. Verder kan “treintje rijden” leiden tot kopieergedrag, schade aan de slagboom bij het uitrijden en een onveilig gevoel in de parkeergarage. Van een buitensporige boete, zoals [gedaagde] aanvoert, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake.
4.5.
Verder heeft Q-Park in artikel 5.8 AV cumulatie van andere bedingen uit de algemene voorwaarden voor dezelfde gedragingen uitgesloten. Ten aanzien van de op grond van artikel 8.2 AV gevorderde proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten, is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van ongeoorloofde cumulatie, nu het niet leidt tot een onevenredige afwijking van de wettelijke regeling, die zonder het beding zou gelden.
4.6.
[gedaagde] heeft tot slot aangevoerd dat Q-Park, in tegenstelling tot de mededeling daarover op het informatiebord, niet 24/7 bereikbaar is. Volgens [gedaagde] heeft haar neef in de bewuste nacht tevergeefs geprobeerd contact te krijgen met een medewerker van Q-Park.
Q-Park heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat de bestuurder van de auto geen gebruik heeft gemaakt van de help-knoppen. Wat daar ook van zij, ook als die mogelijkheid er niet was geweest, dan had het nog steeds op de weg van de bestuurder van de auto gelegen om bij de betaalautomaat een kaartje “tarief verloren kaart” te kopen. Q-Park heeft voldoende gesteld dat die mogelijkheid er is en [gedaagde] heeft hiertegen geen gemotiveerd verweer gevoerd. Bovendien wordt op het informatiebord bij de ingang van de parkeergarage erop gewezen dat bij verlies van de inrijkaart één keer het dagtarief geldt. Door geen kaartje “tarief verloren kaart” te kopen, maar door middel van “treintje rijden” de parkeergarage te verlaten, heeft de neef het risico van het door Q-Park gevorderde bedrag aanvaard.
4.7.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de gevorderde hoofdsom toe.
4.8.
De wettelijke rente vanaf de datum van pleging, die niet is betwist, wordt toegewezen over de hoofdsom, nu [gedaagde] in verzuim is met de tijdige betaling van die hoofdsom.
4.9.
Q-Park maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Aan [gedaagde] is een aanmaning gestuurd die voldoet aan de wettelijke vereisten. [gedaagde] heeft niet binnen de 14 dagen termijn van deze aanmaning betaald, zodat zij de buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 58,70 komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en wordt toegewezen.
4.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de kant van Q-Park als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
205,00
(2½ punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
489,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park te betalen een bedrag van € 450,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 391,31 vanaf 24 februari 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 489,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.
560 / 858