ECLI:NL:RBGEL:2025:2125

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
05.089859.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraffen in verband met mishandelingen

Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld tegen twee slachtoffers. De zaak vond plaats in een restaurant op 3 augustus 2022, waar de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een gewelddadige confrontatie. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijk geweld. De verdediging betwistte de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld tegen een van de slachtoffers, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte openlijk geweld had gepleegd tegen beide slachtoffers, wat leidde tot een veroordeling tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, het strafblad van de verdachte en de positieve ontwikkeling die de verdachte had doorgemaakt sinds het delict. De uitspraak benadrukte de impact van het geweld op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.089859.23
Datum uitspraak : 12 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. S.R. van Laar, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 3 augustus 2022 te [plaats] openlijk, te weten, in/bij de [restaurant] gelegen aan [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door
- die [slachtoffer 1] een of meermalen aan haar haren te trekken,
- die [slachtoffer 1] een of meermalen op/tegen/in haar gezicht, althans haar hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 2] in haar buik, althans tegen haar lichaam, te trappen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 augustus 2022 was verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de [restaurant] op [adres 2] in [plaats] . Zij heeft daar [slachtoffer 1] aan haar arm en aan haar haren getrokken. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte jegens [slachtoffer 2] geen geweldshandelingen heeft gepleegd. Zij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft verklaard dat zij zich nauwelijks met het geweld heeft bemoeid.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1]
Op camerabeelden van de [restaurant] is te zien dat een groep meiden en jongens in de [restaurant] verschijnen. De groep wordt fysiek richting een vrouw (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). Er wordt een meisje in een groene top, genoemd verdachte 1 gezien. Daarnaast is op de beelden een meisje met een zwart North Face shirt te zien, genoemd verdachte 2, samen met een meisje in het roze gekleed, genoemd verdachte 3. [3] Verdachte heeft verklaard dat zij verdachte 3 is. De andere twee verdachten zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [4]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat het meisje met het groene topje haar in haar gezicht slaat. Direct nadat zij die klap heeft gekregen komen [verdachte] en het andere meisje haar helpen. [slachtoffer 1] voelt dat ze aan haar haren en haar kleren trekken. [5]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen de confrontatie aangaan met [slachtoffer 1] . Verdachte heeft hierbij [slachtoffer 1] ook aan haar arm en haar haren getrokken. De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen [slachtoffer 1] en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld jegens [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 2]
heeft verklaard dat zij samen met haar dochter van 10 jaar in de [restaurant] zit te eten op het moment dat een groep meiden rondom één meisje gaat staan. Het gaat er dan erg luidruchtig aan toe. [slachtoffer 2] loopt naar het meisje toe om haar te beschermen. Een meisje met een North Face topje haalt uit met haar voet en schopt [slachtoffer 2] in haar maag. [slachtoffer 2] kan dan nog net een dienblad pakken om zichzelf te verdedigen. Ook het meisje met het roze topje (
de rechtbank begrijpt: verdachte) staat erbij. [6]
Op de camerabeelden is te zien dat de groep meisjes fysiek worden richting een vrouw die hen aanspreekt (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). [medeverdachte 2] geeft [slachtoffer 2] een duw. [medeverdachte 1] en verdachte begeven zich ook richting [slachtoffer 2] . Er ging een schop met de voet in de richting van de vrouw, maar er was niet te zien of dit [medeverdachte 1] of verdachte betrof. Te zien is verder dat [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] een agressieve houding hebben, doordat zij hun lichaam groot hebben gemaakt en druk met hun armen bewegen. [7]
De rechtbank overweegt dat de trap die [slachtoffer 2] krijgt van een van de vriendinnen van verdachte voortkomt uit de reactie van [slachtoffer 2] op het openlijke geweld dat onder meer verdachte pleegt tegen [slachtoffer 1] . Verdachte staat ook bij [slachtoffer 2] op het moment dat zij een trap krijgt. Verdachte maakt zich groot en stelt zich agressief op. Hoewel aldus niet kan worden vastgesteld dat verdachte zelf daadwerkelijk geweldshandelingen heeft gepleegd jegens [slachtoffer 2] , maakt zij met haar houding wel duidelijk dat zij achter het gebruikte geweld staat en dat zij bij de aanvaller hoort. De rechtbank oordeelt dan ook dat verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage aan het openlijk geweld jegens [slachtoffer 2] heeft geleverd en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld jegens [slachtoffer 2] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks3 augustus 2022 te [plaats] openlijk, te weten, in
/bijde [restaurant] gelegen aan [adres 2] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] door
- die [slachtoffer 1] een of meermalen aan haar haren te trekken,
- die [slachtoffer 1] een of meermalen
op/tegen/in haar gezicht, althans haar hoofd, te slaan en
/ofte stompen en
/of- die [slachtoffer 2]
in haar buik, althanstegen haar lichaam, te trappen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie houdt bij het bepalen van haar eis rekening met het tijdsverloop, het strafblad van verdachte, de ernst van het feit en het gegeven dat artikel 63 Sr meermaals van toepassing is. De officier van justitie heeft geoordeeld dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte na de periode van het tenlastegelegde feit hulpverlening heeft gehad en zich met behulp daarvan positief heeft ontwikkeld. Zij is in deze periode ook niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie. De raadsvrouw acht de eis van de officier van justitie passend en verzoekt de rechtbank deze over te nemen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen twee slachtoffers. Daarbij zijn de slachtoffers geschopt en geslagen tegen het lichaam en aan hun haren getrokken. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Bovendien vond het gepleegde geweld plaats in de openbaarheid op plekken waar veel mensen, onder wie ook kinderen, getuige daarrvan konden zijn en ook waren. Dergelijke feiten versterken de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte niet meer in aanraking met politie en justitie is geweest sinds het feit en dat zij goed heeft meegewerkt met de haar aangeboden hulpverlening.
Alles overwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van twee jaren – zoals geëist door de officier van justitie – passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter), mr. M.A. Jansen-van Leeuwen en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 maart 2025.
mr. G.L.C. van den Bosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022372564, gesloten op 13 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2025 en het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 142.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 88.
4.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2025.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 78 en 79.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 154 en 155.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 88.