ECLI:NL:RBGEL:2025:2159

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11266573
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop auto met non-conformiteit en ontbinding koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 8 februari 2024 een auto (Kia Niro) gekocht van gedaagde, die handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. Na de aankoop vertoonde de auto problemen met de versnellingsbak, waardoor deze schokkerig reed en uiteindelijk niet meer achteruit kon rijden. Eiser heeft gedaagde in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen, maar gedaagde heeft hier niet aan voldaan. Eiser heeft de koopovereenkomst op 12 juli 2024 buitengerechtelijk ontbonden, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de auto kosteloos had moeten herstellen en dat eiser recht heeft op terugbetaling van de koopprijs en bijkomende kosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de koopprijs, herstelkosten, transportkosten en proceskosten. De vordering van gedaagde tot schadevergoeding wegens reputatieschade door negatieve reviews wordt afgewezen, omdat deze geen grondslag heeft in de procedure. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter op 19 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11266573 \ CV EXPL 24-6566 \ 53854 \ 48073
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.O.C.A. van Schravendijk,
procederend krachtens toevoeging met nummer [nummer 1] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 september 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte overlegging productie van de zijde van [eiser] ;
- de tweede akte overlegging productie van de zijde van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 23 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 8 februari 2024 een auto (een Kia Niro met kenteken [kenteken 1] ) van [gedaagde] gekocht tegen een koopprijs van € 17.000,00.
2.2.
Op de factuur is, voor zover van belang, bepaald:
garantie tot volgende apk (garantie voor de motor)

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot:
a. betaling aan [eiser] van € 17.000,00 plus € 1.250,00, ofwel € 18.250,00, te voldoen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, primair vanaf 12 juli 2024 en subsidiair vanaf 8 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
b. medewerking aan het binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op naam van [gedaagde] of op naam van iemand anders doen stellen van het kenteken [kenteken 1] , op straffe van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet;
c. betaling aan [eiser] van € 85,00 plus € 59,99, ofwel € 144,99, te voldoen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, primair vanaf 12 juli 2024 en subsidiair vanaf 8 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
d. betaling aan [eiser] van een bedrag van € 150,00, zijnde het door [bedrijf 1] aan [eiser] in rekening gebrachte bedrag voor de kosten van transport van de Kia van [plaats 1] naar [woonplaats] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
e. betaling aan [eiser] van € 63,97 en € 78,33 voor iedere maand, te rekenen vanaf
8 februari 2024 tot de dag waarop het kenteken [kenteken 1] weer op de naam van [gedaagde] zal zijn teruggezet, te voldoen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, primair vanaf 12 juli 2024 en subsidiair vanaf 8 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
f. betaling van de proceskosten, een bedrag aan salaris gemachtigde en de nakosten ter grootte van € 132,00 daaronder begrepen.
3.2.
Op hetgeen [eiser] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd, alsmede het verweer dat [gedaagde] hiertegen gevoerd heeft, wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Consumentenkoop
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] de auto als consument van [gedaagde] heeft gekocht, die daarbij handelde in de uitoefening van zijn bedrijf. De wettelijke regeling van consumentenkoop is daarom van toepassing op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst.
Non-conformiteit
4.2.
In dit kader heeft [eiser] aangevoerd dat de auto kort na de levering op 8 februari 2024 problemen met de versnellingsbak vertoonde, waardoor deze schokkerig reed. Uiteindelijk heeft [naam 1] , gevestigd aan de [adres 1] , eerst de versnellingsbak en later ook de koppelingsplaat van de auto vervangen. Hierna kon de achteruitversnelling van de auto echter niet meer worden ingeschakeld, waardoor de auto op dit moment niet achteruit kan rijden.
4.3.
Omdat tussen de koop en het ontstaan van de klachten minder dan twaalf maanden zitten, wordt op grond van artikel 7:18a lid 2 BW vermoed dat de gebreken al bestonden toen [eiser] de auto geleverd heeft gekregen. Het is aan [gedaagde] om dit vermoeden te weerleggen, maar zijn kale betwisting dat de auto wel achteruit kan rijden, is hiervoor onvoldoende. Dit betekent dat ervan wordt uitgegaan dat de auto niet voldoet aan de verwachtingen die [eiser] op basis van de koopovereenkomst had en mocht hebben en dat de auto dus non-conform is als bedoeld in artikel 7:17 BW.
Gevolgen non-conformiteit
4.4.
Artikel 7:21 lid 3 BW bepaalt dat de verkoper verplicht is om binnen een redelijke termijn, zonder ernstige overlast voor de koper, het gebrek te herstellen.
In dit kader heeft [eiser] , nadat [gedaagde] in eerste instantie aangaf dat de auto ‘perfect’ was, maar [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) constateerde dat de versnellingsbak en/of koppelingsplaten vervangen moesten worden, [gedaagde] de gelegenheid geboden tot herstel hiervan over te gaan. Vervolgens heeft [gedaagde] eerst de versnellingsbak en later ook de koppelingsplaten laten vervangen door [naam 1] . Dit leidde ertoe dat de auto niet meer achteruit kan rijden, maar [gedaagde] is niet overgegaan tot het (laten) herstellen hiervan.
[gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat [eiser] tijdens het maken van proefritten met de auto een tikkend geluid hoorde en partijen vervolgens overeengekomen zijn dat [gedaagde] , in ruil voor een lagere koopprijs, alleen garantie op de motor van de auto zou geven.
Het probleem van het niet achteruit kunnen rijden, heeft echter niets met de motor van de auto te maken, zodat [gedaagde] niet gehouden is tot kosteloos herstel.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat hij niet wist wat de oorzaak van het tikkende geluid was. Dit heeft tot gevolg dat [gedaagde] het tikkende geluid niet kon uitsluiten van de garantie op grond van artikel 7:18 lid 6 BW.
[gedaagde] was dan ook gehouden om het probleem van het niet achteruit kunnen rijden van de auto kosteloos te (laten) herstellen, maar heeft niet aan deze verplichting voldaan.
Ontbinding koopovereenkomst
4.5.
Op grond van artikel 7:22 BW komt een consument-koper de bevoegdheid toe om de overeenkomst te ontbinden als de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt en de verkoper is tekortgeschoten in de verplichting die op grond van artikel 7:21 lid 3 BW op hem rust. Zoals hiervoor is overwogen, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst en heeft [gedaagde] niet aan de verplichting van artikel 7:21 lid 3 BW voldaan. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij de e-mail van 12 juli 2024 heeft ontvangen waarin [eiser] heeft geschreven dat hij de koopovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbindt. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] op 12 juli 2024 terecht de koopovereenkomst heeft ontbonden.
Gevolgen ontbinding
4.6.
In artikel 7:22 lid 7 BW is bepaald dat wanneer de overeenkomst is ontbonden de koper de zaak moet terugzenden aan de verkoper op kosten van de verkoper en de verkoper de koopsom moet terugbetalen aan de koper. [gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de koopprijs van de auto ad € 17.000,00 aan [eiser] terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling.
Op zijn beurt is [eiser] verplicht om de auto aan [gedaagde] terug te geven. Omdat de kosten die verbonden zijn met het teruggeven van de auto voor rekening van [gedaagde] komen en de auto op dit moment niet (achteruit) kan rijden, wordt geoordeeld dat [gedaagde] de auto moet (laten) ophalen bij [eiser] . Daarnaast dient [gedaagde] zijn medewerking te verlenen om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, het kenteken [kenteken 1] op naam [gedaagde] of een derde te doen stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet met een maximum van € 2.500,00.
Kosten herstel [naam 1]
4.7.
Voor het vervangen van de versnellingsbak en koppelingsplaten door [naam 1] heeft [eiser] een bedrag van € 1.250,00 voldaan. Zoals hiervoor is overwogen, diende [gedaagde] de auto kosteloos te (laten) herstellen. Het bedrag van € 1.250,00 dat [eiser] voor het herstel door [naam 1] heeft voldaan, is dan ook onverschuldigd betaald in de zin van artikel 6:203 BW. [gedaagde] wordt veroordeeld om het bedrag van € 1.250,00, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling.
Kosten diagnosestelling door [bedrijf 2] en [bedrijf 1]
4.8.
Voor het stellen van haar diagnose heeft [bedrijf 2] een bedrag van € 85,00 aan [eiser] in rekening gebracht. Aangezien [naam 1] de oorzaak van het niet achteruit kunnen rijden van de auto niet kon achterhalen, is de auto naar [bedrijf 1] gebracht voor diagnose en zij heeft hiervoor een bedrag van € 59,00 aan [eiser] gefactureerd. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen deze gemaakte kosten. Hij wordt dan ook veroordeeld de voornoemde bedragen met een totaalbedrag van € 144,99 binnen twee dagen na dagtekening van dit vonnis aan [eiser] te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling.
Transportkosten
4.9.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat [bedrijf 3] de auto op 14 augustus 2024 van [bedrijf 1] naar het woonadres van [eiser] heeft vervoerd. Hiervoor is een bedrag van € 150,00 inclusief btw aan [eiser] in rekening gebracht. [gedaagde] heeft deze kosten niet betwist, zodat ze toegewezen zullen worden en binnen twee dagen na dagtekening van dit vonnis voldaan dienen te worden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling.
Kosten autoverzekering en wegenbelasting
4.10.
[eiser] betaalde maandelijks € 63,97 voor zijn autoverzekering en per kwartaal
€ 235,00 (€ 78,33 per maand) voor de motorrijtuigenbelasting en vordert vergoeding van deze kosten over de periode vanaf 8 februari 2024 tot de dag waarop kenteken [kenteken 1] weer op naam van [gedaagde] staat.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] hieraan toegevoegd dat hij de auto, zodra de mondelinge behandeling gepland was, heeft geschorst als gevolg waarvan hij niet meer verzekerings- en belastingplichtig is. De kantonrechter heeft de datum van de schorsing dan ook bepaald op 15 oktober 2024, de datum waarop de uitnodiging voor de mondelinge behandeling is verzonden.
Tegen de voornoemde vordering heeft [gedaagde] ook geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, over de periode van 21 maart 2024 tot 15 oktober 2024 een bedrag van € 63,97 per maand voor de autoverzekering en een bedrag van € 78,33 per maand voor de wegenbelasting aan [eiser] te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling.
Voornoemde bedragen worden niet vanaf 8 februari 2024 toegewezen, aangezien [eiser] vanaf deze datum tot 21 maart 2024 (de dag waarop [bedrijf 2] haar diagnose stelde) in ieder geval wel met de auto heeft kunnen rijden en de kosten voor de autoverzekering en wegenbelasting in deze periode niet nodeloos gemaakt zijn.
Reputatieschade [gedaagde]
4.11.
[gedaagde] maakt aanspraak op vergoeding van € 5.000,00 door [eiser] , aangezien hij en zijn vrouw allebei een negatieve review over [gedaagde] op internet hebben geschreven.
Als gevolg hiervan heeft [gedaagde] in drie maanden tijd slechts zeven auto’s verkocht, terwijl hij voor de review twaalf auto’s per drie maanden verkocht. De kantonrechter ziet dit niet als eis in reconventie maar als een verrekeningsverweer.
De review die [eiser] heeft geschreven, bevat alleen feitelijkheden, zodat dit geen grondslag kan vormen voor het toekennen van een schadevergoeding. Verder is de vrouw van [eiser] geen partij in deze procedure, zodat hierin niet beoordeeld kan worden of haar review aanleiding geeft voor het toewijzen van schadevergoeding. Het door [gedaagde] gevorderde schadebedrag van € 5.000,00 komt dan ook niet voor toewijzing (al dan niet door verrekening) in aanmerking.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] is (overwegend) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten
.
De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
132,00
Totaal
1.031,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 17.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot medewerking aan het binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op naam van [gedaagde] of op naam van een derde doen stellen van het kenteken
[kenteken 1] , op straffe van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet met een maximum van € 2.500,00;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 144,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, over de periode van 21 maart 2024 tot 15 oktober 2024 een bedrag van € 63,97 per maand voor de autoverzekering en € 78,33 per maand voor de wegenbelasting aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 12 juli 2024 tot de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.031,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.