ECLI:NL:RBGEL:2025:2206

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
C/05/442562 / FA RK 24-3426
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie in het kader van WSNP

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De vader, die is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP), verzocht de rechtbank om de kinderalimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen op nihil te stellen. De moeder voerde verweer en stelde dat de vader, ondanks zijn schulden, een hoger inkomen heeft en dat het onrechtvaardig zou zijn om de alimentatieplicht te nihilstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds 4 juli 2024 niet langer de vrije beschikking heeft over zijn salaris en dat hij geen draagkracht heeft om alimentatie te betalen. De rechtbank heeft de kinderalimentatie met ingang van 1 oktober 2024 op nihil gesteld voor de duur van de WSNP, met de opmerking dat de alimentatieverplichting bij het afronden van het traject herleeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de alimentatie niet meer verschuldigd is, ook al wordt er hoger beroep ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/442562 / FA RK 24-3426
Datum uitspraak: 21 maart 2025
beschikking wijziging kinderalimentatie
in de zaak van
[naam vader], hierna de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.M. Koert te Nijmegen,
tegen
[naam moeder], hierna de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. R.M. Tjong Kim Sang te Lent.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de vader, ingekomen op 15 oktober 2024;
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen bij de griffie op 4 november 2024;
- het F9-formulier van de vader van 17 februari 2025 met brief en productie 5 t/m 7;
- het F9-formulier van de moeder van 18 februari 2025 met jaaropgave 2024;
- het F9-formulier van de vader van 18 februari 2025 met productie 8.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 28 februari 2025 zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. G.M. Koert;
- mr. R.M. Tjong Kim Sang.
De moeder is zelf niet verschenen bij de mondelinge behandeling. Haar advocaat heeft namens haar het woord gevoerd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Bij beschikking van 15 oktober 2019 is de echtscheiding uitgesproken. Het huwelijk is op 30 oktober 2019 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben samen twee minderjarige kinderen:
  • [naam kind 1], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats] , en
  • [naam kind 2], geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats] .
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. De kinderen wonen bij hun moeder.
2.3.
Bij beschikking van 1 juli 2022 heeft de rechtbank (samengevat) bepaald dat:
  • de kinderen bij de vader verblijven wekelijks van vrijdag 17.00 uur tot maandag 17.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij in overleg met de betrokken hulpverlening zal worden toegewerkt naar de zo-ouderschapsregeling uit het ouderschapsplan,
  • de vader over de periode van 15 september 2021 tot en met februari 2022 met € 175,50 per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van [kind 1] en [kind 2] ,
  • de vader vanaf 1 maart 2022 met € 136 per maand zal bijdragen in de kosten van [kind 2] .
2.4.
Bij beschikking van 7 september 2023 is de zorgregeling gewijzigd als volgt:
 maandag t/m woensdag bij de vader,
 woensdag t/m vrijdag bij de moeder,
 de wisseldag wordt de woensdag op locatie,

oneven weken: vrijdag na school gaan de kinderen naar de vader voor het doorbrengen van het weekend en ze blijven dan aansluiten bij hem tot en met de woensdag,

even weken: vrijdag na school gaan de kinderen naar de moeder voor het doorbrengen van het weekend,
 de ouder waar de kinderen op dat moment verblijven draagt zorg voor het halen en brengen van de kinderen naar alle activiteiten zoals school, zwemles, hobby’s of kinderfeestjes.
2.5.
Bij vonnis van 5 september 2024 is de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard op de vader. De termijn van de regeling bedraagt 18 maanden, te rekenen vanaf
5 juli 2024.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van 1 juli 2022 te wijzigen en:
I. de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 2] met ingang van 4 juli 2024 op nihil te stellen,
II. te bepalen dat de moeder hetgeen zij op basis van de beschikking te veel heeft ontvangen aan de vader terug dient te betalen.
3.2.
De moeder voert verweer en verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • primair de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot nihilstelling van de kinderalimentatie met ingang van 4 juli 2024 en het laten terugbetalen van reeds betaalde alimentatie dan wel deze verzoeken af te wijzen,
  • subsidiair de ingangsdatum van een wijziging vast te stellen op de datum van de beschikking en de duur van de nihilstelling te beperken tot de duur van het WSNP-traject.

4.De beoordeling

Waar gaat het over?
4.1.
De vader is toegelaten tot de WSNP en verzoekt de door hem te betalen alimentatie op nihil te stellen. De moeder voert verweer tegen dit verzoek. Het voelt voor haar onrechtvaardig dat de vader geen alimentatie zou hoeven te betalen en zij alle kosten voor de kinderen alleen draagt, terwijl de vader een veel hoger inkomen heeft. Daarnaast zijn de schulden van de vader geen huwelijkse schulden en - grotendeels - verwijtbaar. Zij verzoekt daarom om de nihilstelling achterwege te laten onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. [1] De vader heeft daarop toegelicht dat de schulden zijn ontstaan in een periode waarin het niet goed met hem ging, hij het overzicht kwijtraakte en zijn betalingsregeling met het CJIB niet meer kon nakomen. Omdat het ging om oude schulden en hij geen nieuwe schulden heeft gemaakt, is hij toch toegelaten tot de WSNP.
Conclusie
4.2.
De rechtbank zal de door de vader te betalen kinderalimentatie met ingang van
1 oktober 2024 op nihil stellen voor de duur van de WSNP. De rechtbank zal uitleggen waarom.
4.3.
De vader is toegelaten tot de WSNP. Hierdoor heeft hij met ingang van 4 juli 2024 niet langer de vrije beschikking over zijn salaris. Sinds dat moment kan hij slechts beschikken over het op de voet van artikel 295 lid 2 van de Faillissementswet (Fw) door de rechter-commissaris vastgestelde vtlb (vrij te laten bedrag). Dit bedrag is gelijk aan het bedrag van de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij de rechter-commissaris op de voet van artikel 295 lid 3 Fw aanleiding ziet dat bedrag bij beschikking te verhogen.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet worden aangenomen dat een onderhoudsplichtige, behoudens bijzondere omstandigheden, niet over draagkracht beschikt om onderhoudsbijdragen te betalen. Dit kan anders zijn, indien het vtlb door de rechter-commissaris op een hoger bedrag is bepaald.
4.4.
In het rapport van het landelijk overlegorgaan van rechters- commissarissen in faillissementen (Recofa) is in artikel 5.6.1 het volgende opgenomen:
" Is aan de schuldenaar in een rechterlijk vonnis of in een overeenkomst betreffende levensonderhoud een kinderalimentatieverplichting opgelegd, dan is daarmee de onderhoudsplicht van de schuldenaar gegeven. Deze verplichting loopt door gedurende de schuldsaneringsregeling. De alimentatie moet betaald worden uit het vtlb. Als de schuldenaar niet aan de betalingsverplichting voldoet ontstaat dus een nieuwe schuld.
Uitgangspunt is echter dat er in de schuldsanering geen draagkracht bestaat. Om die reden moet nihilstelling van de alimentatieplicht worden verzocht, met terugwerkende kracht ingaande de datum waarop de schuldsaneringsregeling van toepassing is geworden. De netto-kosten die met dit verzoek zijn gemoeid komen in principe ten laste van de boedel.
De schuldenaar kan in verband met de te betalen kinderalimentatie de rechter-commissaris verzoeken bij schriftelijke beschikking het vtlb te verhogen met een in die beschikking vast te stellen nominaal bedrag. Alleen in uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld indien duidelijk is dat de financiële positie van de ouders gezamenlijk zodanig is dat sprake is van een klemmend tekort om in de behoefte van de kinderen te voorzien - is ruimte voor een dergelijke correctie. (…)"
4.5.
De vader heeft de rechter-commissaris verzocht om het vtlb te verhogen. Dit verzoek is op 4 november 2024 afgewezen. De rechtbank concludeert daarom dat de vader gedurende de WSNP geen draagkracht heeft en zal de kinderalimentatie op nihil stellen voor de duur van de WSNP. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat de alimentatieverplichting bij het afronden van het traject herleeft.
4.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om op basis van het soort schulden dat de aanleiding is geweest voor het schuldhulptraject, af te wijken van de lijn om de alimentatie op nihil te stellen gedurende de WSNP. De rechtbank acht de situatie uit de door de moeder genoemde uitspraak waar de schulden zijn ontstaan door onverantwoorde uitgaven te doen niet vergelijkbaar met de situatie van de vader waarin de schulden zijn ontstaan op een moment dat het mentaal niet goed met hem ging.
Ingangsdatum
4.7.
De vader heeft aanvankelijk verzocht om de ingangsdatum van de nihilstelling vast te stellen op de datum waarop hij is toegelaten tot de WSNP en een terugbetalingsverplichting aan de moeder op te leggen. De moeder heeft hier verweer tegen gevoerd. Zij wijst erop dat de ontvangen alimentatie al is besteed aan de kinderen en dat zij vanwege haar beperkte financiële middelen niet in staat is om enige bedrag terug te betalen.
De vader heeft daarop zijn verzoek aangepast en verzocht om de ingangsdatum te bepalen op 1 oktober 2024.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat de vader tot oktober 2024 aan zijn alimentatieverplichting heeft voldaan. De rechtbank zal de ingangsdatum van de nihilstelling daarom in redelijkheid bepalen op 1 oktober 2024. Op die manier ontstaat er aan de zijde van de moeder geen terugbetalingsverplichting en aan de zijde van de vader geen nieuwe schuld.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.9.
De rechtbank verklaart de beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat er geen alimentatie meer verschuldigd is, ook al wordt er hoger beroep ingesteld.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie, zoals die was vastgelegd in de beschikking van beschikking van 1 juli 2022, en stelt deze kinderalimentatie vanaf 1 oktober 2024 op nihil voor de duur van de WSNP;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door M.E. Allegro, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.