ECLI:NL:RBGEL:2025:2243

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
05.089837.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraffen in verband met openlijk geweld tegen meerdere slachtoffers

Op 12 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld tegen twee slachtoffers. De zaak vond plaats in de zittingsplaats Arnhem, onder parketnummer 05.089837.23. De verdachte, geboren in 2003, werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. C.T.B.J. Besjes. De tenlastelegging betrof geweldpleging op 24 december 2022 in een bioscoop, waar de verdachte samen met haar zusje geweld heeft gepleegd tegen twee andere meisjes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met haar zusje geweldshandelingen heeft gepleegd, waaronder het trekken aan haren en het slaan van de slachtoffers. De officier van justitie heeft gesteld dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de schuld van de verdachte. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging en heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van openlijk geweld. De rechtbank heeft het beroep op noodweer en noodweerexces verworpen, omdat er geen sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van twee jaren, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het feit. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.089837.23
Datum uitspraak : 12 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. C.T.B.J. Besjes, advocaat in Heumen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 24 december 2022 te [plaats] openlijk, te weten, in/bij de [bedrijf] bioscoop gelegen aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door
- die [slachtoffer 2] een of meermalen aan haar haren te trekken,
- die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen/op haar hoofd, althans haar lichaam, te slaan en/of te stompen,
- die [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) een knietje te geven,
- die [slachtoffer 2] een of meermalen tegen/op haar hoofd en/of haar lichaam te trappen,
- die [slachtoffer 1] een of meermalen aan haar haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 1] een of meermalen tegen/op haar hoofd, althans haar lichaam te slaan en/of te stompen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 december 2022 was verdachte samen met haar zusje [medeverdachte] bij de [bedrijf] bioscoop aan de [adres 2] in [plaats] . Zij heeft daar de hand van [slachtoffer 2] weggeslagen. Ook heeft zij [slachtoffer 2] naar beneden getrokken. [2] [medeverdachte] heeft daar [slachtoffer 2] geslagen met haar vuist en getrapt, ook met haar knie. [3] Verdachte heeft [slachtoffer 2] bij haar haren gepakt en haar een knietje in haar gezicht gegeven. [4] [medeverdachte] heeft [slachtoffer 1] geslagen en aan haar haren getrokken. [5] Verdachte heeft aan [slachtoffer 1] getrokken. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat, gelet op de vastgestelde feiten, verdachte samen met haar zusje geweldshandelingen heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Zij hebben dit gezamenlijk gedaan. De rechtbank oordeelt dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld jegens [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks24 december 2022 te [plaats] openlijk, te weten, in
/bijde [bedrijf] bioscoop gelegen aan de [adres 2] ,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meer personen te weten[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] door
- die [slachtoffer 2]
een of meermalenaan haar haren te trekken,
- die [slachtoffer 2] een of meermalen
tegen/op haar hoofd,
althans haar lichaam,te slaan en
/ofte stompen,
- die [slachtoffer 2] een of meermalen (met kracht) een knietje te geven,
- die [slachtoffer 2]
een ofmeermalen tegen
/ophaar hoofd en
/ofhaar lichaam te trappen,
- die [slachtoffer 1]
een of meermalenaan haar haren te trekken en
/of- die [slachtoffer 1] een of meermalen
tegen/op haar hoofd,
althans haar lichaamte slaan en
/ofte stompen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft bepleit dat primair sprake was van noodweer en dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het handelen van verdachte was erop gericht haar moeder te verdedigen tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De verdediging heeft gesteld dat verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van haar moeder, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar hiertoe waartegen zij haar moeder mocht verdedigen op de wijze zoals bewezenverklaard. Subsidiair stelt de verdediging dat sprake is van noodweerexces.
De rechtbank overweegt dat het begane feit, voor een geslaagd beroep op noodweer(exces), moet zijn geboden door de noodzakelijke verdediging van eens eigen of anders lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] weliswaar de moeder van verdachte aan het hinderen en lastigvallen waren, maar dat dit uiteindelijk niet heeft geleid tot een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De situatie was immers niet zodanig dat er voor moeder geen mogelijkheden waren om hiervan weg te lopen.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer(exces), nu er geen sprake was van een situatie waartegen verdachte zichzelf of haar moeder gerechtvaardigd mocht verdedigen.
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie houdt bij het bepalen van haar eis rekening met het tijdsverloop tussen het feit en de berechting in eerste aanleg. In de tussentijd is verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte inmiddels haar leven goed op de rit heeft staan. Zij is verloofd en is aan het bouwen aan haar eigen onderneming. Het gaat bovendien om een oud feit van meer dan twee jaar geleden. De raadsvrouw stelt dat enkel een voorwaardelijke straf, zoals geëist passend zou zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen twee slachtoffers. Daarbij zijn de slachtoffers geschopt, ook in het gezicht, geslagen en aan hun haren getrokken. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Bovendien vond het gepleegde geweld plaats in de openbaarheid op een plek waar veel mensen getuige daarvan konden zijn en ook waren. Dergelijke feiten versterken de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte geen relevant strafblad heeft en dat zij ook sinds de feiten niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles overwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren met een proeftijd van twee jaren – zoals geëist door de officier van justitie – passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter), mr. M.A. Jansen-van Leeuwen en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 maart 2025.
mr. G.L.C. van den Bosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022372564, gesloten op 13 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2025.
3.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 212.
4.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 220 en 221.
5.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 212.
6.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 219.