ECLI:NL:RBGEL:2025:2265
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende handhaving en Natura 2000-activiteit
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 27 november 2024, waarin haar verzoek om handhaving is afgewezen. Verzoekster, woonachtig op een perceel nabij een pluimveehouderij, heeft overlast ervaren van geuruitstoot en andere schadelijke emissies die de gezondheid van haar en haar gezin zouden aantasten. Ze heeft het college verzocht om handhavend op te treden, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het college van mening was dat er geen overtreding was, aangezien de wijzigingen in de pluimveehouderij geen toename van stikstofdepositie met zich meebrachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 11 maart 2025 behandeld. Tijdens de zitting waren de verzoekster en de gemachtigden van het college aanwezig. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de gezondheid van verzoekster en haar gezin niet het belang is dat in het kader van de omgevingsvergunning voor Natura 2000-activiteiten wordt beschermd. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en stelt dat de beslissing op het bezwaar van verzoekster tegen het college van burgemeester en wethouders kan worden afgewacht, aangezien de commissie rechtsbescherming van de provincie Gelderland het bezwaarschrift op 25 maart 2025 zal behandelen.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen reden is om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, in aanwezigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.