In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de definitieve vaststelling van de compensatie kinderopvangtoeslag op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De dienst heeft met het besluit van 16 december 2022 het definitieve compensatiebedrag voor toeslagjaar 2010 vastgesteld op € 5.358 en voor de toeslagjaren 2008 en 2009 op nihil. Na bezwaar is het compensatiebedrag voor 2010 aangepast naar € 5.533. Eiser meent dat hij recht heeft op meer compensatie en dat de hardheidsclausule moet worden toegepast vanwege bijzondere omstandigheden, omdat hij slachtoffer is van een frauduleuze derde. De rechtbank oordeelt echter dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden en dat de dienst terecht de hardheidsclausule niet heeft toegepast. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2025.